Ben jij boos op God?
Ik geloof dat er niets gevaarlijker is voor een Christen dan wrok te koesteren tegen God. Ik ben dan ook verbaasd over het groeiende aantal gelovigen die zich aan de Heer ergeren. Ze zullen dit niet toegeven, maar diep van binnen koesteren ze wrok tegen Hem. Waarom? Ze geloven dat Hij niet geïnteresseerd is in hun leven of problemen! Zij zijn ervan overtuigd dat Hij niets om hen geeft - omdat Hij een bepaald gebed niet heeft beantwoord of niets voor hen gedaan heeft.
Ik ontving laatst een brief van een jonge man die opgesloten is in een gevangenis in het zuiden van de Verenigde Staten. Deze man was eens een toegewijd Christen - maar nu zegt hij dat hij boos op God is. Hij schreef:
"Ik zit nu in een hel - en ik geloof dat God mij hier achter gaat laten! Vroeger wilde ik Christus volgen met mijn hele hart. Maar ik had een zonde die mij overweldigde - een seksuele zonde. Ik probeerde om berouw te hebben, maar het hielp nooit. Ik las mijn Bijbel, studeerde en bad - maar het had geen nut. Mijn zonde was mij altijd de baas. En nu zit ik in de gevangenis voor een lange tijd door deze zonde.
"Ik heb mijn spirituele strijd opgegeven. Proberen is niet meer de moeite waard. God heeft mij gered van drugs en alcohol toen ik een Christen werd, maar waarom nam hij de seksuele lusten niet van mij af?"
Iedere pagina van de brief was verbitterd tegen God. Deze man liet zijn boosheid uitgroeien tot een ontzettende woede.
Ik zie een vergelijkbare woede bij een groeiend aantal predikanten in vele denominaties van de kerk. Zij zijn gedesillusioneerd, uitgebrand, boos op God - en nu lopen ze weg van hun roeping. Als je ze vraagt waarom, antwoorden ze:
"Ik was hardwerkend, trouw - ik deed mijn best. Maar hoe harder ik probeerde, des te minder resultaat ik zag. Mijn gemeenschap waardeerde mij niet. En al mijn gebeden leken vergeefs. Op een gegeven moment leek alles dat ik predikte niet meer echt omdat het niet werkte in mijn eigen leven. Nu ben ik maar gestopt met prediken totdat ik erachter ben wat er fout gegaan is."
Ik heb over de jaren heen geleerd dat van deze predikanten slechts weinig opnieuw beginnen met prediken. Waarom? Ze blijven wrok koesteren tegen God! Ze zeggen: "Ik heb alles goed gedaan. Maar niets is geworden zoals ik dat gehoopt had. Ik was trouw maar Hij liet mij in de steek!"
Niet lang geleden begon ik een missionaris biografie getiteld "Aggie" te lezen - en ik kon hem niet neerleggen. Ik werd gegrepen door dit verbazingwekkend verhaal, en ik heb het boek in een ruk doorgelezen. Ik wil het verhaal graag samenvatten voor jullie hier - omdat het levendig de afbrekende kracht van wrok koesteren illustreert in het hart van een Christen:
In 1921 beantwoordden twee jonge echtparen in Stockholm, Zweden, God's roeping tot Afrikaanse missionarissen. Ze waren leden van de Philadelphia pinkstergemeente, die missionarissen uitzendt over de hele wereld. Tijdens een van de diensten voor dit missionariswerk, kregen deze echtparen de opdracht om naar Belgisch Congo te gaan, dat wat nu Zaïre is.
Hun namen waren David en Svea Flood en Joel en Bertha Erickson. Svea Flood was slechts 1.42 meter groot en ze was een bekende zangeres in Zweden. Maar beide echtparen gaven alles op om hun leven neer te leggen voor de Heer.
Toen ze in Belgisch Congo arriveerden, gingen zij naar een lokale missie post. Daar namen zij hakmessen mee en hakten zij letterlijk een weg door het binnenland van Congo. David en Svea hadden een zoon van twee, David Junior, en zij moesten hem op hun rug dragen. Onderweg liepen beide families malaria op. Maar ze gingen ijverig door, ze hadden alles over voor de Heer.
Uiteindelijk bereikte zij een bepaald dorp in het binnenland. Maar tot hun verbazing lieten de mensen hun niet toe in het dorp. Ze vertelde hen: "Er mogen geen blanken in ons dorp komen, anders worden onze goden boos." Dus de families gingen naar een tweede dorp, maar ook hier kwamen zij niet in.
