Bidden in de binnenkamer

Ik heb een boodschap voor je: Wat kunnen Gods mensen doen in tijden van dreigend oordeel om het hart van de Heer te bewegen? We zien rampen gebeuren in de natuur op zo’n grote schaal als nooit tevoren: getijde golven, orkanen, branden, overstromingen, droogtes. Ik denk aan de wereldschokkende verwoesting die werd veroorzaakt door de tsunami, de orkaan Katrina, en ook aan aardbevingen in India en Pakistan.

Ik denk ook aan de angst en wanhoop veroorzaakt door rampen die door mensen zijn aangebracht: de gebeurtenissen van 11 september 2001, het conflict tussen Israël en Libanon, nucleaire wapens in de handen van gekken. Zelfs de meest sceptische commentatoren zeggen dat we al het begin zien van een derde wereldoorlog.

Zelfs nu dreigen moslims in de ene natie na de andere dat ze het christendom zullen vernietigen. Toen ik pas geleden in Londen was, hoorde ik twee moslims zeggen in een radio-interview: "Onze religie is niet zoals het christendom. We zullen niet de andere wang toekeren. We zullen je hoofd afhakken".

Ik vraag je: is de kerk, in gevaarlijke tijden als deze, machteloos om iets te doen? Moeten we gaan zitten en wachten op de terugkeer van Christus? Of moeten we drastische maatregelen nemen van het ene of andere soort? Als overal om ons heen de wereld aan het beven is, als de harten van de mensen bezwijken van angst, zijn we dan geroepen om geestelijke wapens op te nemen en te strijden met de vijand?

Over de hele wereldbol is er het gevoel dat het nutteloos is om te proberen de zich opstapelende problemen op te lossen. Velen voelen dat de wereld een piek van hopeloosheid heeft bereikt. Alcoholisme is op de hele wereld aan het stijgen, en meer jonge mensen dan ooit zijn zich aan het bezatten. Ik zie een even alarmerende trend in de kerk, naarmate christenen zich keren tot materialisme. De boodschap die hun leven predikt is: "Er is geen hoop meer. God heeft het opgegeven". Vertel me, zou dit de rol moeten zijn voor Gods volk in donkere tijden? Worden christelijke volgelingen verondersteld zich net zo te gedragen als de rest van de wereld, grijpend naar een stukje van de taart? Nee, nooit!

Volgens Joël zou de dag van duisternis die Israël naderde er een zijn zoals de geschiedenis nooit eerder gekend had. De profeet riep:

"Wee die dag, want nabij is de dag des HEREN; als een verwoesting komt hij van de Almachtige" (Joël 1:15).

Wat was Joël's raad aan Israël in dat donkere uur? Hij bracht dit woord:

"Maar ook nu nog luidt het woord des HEREN: Bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en met vasten en met geween en met rouwklacht. Scheurt uw hart en niet uw klederen en bekeert u tot de HERE, uw God. Want genadig en barmhartig is Hij, lankmoedig en groot van goedertierenheid, berouw hebbende over het onheil. Wie weet, of Hij Zich niet wendt en berouw heeft en een zegen achter Zich laat overblijven, tot een spijsoffer en een plengoffer voor de HERE, uw God" (Joël 2:12-14).

Als ik dit passage lees, wordt ik getroffen door drie woorden: "ook nu nog". Toen er grote duisternis viel over Israël, riep God Zijn volk op: "Zelfs nu, in het uur van Mijn wraak, nu jullie Mij uit jullie maatschappij hebben weggeduwd, nu genade onmogelijk lijkt te zijn geworden, nu de mensheid Mijn waarschuwingen bespot hebben, nu angst en duisternis het land bedekken, zelfs nu nog spoor Ik jullie aan om naar Mij terug te keren. Mijn woede wordt maar langzaam opgewekt, en Ik sta er om bekend dat Ik Mijn oordelen tegenhoud voor een tijd, zoals ik ook deed bij Jozua. Mijn volk kan bidden en Mijn genade gunstig doen stemmen. Maar de wereld zal zich niet met berouw bekeren als jullie zeggen dat er geen genade is".

Zien jullie Gods boodschap aan ons hierin? Omdat we Zijn volk zijn, kunnen we in gebed pleiten, en Hij zal ons horen. We kunnen Hem gunstig doen stemmen en we kunnen weten dat Hij de ernstige, doeltreffende, vurige gebeden van Zijn heiligen zal beantwoorden.

Ik heb een woord van waarschuwing voor de kerk van dit moment: Pas op! Satan komt precies op zo'n uur als nucleaire rampen gebeuren op aarde, als de heidenen tekeer gaan en naties terroriseren. De duivel weet dat we kwetsbaar zijn en hij gooit deze leugen in de strijd: "Wat goed kan jij doen? Waarom zou je proberen om moslims te evangeliseren, wanneer ze je proberen te vermoorden? Je kunt niet alles veranderen. Je kunt het net zo goed opgeven met die van zonde verzadigde wereld. Het heeft geen zin om te bidden voor een uitstorting van de Geest. Al je bekering is tevergeefs".

