Ben je een barmhartige christen?
"Hebt uw vijanden lief, en doet hun goed en leent zonder op vergelding te hopen, en uw loon zal groot zijn en gij zult kinderen van de Allerhoogste zijn, want Hij is goed jegens de ondankbaren en bozen. Weest barmhartig, gelijk uw Vader barmhartig is".
"En oordeelt niet en gij zult niet geoordeeld worden. En veroordeelt niet en gij zult niet veroordeeld worden; laat los en gij zult losgelaten worden" (Lucas 6: 35-37).
Je herinnert je waarschijnlijk het verhaal van Sodom en Gomorra in Genesis. Twee engelen, die eruit zagen als mannen, verschenen bij de poorten van Sodom. Ze waren zeer waarschijnlijk gekleed als gewone mensen.
Abrahams neef Lot zat bij de stadspoort, mogelijk in de een of andere officiële positie. (Hij kan één van de stadsoudsten geweest zijn die bezoekers verwelkomen). Toen Lot de twee vreemdelingen zag, groette hij ze – misschien was hij zich in zijn geest bewust van iets bovennatuurlijks in hun gelaat.
Toen de engelen Lot vertelden dat ze op straat zouden gaan slapen die nacht, was Lot ontzet. De Schriften zeggen dat Lot een rechtvaardig man was, en dat hij leefde in een zeer zondige stad vol met homoseksuele bendes – begerige verkrachtende, weldadige mannen die op roof uit waren. Lots ziel was gekweld door al het ongelooflijke duivelse gebeuren dat hij zag in Sodom. Dag na dag was de samenleving gestadig meer en meer smerig geworden. Uiteindelijk hadden de zonden van Sodom de hemel bereikt – en nu had God de twee engelen gestuurd om de stad te controleren.
Lot nodigde hen onmiddellijk uit naar zijn huis om als gasten in zijn huis te overnachten. Hij was zo aanhoudend dat de engelen ermee instemden met hem mee naar huis te gaan. Dus bracht Lot hen naar zijn huis en gaf hen te eten.
Maar voordat de engelen zich voor de nacht te ruste konden begeven, verzamelde zich een lawaaiige, wilde bende homoseksuele mannen buiten op straat. Zij omsingelden Lots huis en sloegen op de deur, schreeuwend: "Breng die twee mannen naar buiten! Geef ze aan ons zodat we ze leren kennen" – bedoelend: "Zend ze naar buiten zodat we seks met ze kunnen hebben".
Wat een ongelooflijke, smerige scène! Deze wilde mannen hadden de bedoeling de twee vreemdelingen die op bezoek waren met hun bende mannen te verkrachten. Lot was zo wanhopig, daad hij iets onbegrijpelijks deed: hij bood de bende zijn twee dochters aan! Hij zei tegen ze: "Zie toch, ik heb twee dochters, die met geen man gemeenschap hebben gehad; laat mij die tot u naar buiten brengen en doet met haar, zoals goed is in uw ogen" (Lucas19:7). Als vader van twee dochters kan ik Lots daad niet begrijpen. Het gaat absoluut boven mijn pet!
Nadat Lot weigerde de twee mannen aan hen over te geven, duwden de Sodomieten hem opzij en probeerden de deur bij hem in te breken. De engelen die zonder twijfel bovennatuurlijke kracht gebruikten, duwden Lot het huis binnen en sloten de deur voor hen. Zij hadden duidelijk genoeg gezien en wisten dat ze in actie moesten komen.
In de eerste plaats legden ze een macht van blindheid over de bende. Denk je eens de verblindende macht van lust in: zelfs nadat ze verblind waren, wankelde de Sodomieten nog steeds rond om te proberen de deur van Lots huis te vinden. Ze waren onder Gods oordeel en ze wisten het zelfs niet!
Vervolgens namen de engelen Lot apart en zeiden hem: "In de ochtend gaan we deze plaats vernietigen. De roep van zijn grote zondigheid is te luid geworden in de oren van de Heer! Nu, ga je schoonzonen waarschuwen dat jullie allemaal de stad moeten verlaten. Bij de dageraad moeten jij en je familie vluchten. We kunnen niets doen totdat jullie wegzijn!