Nu waren er geen andere dorpen in de buurt. De uitgeputte families hadden geen keuze; ze moesten zich hier vestigen. Ze kapten een open plaats in de jungle en bouwden daar hun hutten uit modder.
Maanden gingen voorbij. Ze begonnen allemaal te lijden van eenzaamheid, ziekte en ondervoeding. Kleine David Junior werd ziek. En nog steeds hadden ze bijna geen interactie met de dorpsbewoners.
Na 6 maanden besloten Joel en Bertha Erickson om terug naar de missiepost te gaan. Ze wilden graag dat de familie Flood ook mee ging, maar Svea kon niet reizen omdat ze net zwanger geworden was. Bovendien zei David, "Ik wil dat mijn kind in Afrika geboren wordt. Ik ben hier gekomen om mijn leven te geven." Dus kon de familie Flood niets anders doen dan hun vrienden uitzwaaien, toen deze aan hun 160 kilometer lange terugtocht begonnen.
Gedurende een paar maanden had Svea ernstig koorts. Toch bleef ze prediken tegen een klein jongetje dat om de zoveel tijd hen kwam bezoeken. Hij kwam van een van de nabijgelegen dorpen en was hun enige bekeerling. Hij bracht de familie fruit, en als Svea tegen hem praatte, lachte hij naar haar.
Uiteindelijk werd Svea's malaria zo ernstig, dat ze niet meer uit haar bed kon komen. Ze bracht een gezond meisje ter wereld, maar een week later lag ze op haar sterfbed. In haar laatste momenten fluisterde ze David: "Noem ons meisje Aina." Toen stierf ze.
David Flood was erg van streek door de dood van zijn vrouw. Het koste hem veel moeite, maar hij pakte een houten krat en maakte een kist voor Svea. Hij begroef zijn dierbare vrouw in een primitief graf op een berghelling.
Toen hij bij het graf stond, keek hij neer op zijn jonge zoon naast hem. Hij hoorde zijn dochter huilen vanuit de hut. En opeens verbitterde zijn hart. Een boosheid kwam op uit hem - en hij kon het niet onder controle brengen. He werd woest en huilde "Waarom heeft U dit toegestaan, Heer? We zijn hier gekomen om onze levens aan U te geven! Mijn vrouw was zo mooi, ze had zo veel talent. En hier ligt ze nu, dood op 27 jarige leeftijd.
"Nu heb ik een twee jaar oude zoon waarvoor ik nauwelijks kan zorgen, laat staan dat ik voor mijn kleine dochter kan zorgen. En na meer dan een jaar in deze jungle is het enige dat we achterlaten een kleine jongen uit een dorp, die waarschijnlijk niet eens een woord verstaan heeft van wat wij hem verteld hebben. U heeft mij in de steek gelaten Heer. Wat een verspilling van leven!"
Toen huurde David Flood een aantal gidsen in van een nabije stam en nam zijn kinderen terug naar de missiepost. Daar zag hij de Ericksons en zei boos tot hen: "Ik vertrek! Ik kan deze kinderen niet alleen opvoeden. Ik neem mijn zoon met me mee naar Zweden, maar ik laat mijn dochter hier bij jullie." En hiermee vertrok hij en liet hij Aina bij de Ericksons achter.
Tijdens de terugreis naar Stockholm stond David Flood op het dek en was boos op God. Hij had iedereen verteld dat hij naar Afrika afgereisd was om zijn leven op te geven voor God, om mensen tot Christus te laten komen ongeacht de kosten. En nu kwam hij verloren en kapot terug. Hij geloofde dat hij trouw was geweest aan God, maar dat God hem verwaarloosd had.
Toen hij in Stockholm arriveerde, besloot hij om zijn geluk te vinden door te werken als importeur. Hij waarschuwde iedereen in zijn omgeving om niet over God te praten waar hij bij was. Als ze dit toch deden werd hij ontzettend boos, dan stonden zijn aderen bol uit zijn nek. Uiteindelijk begon hij ontzettend veel te drinken.