Maar God komt naar ons toe met dit woord van Joël: "Er is hoop en genade, zelfs nu. Ik ben lankmoedig en groot van goedertierenheid. En nu is het de tijd voor jullie om je tot Mij te keren in gebed. Misschien dat Ik Mijn oordeel tegenhoud en zelfs zegeningen aan je geef".

Zelfs nu, in een tijd van moordend islam-extremisme, van militante homoseksualiteit, nu onze natie zijn morele kompas heeft verloren, nu gerechtshoven God uit onze maatschappij wegdrijven, nu angst de hele aarde in zijn greep heeft, zelfs nu is het de tijd om tot de Heer te keren in gebed. Hoewel Zijn oordelen overal om ons heen vallen, met schalen van oordeel die over ons uitgestort worden, is de Heilige Geest nog steeds aan het aansporen en aan het roepen naar de mensheid, tot aan de laatste minuut van de allerlaatste dag.

Hier was Joël's voorschrift voor Israël in die tijd van wanhoop en duisternis:

"Blaast de bazuin op Sion, heiligt een vasten, roept een plechtige samenkomst bijeen. Vergadert het volk, heiligt de gemeente, roept de ouden bijeen, vergadert de kinderen en de zuigelingen; de bruidegom trede uit zijn kamer en de bruid uit haar bruidsvertrek. Laat de priesters, de dienaren des HEREN, tussen de voorhal en het altaar wenen en zeggen: Spaar, HERE, uw volk en geef uw erfdeel niet prijs aan de smaad, zodat de heidenen met hen zouden spotten. Waarom zou men onder de volken zeggen: Waar is hun God?" (Joël 2:15-17).

Hier was de roep aan de kerk: "Wees niet ontmoedigd en geef niet toe aan wanhoop. Je moet niet in de leugens geloven van de duivel dat er geen hoop meer is voor een geestelijk ontwaken. Maak dat de heidenen stoppen met de baas zijn over ons, met spotten tegen ons en met vragen: "Waar is jullie God?"

Je denkt misschien: "Wat God hier belooft is alleen een mogelijkheid. Hij zegt dat Hij misschien zijn oordeel terughoudt. Dat is niets meer dan "misschien", "zou kunnen". Alles waar Hij Zijn volk toe oproept, zou tevergeefs kunnen zijn".

Ik geloof niet dat God Zijn kerk kwelt. En Hij zal Zijn volk niet uitzenden voor een belachelijke zending. Toen Abraham God bad om Sodom (waar zijn neef woonde) te sparen, was het hart van de Heer bewogen om die stad te sparen, zelfs als daar maar tien rechtvaardige mensen woonden. En Abraham bad dit toen vernietigende engelen in de stad aan het lopen waren. Ik ben ervan overtuigd dat Gods volk hedentendage de Heer op de zelfde wijze gunstig moeten stemmen.

Volgens Zacharia zijn er drie plaatsen waar gebed moet worden gedaan:

  1. het huis van God (de kerk),
  2. ieder huis, en
  3. de binnenkamer.

De Heer zei tegen Zacharia:

"Ik zal over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem uitgieten de Geest der genade en der gebeden; …het land zal een rouwklacht aanheffen, alle geslachten afzonderlijk; het geslacht van het huis van David afzonderlijk (wat de kerk betekent), …het geslacht van het huis van Levi afzonderlijk (de familie of het huis) en hun vrouwen afzonderlijk (individuen)" (Zach.12:10,12-13).

Toen Zacharia dit sprak, was Israël omringd door vijanden die erop uit waren hen te vernietigen. Er was grote angst en vrees, maar te midden hiervan kwam dit geweldige woord: "God zal optreden tegen vijandige machten die tegen jullie zijn. Dus, bid ernstig in het heiligdom. Begin met gebed in jullie huis. En bid in je binnenkamer. De Heilige Geest komt eraan, en Hij zal je de Geest geven van voorbede en van genade, die je in staat zal stellen om te bidden".

Zie je Gods boodschap aan ons in dit passage? Hij vertelt tegen Zijn kerk in ieder tijdperk: "In tijden van angst en vrees wil Ik Mijn Geest op jullie uitstorten. Maar Ik moet een biddend volk hebben op wie Ik die Geest kan uitstorten".

Al de profeten van het Oude Testament riepen Gods volk op tot gezamenlijk gebed. Jezus zelf verklaarde:

"en Hij zeide tot hen: Er staat geschreven: Mijn huis zal een bedehuis heten" (Mattheüs 21:13).