Vroeg de volgende morgen probeerde Lot zijn schoonzonen wakker te maken. Maar de Bijbel zegt dat ze hem bespotten. Ze lachten hem waarschijnlijk uit, rolden op hun andere zij en gingen verder met slapen. Dus zeiden de engelen tegen Lot: "Ga nu! Neem je vrouw en dochters en ga de stad uit. Ren en kijk niet terug!"
Maar Lot treuzelde. Om de één of andere reden kon hij zichzelf er niet toe brengen om weg te gaan. Ondanks alles wat hij had gezien en gehoord in Sodom, ondanks de waarschuwingen van de engelen, aarzelde hij. Plotseling grepen de engelen hem en zijn familie bij de hand en duwden hen letterlijk uit Sodom. De engelen waarschuwden: "Gods oordeel staat op het punt neer te komen. Ren naar de bergen – nu!"
Laat me je vragen: Waarom zond God engelen om Lot en zijn familie te redden? We weten dat Lot en zijn dochters uiteindelijk werden gered uit Sodom, maar zijn twee schoonzonen en vrouw werden vernietigd. Waarom werd Lot gered? Waarom zond God engelen om deze man letterlijk uit de vernietiging te halen?
Was het vanwege Lots deugdzaamheid? Was het omdat God iets groots in hem zag? Nee! Het antwoord is erg eenvoudig: "…omdat de HERE hem wilde sparen, leidden zij hem uit en brachten hem buiten de stad." God wilde hem sparen!
Ik zie Lot als een type van de laatst overgebleven gelovigen in deze laatste dagen, levend in een zeer zondige maatschappij die op het punt staat geoordeeld te worden. Juist nu is Amerika rijp voor vernietiging; inderdaad, onze natie staat al onder Gods oordeel. En Lot vertegenwoordigt de rechtvaardige kerk die temidden daarvan nog overgebleven is, want de Bijbel noemt Lot een rechtvaardige man (zie 2 Petrus 2:6-8).
Maar, als Gods kerk vandaag nog rechtvaardig is, dan is dat alleen vanwege het bloed van Jezus Christus, en niet vanwege enige goedheid of deugdzaamheid die Hij in óns heeft gezien. Het is alleen vanwege Zijn genade dat Hij naar ons toekwam en ons uit het oordeel haalde – zelfs toen wij aarzelden om onze zonden achter te laten!
Denk er eens over na: Toen je werd gered, nam de Geest van God je bij de hand, en trok je letterlijk weg uit je zonden, en zette je buiten het bereik van zondigheid en rebellie. Hij bracht je buiten Gods oordeel, buiten Sodom. En misschien ging je niet gewillig weg; misschien moest hij je eruit leiden, zoals hij bij Lot deed.
We zien de zonden van onze maatschappij ten hemel oprijzen: Zinnelijkheid, immoraliteit en boosaardigheid worden brutaler en brutaler. Hoe kan het dat we er niet door worden opgeslokt? Waarom zijn we niet meegesleurd met het morele verval?
Je kunt spreken over de grote zondigheid van Sodom – maar heb je je krant de laatste tijd gelezen? Laat me wat nieuwsberichtjes met je delen die alleen maar uit één krant kwamen in de New York City's Daily News die ik laatst las:
"Michael, vier en twintig jaar oud, vermoorde het lichaam van zijn twee en zestig jaar oude homoseksuele minnaar en sneed het in stukken. Micahel had de oudere minnaar doen stikken met een plastic zak. Hij gooide het lichaam in de kofferbak van zijn auto, reed naar Lexington, Kentucky, en haalde daar de leden van het lichaam en dumpte ze in vuilnisbakken. Toen kocht Michael een metaal detector en doorzocht het huis van zijn slachtoffer op zoek naar goud. Zijn minnaar had hem ooit toevertrouwd dat er goud in het appartement was".