Kort nadat hij Afrika verlaten had overleden zijn vrienden, de Ericksons (Ze waren mogelijk vergiftigd door een stamhoofd). Kleine Aina werd overgedragen aan een Amerikaans stel - goede mensen die ik ken die Arthur en Anna Berg heten. De familie Berg nam Aina met hen naar een dorp genaamd Massisi in Noord Congo. Daar noemde men haar "Aggie". Snel leerde kleine Aggie Swahili en speelde ze met de kinderen van Congo.
Omdat ze veel alleen was, leerde Aggie verbeeldingsspelletjes te spelen. Ze verbeeldde zich dat ze vier broers en een zus had, en ze verzon namen voor hen. Ze dekte de tafel voor haar broers en praatte met hen. En ze verbeeldde dat haar zus haar zocht..
Toen de familie Berg met verlof naar Amerika ging namen ze Aggie met zich mee naar Minneapolis. Door omstandigheden bleven ze daar. Toen Aggie ouder werd trouwde ze met een man genaamd Dewey Hurst, die later president werd van Northwest Bible College van de Vergaderingen van God school in Minneapolis.
Aggie wist niet dat haar vader hertrouwd was, ditmaal met Svea's zusje die geen hart voor God had. En nu had hij vijf kinderen naast Aggie; vier zonen en een dochter (net zoals Aggie zich had voorgesteld). Langzaam maar zeker werd David Flood een zware alcoholist, en zijn ogen begonnen ook steeds slechter te werken.
Veertig jaar lang probeerde Aggie haar vader te vinden, maar haar brieven werden nooit beantwoord. Uiteindelijk gaf de bijbel school haar en haar man retour tickets naar Zweden. Dit zou haar de kans moeten geven om persoonlijk haar vader te vinden.
Nadat ze de Atlantische Oceaan overgestoken waren, verbleef het stel een dag in Londen. Ze liepen wat rond in Londen en kwamen bij de Royal Albert Hall. Tot hun vreugde werd er net een Pinkster Gemeente missie conferentie gehouden. Ze gingen naar binnen waar ze een zwarte predikant een verhaal hoorde vertellen over het grote werk dat God in Zaïre, Belgisch Congo, aan het doen was!
Aggie's hart sprong van vreugde. Na de preek ging ze naar de prediker en vroeg hem: "Heeft u de missionarissen David en Svea Flood gekend?" Hij antwoordde: "Ja. Svea heeft me naar de Heer geleid toen ik nog een kleine jongen was. Ze hadden een klein meisje, maar ik weet niet wat er met haar gebeurd is." Aggie zei: "Ik ben dat meisje. Ik ben Aggie - Aina!"
Toen de prediker dit hoorde, pakte hij Aggie's handen vast, omhelsde haar en huilde van vreugde. Aggie kon maar met moeite geloven dat deze man het kleine jongetje was waar haar moeder al die jaren les aan had gegeven. Hij was opgegroeid en missionaris evangelist geworden voor zijn eigen land, waar nu 110.000 Christenen wonen en 32 missie posten, een paar bijbel scholen en een ziekenhuis met 120 bedden staan.
De volgende dag gingen Aggie en Dewey naar Stockholm. Daar wisten ze al dat ze kwamen. Inmiddels wist Aggie dat ze vier broers en een zus had. Ze was verrast toen drie van haar broers haar kwamen opzoeken bij haar hotel. Ze vroeg hen: "Waar is David, mijn oudste broer?" Ze wezen naar de andere kant van de foyer. Daar zat een eenzaam figuur in een stoel. Haar broer David Jr. was een gerimpeld grijs harig mannetje geworden. Net als zijn vader was hij verbitterd en had hij zijn leven bijna kapot gemaakt met drank.
Toen Aggie over haar vader vroeg, merkte ze dat haar broers zich boos maakten. Ze haatten hem. Ze hadden al jaren geen contact meer met hem.
Daarna vroeg Aggie: "En mijn zus dan?" Ze gaven haar een telefoonnummer en Aggie belde haar meteen. Haar zus beantwoordde de telefoon, maar toen Aggie haar vertelde wie ze was hing ze meteen op. Aggie probeerde terug te bellen maar had geen succes.
Onverwachts kwam haar zus na korte tijd aan op het hotel en gooide haar armen om Aggie heen. Ze zei: "Mijn hele leven heb ik gedroomd over je. Ik legde vroeger een wereldkaart neer op de grond en reed met een speelgoedautootje over de hele kaart om jou te vinden."