"Een vrouw uit Bronx werd neergeschoten en kritiek gewond door haar ex-echtgenoot die op haar had zitten loeren. Nadat hij zijn ex-vrouw had aangevallen, doodde Louis zichzelf met een kogel door het hoofd. In zijn auto vond de politie een order voor bescherming die zijn vrouw net had verkregen. Louis had haar gevonden met een vriend en in een vlaag van woede schoot hij twee kogels in haar maag. Louis rende twee blokken ver en schoot toen zichzelf door het hoofd en stierf op straat."
"Scholen zijn in oproer over zes en zeven jaar oude jongens die meisjes kussen en vieze briefjes naar ze schrijven. Een zevenjaar oude jongen scheurde een knoop van een meisje haar rok af. Meer kinderen worden berecht voor seksueel lastigvallen. Het is een nationale zorg geworden."
"Een koppel uit Bogotá, Colombia, met achttien kinderen verkochten een zes maanden oude tweeling voor $ 300 en een klein stukje land. Het echtpaar werd gevangen gezet. De kinderen werden klaarblijkelijk verkocht aan een internationale kindersmokkelaars bende."
Op dezelfde dag verscheen het volgende nieuwsbericht in de New York Post:
Duizend treurenden kwamen in drommen bijeen op een middelbare school om afscheid te nemen van twee gewelddadig vermoorde cheerleaders. De twee teenagers werden als vermist vermeld toen ze niet op school op kwamen dagen. Hun lichaamsdelen waren van het lichaam afgehaald en werden verspreid over verscheidene kilometers gevonden. Hun lichamen waren ook verpletterd."
"Een lichaam werd uit de Harlem Rivier getrokken met ontbrekende armen. Men denkt dat het de overblijfselen zijn van een drugdealer genaamd Engel."
Op dit punt moest ik stoppen met lezen. Toen viel het me op: Genesis verhaalt nooit dat er sprake was van het wegnemen van lichaamsdelen in Sodom en Gomorra. Er wordt niet gesproken over het verkopen van babi's, van bendes, van abortussen. Zover we weten, hadden ze deze dingen niet. Noch had Sodom TV of films om geweld te verheerlijken. Zij hadden geen theaterindustrie die seks verheerlijkte.
Maar, sinds Sodom, heeft zonde duizenden jaren de tijd gehad om te rijpen en wilder te worden, vuiler, duivelser, gemener. Inderdaad, de Bijbel zegt dat zonde steeds erger zal worden. En in deze generatie – die veel gewelddadiger, bloederiger en gemener is dan Sodom en Gomorra – is de enige reden dat we in staat zijn naar Gods huis te komen de eeuwigdurende genade van Jezus Christus! Genade heeft ons letterlijk uit Gods oordeel weggehaald, en heeft ons afgescheiden van het zeer zondige leven dat we hadden – zelfs toen we aarzelden en treuzelden, en niet afstand wilden doen van onze zonden en pleziertjes!
Hier in Times Square Church zijn er veel mensen die God uit alcoholisme heeft gehaald, prostitutie, drugs verslaving, overspel. Zij weten dat Hij hen er niet uithaalden vanwege één of ander goed ding in hen zelf – maar gewoon omdat Hij genadig was: "Omdat de HERE hem wilde sparen, leidden zij hem uit en brachten hem buiten de stad" (Genesis 19:16).
Stel je Lot voor op een veilige berghelling, terwijl hij uitkijkt over Sodom hoe het verbrandde. Zonder twijfel treurde hij over het verlies van zijn vrouw en zijn schoonzoons. En nu viel de hele stad uiteen in een ashoop vlak voor zijn ogen, tezamen met duizenden inwoners.
Vraag je je niet af wat Lot gedacht moest hebben toen hij de smeulende resten zag van die stad? Misschien vroeg hij zich af: "Waarom redde je míj, Heer? Waarom liggen daar vele duizenden verkoold, verbrand tot as, terwijl ik hier veilig en verlost sta? Waarom redde U mij?"
Misschien heb je jezelf dezelfde vraag gesteld: "Waarom ik, Heer? Waarom lig ik niet op straat ergens half dood? Waarom ben ik niet één van de miljoenen verloren zielen die de naam van Jezus vervloeken, die hopeloos ronddarren, die demonenbezeten zijn? Waarom hebt U al deze mensen rondom mij in de kerk gered? Waarom zijn ze niet in de één of andere bar stoned aan het worden, of waarom liggen ze niet in het één of andere eenzame kamertje helemaal gek van drugs?"
Ik vertel je, het is allemaal vanwege de absolute genade van God! De Heer, die genadig is over ons, bracht ons voort en zette ons buiten deze verdoemde maatschappij. We verdienden het allemaal om verteerd te worden – maar Hij was genadig over ons!
In Deuterenomium 4 waarschuwde Mozes Israël dat "in de laatste dagen" zij zichzelf zouden verontreinigen, omdat ze gesneden beelden zouden maken en duivels zouden handelen zodat God tot boosheid zou aangezet worden. En als ze zo zouden handelen, dan zou God hen straffen, hen verbannen en hen overgeven aan hun afgoderij.
Israël keerde zich inderdaad keer op keer van de Heer af, en viel onophoudelijk terug. Toch gaf God het nooit op met deze mensen. Hij betoonde hen genade op genade, en reikte steeds weer naar hen uit met liefde en medelijden:
"En dan zult gij daar de HERE, uw God, zoeken en Hem vinden, wanneer gij naar Hem vraagt met uw ganse hart en met uw ganse ziel. Wanneer het u bang zal zijn en in de toekomst al deze dingen u zullen overkomen, dan zult gij u bekeren tot de HERE, uw God, en naar Hem luisteren. Want de HERE, uw God, is een barmhartig God, Hij zal u niet verlaten noch u verderven en Hij zal niet vergeten het verbond met uw vaderen, dat Hij hun onder ede bevestigd heeft" (Deut. 4: 29-31).
Wat een verbazingwekkend beeld: God bleef bij Israël ook al zetten zij hem aan tot woede. Hij voedde ze, kleedde ze en liep met hen door de wildernis al die jaren. Dat is de absolute genade van God!
Hoe vaak heb jij de Heer teleurgesteld? Hoe vaak heb jíj duivelse gedachten gehad, dingen waarvan je dacht dat je niet eens in staat zou zijn om die te denken? Hoe vaak heb je anderen pijn gedaan met je woorden? Hoeveel dingen heb je gedaan die niet zoals Jezus waren en de Heilige Geest bedroefden? Hoevele keren heeft je ongehoorzaamheid allerlei ellende, verdriet en lijden gebracht?
Maar precies op de tijd dat je het verdiende om gestraft te worden – om publiekelijk te schande gezet te worden, omdat je zondigde tegen Gods liefde – omarmde God je in plaats daarvan en toonde Hij je genade. Hij verliet je niet of vernietigde je niet. Hij had medelijden met je. En hij legde het in je hart om naar Hem terug te keren en Hem te gehoorzamen!
Ik hoop dat als je deze boodschap leest, je niet zelfvoldaan zegt: "Dit geldt niet voor mij." Ik dring er bij je op aan – haal uit je hoofd iedere gedachte weg dat je ooit Gods genade hebt verdiend! Niemand van ons verdient te zijn waar we vandaag zijn. Niemand heeft genade verdiend vanwege persoonlijke goedheid. Nee! In plaats daarvan roepen we uit samen met de psalmenschrijver: "want zijn goedertierenheid is machtig over ons…"(Psalm 117:2). "Maar Gij, Here, zijt een barmhartig en genadig God, lankmoedig en rijk aan goedertierenheid en trouw" (Psalm 86:15).
Ik heb een vraag voor iedereen die deze boodschap leest: Erken je dat God genadig is geweest en vriendelijk jegens jou? Is Hij langzaam geweest met boos worden over je zonden en misstappen?
Dit doet nog een vraag rijzen: Ben jíj op jouw beurt ook een genadige, vriendelijke christen jegens anderen? "Weest barmhartig, gelijk uw Vader barmhartig is"(Lucas 6:36). "…de rechtvaardige ontfermt zich en schenkt" (Psalm 37:21).