Ook haar zus verachtte haar vader, David Flood. Maar ze beloofde om Aggie te helpen om hem te vinden. Ze reden naar een arme wijk in Stockholm en gingen een verouderd gebouw binnen. Toen ze op de deur klopte liet een vrouw hen binnen.
Binnen lagen er overal flesjes. En in het bed in de hoek lag haar vader, David Flood, die eens een missionaris was geweest. Nu was hij 73 jaar oud en had hij suikerziekte. Hij had een infarct gehad en bulten zaten over zijn ogen.
Aggie ging bij zijn zijde zitten en huilde: "Papa, ik ben jouw kleine meid, diegene die je in Afrika hebt achtergelaten." De oude man draaide zich om en keek naar haar. Tranen rolde uit zijn ogen. Hij antwoordde: "Ik heb jou nooit weg willen geven, ik kon jullie twee gewoon niet aan." Aggie antwoordde: "Het is niet erg, papa, God heeft voor me gezorgd."
Opeens werd haar vaders gezicht donker. "God heeft niet voor je gezorgd!" brieste hij. "Hij heeft ons hele gezin geruïneerd! Hij heeft ons naar Afrika gestuurd en ons daar aan ons lot overgelaten. Er is nooit iets voortkomen uit onze tijd daar. Het was een verspilling van onze levens!"
Toen vertelde Aggie hem over de prediker die ze in Londen ontmoet had en hoe het hele land door hem geëvangeliseerd was. "Het is allemaal waar papa," zei ze. "Iedereen kent die kleine bekeerling. Zijn verhaal is in alle kranten geweest!"
Opeens kwam de Heilige Geest neer op David Flood - en hij brak. Tranen van verdriet en berouw liepen langs zijn gezicht, en God maakt hem weer heel.
Kort na hun ontmoeting stierf David Flood. En ook was hij weer terug bij de Heer, hij liet alleen een ruïne achter. Behalve Aggie waren geen van zijn kinderen gered en waren zij allen verbitterd.
Aggie schreef het hele verhaal op. Maar toen ze aan het schrijven was kreeg ze kanker. Net nadat ze klaar was met schrijven, ging ook zij naar de Heer.
Vandaag de dag zijn er veel Christenen zoals David Flood. Ze zijn teleurgesteld, neergeslagen - en nu zijn ze boos op God!
De Bijbel geeft ons een voorbeeld hiervan, in het boek Jona. Net zoals David kreeg Jona een roeping van God. Hij ging naar Nineve om te God's oordeel over de stad te prediken: de stad zou verwoest worden binnen 40 dagen.
Nadat hij gedaan had wat de Heer hem verteld had, ging hij op een heuvel zitten wachten op de God om de stad te verwoesten. Maar toen 40 dagen voorbij waren gegaan, gebeurde er niets. Waarom niet? Nineve had berouw - en God besloot om de stad niet te verwoesten.
Hierdoor werd Jona boos. Hij zei: "Heer, U heeft mij verraden! U heeft een mij hier laten komen om over deze mensen een oordeel uit te spreken. Iedereen in Israël wist ervan. Maar nu bent U van gedachten veranderd zonder mij ervan te vertellen. Ik lijk wel een onechte profeet!"
Jona zat in de zon. Hij was boos op God. In zijn goedheid liet God een plant opkomen om Jona te beschermen van de hitte: "...opdat er schaduw mocht zijn over zijn hoofd, om hem te redden van zijn verdriet..." (Jona 4:6 SV)
Het woord "verdriet" betekent hier "ontstemming, teleurstelling." Eenvoudig gezegd was Jona teleurgesteld omdat dingen niet gegaan waren zoals hij verwacht had. God was van gedachten veranderd - en Jona's trots was gekrenkt.
Dit is waar de boosheid tegen God begint - met een teleurstelling. God kan ons roepen, ons belasten met een taak en ons heen zenden - maar Hij mag veranderingen maken zonder ons daarvan op de hoogte te stellen. Dan, als dingen niet gaan zoals wij gepland hadden, voelen wij alsof God ons op een dwaalspoor heeft gebracht, alsof God ons verraden heeft.
Op dat moment begrijpt God onze pijn en verwarring. Wij zijn immers mensen. En het is niet anders dan Jezus' roep, "Vader, waarom hebt U mij verlaten?"