Hier in Times Square Church hebben we opgeroepen voor een dertig dagen gebedsketting – vier en twintig uur per dag, met honderden mensen die God dan de hele klok rond aanroepen. We vragen aan de Heer om ons te helpen de verlorenen te bereiken, om ons te tonen hoe we de zondige en teruggevallenen moeten waarschuwen.
Maar temidden van deze gebedsketting was de Heilige Geest met mij bezig – en ik vroeg me af of onze gebeden het juiste accent legden. Misschien moesten we in plaats daarvan voor onszelf bidden; per slot van rekening, waarom zou God nieuwe bekeerlingen in ons midden sturen als we niet bereid waren om zulke behoeftige mensen met vriendelijkheid, barmhartigheid en genade te ontvangen? Zouden we niet hebben moeten bidden voor ons gebrek aan genade en vriendelijkheid voor andere christenen? Zouden we niet hebben moeten weten dat God ons geen grotere liefde voor verloren zielen zou geven als we nog niet zoals Hij waren: vol van medelijden, genade, tot langdurig lijden bereid, en vol barmhartigheid?
Ik kon me al voorstellen dat pas geredde christenen naar onze kerk zouden komen die er nog niet erg heilig of toegewijd uitzien: jonge vrouwen met korte rokken, jonge mannen met dreadlocks. En ik kon het niet laten dat ik dacht: "Hoevele ongenadige heiligen gaan deze jonge mensen zien en zeggen: "Ga eerst je haar eens knippen voordat je de volgende keer komt", of "ga eens een behoorlijke jurk aantrekken".
Ik herinner me dat ik als jong evangelist predikte in een crusade voor 5000 mensen in Los Angeles. Tenminste 2000 van die mensen waren christelijke hippies. Ze waren net wederom geboren en uit de hippie cultuur gebracht. Vele van deze jonge mensen lagen verspreid voor me op de grond, met blote voeten en lang haar en met voddige kleding.
Ik zag er piekfijn uit die avond, met een blauwe blazer en een deftige stropdas, met een pantalon van de allerlaatste mode en glimmend gepoetste schoenen. Toen ik op het podium kwam, begon ik tegen die kinderen tekeer te gaan. Ik zei: "Sommige van jullie zien er verschrikkelijk uit. Trek eens wat nette kleren aan en knip je haar voordat je morgenavond terugkomt!"
Achter het podium na de dienst werd ik geconfronteerd met een delegatie van die langharige, jonge hippie christenen. Een van hen ging met zijn vingers langs mijn modieuze kraag van mijn jasje en zei: "Wat een mooi pak." Toen keek hij naar me op en zei: "Broeder David, we konden Jezus niet zien vanavond." "Waarom niet?" vroeg ik. Hij antwoordde: "Uw kleding zat in de weg." Ik had hen te slordig gekleed gevonden – en zíj vonden mij te netjes!
Die kinderen maakten geen gekkigheid met me. Ze waren ernstig. Ze huilden toen ze tegen me zeiden: "We geloven dat u een man van God bent. Maar u mist iets." Ik weet nu dat ik barmhartigheid miste. Ik ben nooit meer over dit onderwerp tekeer gegaan. God leerde me een harde les – één waarvan ik bid dat hij in mijn hart blijft.
Vele christenen denken dat het voldoende is om zuiver en toegewijd te zijn. We denken dat dat nummer één is – en dat alles wat we moeten doen is af te zien van het verkeerde, uit de wereld weggaan en zuiver te blijven. Zolang we niet roken, drinken, aan hoererij doen of overspel plegen, dan denken we dat we zuiver zijn.
In de afgelopen jaren heeft niemand in zijn boodschappen met meer nadruk gepredikt over het belang van heiligheid en zuiverheid dan ik. Maar volgens Jacobus is zuiverheid alleen maar de eerste zaak waar we ons druk over moeten maken: "Maar de wijsheid van boven is vooreerst rein, vervolgens vreedzaam, vriendelijk, gezeggelijk, vol van ontferming en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd" (Jacobus 3:17). Inderdaad, eerst moeten we rein zijn. Maar genade, barmhartigheid en vriendelijkheid moeten volgen!
Je kunt het zuiverste hart hebben in je kerk – je kunt zonder vlekje zijn – en toch gemeen zijn, onvriendelijk, zonder genade! Het is een verschrikkelijke schande voor het Lichaam van Christus dat mensen op de straat vriendelijker en aardiger kunnen zijn dan velen in de kerk. Ik hoorde één christelijke vrouw zeggen tegen haar man: "Lieveling, ik vraag niet veel van je. Alleen dat je tegen mij net zo vriendelijk bent als tegen je vrienden. Alsjeblieft, praat tegen mij op dezelfde manier als tegen hen. Laat me zoals zij zijn met wie je omgaat buiten ons huis." Wat een schande – dat een vrouw ooit zoiets zou moeten vragen aan haar christelijke echtgenoot!
Enige van de meest ruziezoekende, twistzieke, sarcastische, gemene mensen zijn diegenen die van zichzelf beweren dat ze Geest vervulde gelovigen zijn. Vele van zulke mensen zijn getrouwe tiendegevers; ze missen nooit een dienst, ze zijn onbevlekt door de wereld. Maar ze zijn partijdig, en tonen alleen maar barmhartigheid en vriendelijkheid aan diegenen die vriendelijk zijn tegen hen. Er is geen zachtaardigheid of barmhartigheid te vinden bij ze. Ze zouden eerder een broeder of zuster kruisigen of vernietigen met geroddel en laster dan barmhartigheid betonen. Je haat het om bij ze in de buurt te zijn – omdat je weet dat ze je in mootjes gaan hakken.
Laat me je vertellen wat ik geloof wat de oorzaak is van alle onvriendelijkheid en onbarmhartigheid in het huis van God: christenen die geen barmhartigheid betonen, die anderen veroordelen, die onvriendelijk handelen en spreken, hebben nog nooit Gods genade voor henzelf begrepen of gewaardeerd.
Sommige christenen zijn hard en niet vergevend omdat zij nog nooit hebben begrepen hoe zeer zij zelf eens bijna waren verdoemd. Zij hebben nog nooit de ontzettend grote zondigheid van hun eigen zonden overwogen; zij namen hun zondeschuld licht op, tezamen met de barmhartige genade die God hen toebedeelde. Zij begrepen niet hoe echt smerig en vies hún zonden waren – en hoeveel genade en barmhartigheid zíj nodig hadden!
Jezus vertelde een gelijkenis over een dienaar die een grote schuld was vergeven. Deze man vond genade en barmhartigheid bij zijn meester. Maar hij nam die genade en barmhartigheid als vanzelfsprekend aan! Onmiddellijk nadat hij vergeven was, ging hij weg en begon een man te terroriseren die hem een klein, onbeduidend bedrag schuldig was, van hem eisend: "Betaal me wat je me schuldig bent!" Toen de schuldeiser de man om genade vroeg, weigerde hij en liet de schuldenaar gevangen zetten.
Waarom was deze man zo veroordelend? Waarom ontbrak het hem aan barmhartigheid? Het was omdat hij niet zijn eigen waardeloosheid in overweging nam! Hij begreep niet hoe hopeloos hij was, hoe buitengewoon zondig zijn eigen zonde was. Hij was zich niet bewust van het gevaar waar hij in was geweest – hoe dicht bij de dood hij was geweest – voordat aan hém genade was betoond. Inderdaad, toen de meester hoorde hoe de ondankbare man had gehandeld jegens de andere schuldenaar, liet hij hem voor de rest van zijn leven in de gevangenis zetten.
Toen ik bezig was met deze boodschap, stopte de Heer mij en zei: "David, vergeet je boodschap voor het moment. Ik wil met je praten over jouw veroordelende geest, jouw gebrek aan barmhartigheid."