Maar als wij deze boosheid blijven voeden, groeit het tot een grote woede diep in ons. En God zal ons dezelfde vraag stellen als hij aan Jona stelde, "Is uw toorn billijk ontstoken over den wonderboom?" (vers 9) Oftewel "Maak je je terecht kwaad?"
Jona antwoordde, "Billijk is mijn toorn ontstoken ter dood toe" (zelfde vers). Hier hebben we nu een profeet die zo vol van woede jegens God zat, dat hij zei, "Het maakt me niet uit of ik dood ga! Mijn prediken is mislukt. Al mijn pijn is voor niets geweest. Ik heb drie dagen en nachten in de stinkende buik van een walvis gezet - waarvoor? God heeft alles veranderd ten nadele van mij. I heb ieder recht om boos te zijn op God!"
Vele Christen zijn zoals Jona - ze denken dat ze het recht hebben om boos te zijn op God. Ze denken, "ik bid, ik lees mijn Bijbel, ik luister naar God's woord. Waarom heb ik dan al deze problemen in mijn leven? Waarom zie ik de zegeningen niet die God mij beloofd heeft? Hij heeft mij verlaten!"
Het ergste gevaar van boos en geïrriteerd zijn op God is dat je door kan draaien, voorbij het punt waarop troost mogelijk is!
Het is mogelijk om een punt te bereiken vanwaar je door niet geraakt kan worden. Dit is het punt waarop niets of niemand je kan troosten!
De profeet Jeremia schrijft: "... Er is een stem gehoord in Rama, een klage, een zeer bitter geween; Rachel weent over haar kinderen; zij weigert zich te laten troosten over haar kinderen, omdat zij niet zijn." (Jeremia 31:15 SV).
Toen Jeremia dit schreef werd Israël in gevangenschap genomen door de Assyriërs. Hun huizen werden afgebrand en al hun wijngaarden werden vernietigd. Jeruzalem werd teruggebracht tot een hoopje stenen. Om hun heen zagen zij niets behalve ruïnes en eenzaamheid. Dus gebruikte Jeremia Rachel - waarvan Israël afstamde - als een huilend figuur die zo bedroefd is omdat haar kinderen van haar afgenomen zijn dat niets haar meer kan troosten.
Eigenlijk zei Jeremia dat deze huilende Israëlieten zich hadden neergelegd bij hun verdriet - en dat ze ontroostbaar waren. Jeremia kon ze niet troosten; het had niet eens nut om tegen hen te praten. In hun gedachten had God hun gevangen laten nemen - en zij hadden het recht om boos te zijn op Hem!
Maar hier ligt het gevaar: wanneer we onze vragen en klachten te lang koesteren, veranderen ze in irritatie. Dan wordt irritatie verbittering en uiteindelijk wordt verbittering woestheid. En op dat moment luisteren we niet meer. God's woord heeft geen effect op ons meer. En niemand - geen vriend, voorganger of echtgenoot - kan ons bereiken. We sluiten de Geest buiten!
God's Woord zegt dat er hoop is! "Zo zegt de Heere: Bedwing uw stem van geween, en uw ogen van tranen; want er is loon voor uw arbeid, spreekt de Heere; want zij zullen uit des vijands land wederkomen." (Jeremia 31:16 SV). Met andere woorden: "Hou op met huilen, hou op met klagen. Ik zal jullie belonen voor jullie trouw!"
"Zo dan, mijn geliefde broeders! Zijt standvastig, onbewegelijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren, als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere." (1 Korintiërs 15:58 SV). Mijn geliefden, jullie huilen en bidden zijn niet vergeefs geweest! Jullie pijn en tranen hebben een reden.
God vertelt ons, "Je denkt dat het allemaal voorbij is. Je ziet alleen jouw eigen omstandigheden - verlies, armoede, geen resultaten. Dus zeg je, "Dit is het einde." Maar Ik vertel jullie dat dit het begin is! Ik zie de beloning die ik aan jullie ga geven. Ik heb goede dingen voor met jullie - prachtige dingen. Dus hou nu op met huilen!"
Lieve heilige, laat God's geest je verlossen van alle bitterheid, boosheid en woede, voordat ze jou verwoesten! Misschien zie je alleen maar het verderf in je eigen leven - maar Hij ziet herstel! Laat hem jou herstellen van de puinhoop om je heen. Hij heeft alleen goede dingen voor me je - want Hij is "een beloner voor wie Hem ernstig zoeken " (Hebreeërs 11:6 NBG). Halleluja!