Ik dacht: "Ik, Heer? Ik ben één van de meest barmhartige predikers in Amerika." Maar Hij begon al de dingen die ik tegen jonge predikers had gezegd aan mij te laten zien – dingen die ik er bot uit had gegooid. Daarna herinnerde Hij me aan al de ongevoelige dingen die ik gezegd had tegen mensen die gefaald hadden, mensen die ik op had gegeven.
Die sessie brak me volkomen. Ik huilde voor de Heer. Toen ik aan de Heer vroeg hoe dit kon gebeuren, antwoordde Hij: "Je hebt vergeten wat ik voor jou deed, de ongelooflijke genade die ik aan jou moest betonen. Hoevele keren moest ik jou graven uit iets wat je had kunnen vernietigen? Je zou hier niet zijn zonder mijn genade!"
Geliefde, je moet kijken naar het gat dat je voor je eigen leven groef – het gat waar je nu in zou zitten zonder Gods genade – voordat je barmhartigheid kan tonen aan iemand anders. Alleen dan kan je zeggen: "O, God, ik weet wat U voor me gedaan heeft. En U kunt hetzelfde doen voor mijn vriend die in zonde leeft. Eens was ik net zo zondig naar Uw mening. Ik kan deze vriend niet oordelen, omdat U barmhartig was naar mij toe!"
Dat is waar je beginnen moet! Ben je eerlijk genoeg in je hart om toe te geven: "Ik wil echt barmhartig zijn, liefdevol, vriendelijk en genadig. Maar ik moet toegeven – ik ben niet de vriendelijkste van de christenen. Ik betoon geen barmhartigheid zoals ik zou moeten doen. Ik ben gauw driftig, en heb een scherpe tong. Ik heb de neiging om mensen te snel te beoordelen en te gauw het op te geven met ze. Ik ben niet zo aardig als ik zou moeten zijn."
Beste heilige, deze boodschap is niet bedoeld om tegen je te schelden of je de les te lezen. Veeleer geloof ik dat ik een woord van hoop heb voor je. Laat me je uitleggen waarom je misschien nog niet zo’n plaats hebt bereikt – waarom je het zo moeilijk vind om die vriendelijke, genadige, barmhartige christen te zijn waar je naar streeft.
We vinden de sleutel in Psalm 119. De psalmist maakt hier een krachtige verklaring: "Laat uw goedertierenheid mij tot vertroosting zijn naar uw belofte aan uw knecht" (Psalm 119:76). De betekenis hier is: "O, Heer, Uw Woord vertelt me dat ik getroost moet worden door de kennis dat U genadig bent en vol medelijden voor mij. Laat mij troost putten uit die grote waarheid!"
Als je de woorden "genadig" en "genade" zou opzoeken in een concordantie, zou je honderden referenties vinden. Gods Woord overspoelt ons met grote aantallen beloftes van Zijn geweldige genade, liefde, vriendelijkheid en medelijden. Hij wil ons ervan doordringen dat Hij genadig is, verdraagzaam, langzaam boos wordt over onze misstappen, zwakheden en verleidingen.
Al Gods beloftes van genade worden ons gegeven om ons te troosten in onze beproevingen. Als we God teleurstellen, denken we dat Hij boos is op ons, en klaar staat ons te veroordelen. Maar in plaats daarvan, wil Hij dat we weten: "Ik zal maken dat je er door heen komt. Heb gewoon berouw. Ik ben niet boos op je. Ik ben barmhartig, vol van genade en liefde voor jou. Haal troost hieruit!" Hoe troostend te weten dat Zijn genade nooit van ons weggehaald zal worden. Hoe troostend te weten dat als we zondigen of tekortschieten, Zijn genade en liefde voor ons steeds sterker worden.
Maar we zijn helemaal niet in de positie om genade die troost geeft aan anderen te geven, tenzij we zelf troost putten uit de genade die God ons betoont. Alleen als we de absolute genade ervaren van God zal er een overvloed van genade zijn voor iedereen om ons heen. We worden genadige mensen omdat we zelf leven in de genade van God!
Iedere keer dat je genade toont – iedere keer dat je vriendelijk en genadig bent voor een andere gelovige – dan geef je troost.
Een man van onze kerk hield me aan na een dienst van pas geleden. Hij zei: "Broeder Wilkerson, laat me u vertellen waarom ik altijd naar deze kerk kom. Mijn moeder is pas geleden gestorven. Ze was negentig. De afgelopen vier jaar was ze aan bed gebonden, en ik zorgde voor haar.
"Bij de kerk waar ik vroeger naar toe ging, moest ik iedere zondagdienst vroeg weggaan om haar te verzorgen. Na een poosje was de voorganger het zat. Voor de hele samenkomst zei hij me: "Als je toch weggaat, ga dan nu, voordag ik begin met preken."
"Hier in Times Square Church heeft niemand nog een woord gezegd tegen mij over het feit dat ik vroeg vertrek. Dat lijkt u misschien een kleinigheid, maar voor mij is dat iets belangrijks. Ik hoefde niet uit te leggen aan iedereen hier dat ik naar huis ging om voor mijn moeder te zorgen."
Dat is waar genade getoond moet worden: in de gewone, dagelijkse dingetjes. Soms kan genade alleen maar een glimlach zijn, of een arm rond iemands schouder. Het kan zoiets eenvoudigs zijn als een sympathieke gelaatsuitdrukking of een woord aan iemand die verdriet heeft.
Maar je kunt nooit barmhartigheid aanbieden als je constant denkt: "God moet boos op me zijn. Ik ga vallen – ik weet het. Zo'n soort persoon ben ik!" Je kunt je niet verheugen in Gods genade en liefde als je altijd denkt dat je maar één stapje buiten de hel staat.
Hoe kun je troost aanbieden aan anderen, als je zelf niet hebt geleerd hoe je troost kan putten uit Gods genade voor jou? "… zodat wij hen, die in allerlei druk zijn, troosten kunnen met de troost, waarmede wijzelf door God vertroost worden…Worden wij verdrukt, het is u tot troost en heil" (2 Korinthe 4,6).
Dit is de allereerste reden waarom zovele christenen niet genadig zijn: het is omdat ze nooit troost hebben geput uit de genade die God voor hen had. Ze weten niet hoe ze moeten rusten in Zijn genade. Zij hebben gehoord dat God genadig is, en ze hopen dat Hij genadig voor hen zal zijn – maar ze zijn er niet zeker van. Ze hebben geen troostende vrede!
Maar barmhartige christenen zijn de troosters van de Heer. En ze kunnen tonen en spreken over barmhartigheid, liefde en vriendelijkheid, omdat zij de ongelooflijke troost hebben ervaren van Gods genade voor hen.
Als ik oog in oog sta met iemand die verkeerd heeft gehandeld, wiens verleden vies en vuil is, kan mijn vlees hem misschien willen uitschelden of verwerpen, maar dan herinner ik mij hoe genadig God voor mij is geweest – hoe hij míj heeft getroost met Zijn liefde en medelijden toen ik het nodig had. En plotseling herinner ik mijzelf: Jezus kwam om de verlorenen te zoeken. Zijn genade richt zich tot allen. Niets, en niemand, behoort tot Gods onmogelijkheden.
Dan verzacht zich mijn hart. Ik kan naar die zondaar kijken en tegen mijzelf zeggen : "Heer, ik was niet beter. In Uw ogen was ik net zo slecht. U vergaf mij. Helpt U mij hem ook te vergeven!" Ik kan nu handelen als trooster, en liefde en teder medelijden aanbieden – omdat door het medelijden waarmee ik zelf ben getroost, ik ook hen kan troosten die ook troost nodig hebben.
Christen, je hebt geen lezing nodig, geen aframmeling. Het enige wat je nodig hebt is het bestuderen van Gods Woord, en alles wat Hij heeft gezegd over Zijn genade voor jou te geloven. Dus, laat je gekwelde ziel tot rust komen door het je eigen te maken. Wees getroost door Gods genade voor jou – en dan zul je daarvan overstromen naar anderen toe!