Het feit is, de geschiedenis van de wereld is gevormd door de gebeden van de kerk van Christus. Bedenk eens: de Heilige Geest was eerst gegeven in Gods huis, in de Bovenkamer. Daar bleven de discipelen "eendrachtig volharden in het gebed" (Hand.1:14). Er wordt ons verteld dat Petrus uit de gevangenis werd gehaald door een engel, terwijl "velen vergaderd waren in gebed" (Hand.12:12). Gezamenlijk gebed was voortdurend gedaan om Petrus uit de gevangenis te krijgen.

Het is duidelijk dat God veel kracht kan geven door de gebeden van Zijn kerk. Daarom kan de oproep voor zulk gebed niet onderschat worden.

We weten dat de kerk is opgedragen om zielen te winnen, om liefdadigheidswerk te doen, om te dienen als de vergaderplaats waar Gods Woord wordt gepredikt. Maar ten eerste, en bovenal, moet de kerk een huis van gebed zijn. Dit is haar eerste roeping, omdat al deze andere aspecten van het kerkelijke leven worden geboren in gebed. Maar gezamenlijk gebed is beperkt. Het wordt beperkt tot tijdschema's en tot de typen van gebed waar God ons toe roept.

De kerk is bijvoorbeeld niet de plaats waar we onze gebeden uitroepen over ons falen en over onze doodsangsten, waar we onze lusten noemen voor God en ons ervan bekeren. Soms kan gezamenlijk gebed een excuus worden om dit soort van privé gebed te vermijden, waar hart onderzoek plaats vindt. Sommigen zeggen misschien: "Ik ben juist naar een twee uur durende samenkomst geweest", of, "ik ben met mijn kerk aan het vasten geweest de afgelopen drie dagen". Maar dat is niet het enige soort van gebed dat de Heer van ons verlangt.

"Wederom, voorwaar Ik zeg u, dat, als twee van u op de aarde iets eenparig zullen begeren, het hun zal ten deel vallen van mijn Vader, die in de hemelen is" (Mattheüs 18:19).

Sommigen christenen noemen dit: "eenparig bidden". Je bent diep gezegend als je een toegewijde broeder of zuster hebt om mee te bidden. Inderdaad, de meest krachtige voorbidders die ik gekend heb, zijn met zijn tweeën of drieën gekomen. Als God me in dit leven al gezegend heeft, als hij me voor Zijn glorie heeft gebruikt, dan weet ik dat het komt door een paar machtige voorbidders die dagelijks voor me bidden.

De plaats waar dit soort van gebed het krachtigst plaats vindt, is de woning. Mijn vrouw, Gwen en ik bidden dagelijks samen, en ik geloof dat het onze familie bij elkaar houdt. We baden voor al onze kinderen toen ze aan het opgroeien waren, dat geen van hen verloren zou gaan. We baden over hun vriendschappen en hun relaties, dat God vrienden en vriendinnen zou wegzenden als ze als valstrikken waren gezonden. We baden ook voor hun toekomstige partners, en nu doen zij hetzelfde voor onze kleinkinderen.

Droevig genoeg nemen erg weinig christelijke gezinnen tijd voor gebed in hun huis. Ik persoonlijk kan getuigen dat ik vandaag in de bediening sta door de kracht van het gebed van het gezin. Iedere dag riep mijn moeder vanuit de voordeur van ons huis naar mijn broers en zusters, waar we dan ook aan het spelen waren, in de voortuin of ergens in de straat,: "David, Jerry, Juanita, Ruth, het is tijd voor gebed!" (Mijn baby broeder Don was nog niet geboren.)

De hele buurt wist over onze gezins-gebedstijd. Soms haatte ik die oproep, en dan mopperde en kreunde ik erover. Maar er gebeurde duidelijk iets in die tijden van gebed, terwijl de Geest bewoog temidden van ons gezin en onze zielen aanraakte.

Misschien kun je jezelf niet zien bidden in je gezin. Misschien heb je een partner die niet mee wil werken of een kind dat rebels is. Geliefde, het doet er niet toe wie er voor kiest om er niet bij betrokken te zijn. Je kunt nog steeds naar de keukentafel gaan en je hoofd buigen en bidden. Dat zal dienen als jouw gebedstijd voor het gezin, en ieder gezinslid zal ervan weten.

Het gebed in de binnenkamer gebeurt wanneer we alleen zijn, in het geheim.

"Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in het verborgene; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden" (Mattheüs 6:6).

De laatste tijd heeft de Heilige Geest tegen mij over dit soort van gebed gesproken. In het verleden heb ik onderwezen dat vanwege de eisen om te voorzien in de middelen van bestaan, we misschien overal een "geheime plaats van gebed" kunnen hebben: in de auto, in de bus, tijdens een pauze op het werk.

Dit is tot zekere hoogte waar. Maar er moet meer gebeuren. Het Griekse woord voor "binnenkamer" in dit vers betekent: "een privé kamer, een geheime plaats". Dit was duidelijk voor de toehoorders van Jezus, want de huizen in die cultuur hadden een binnenkamer die diende als een soort van plek om voorraad op te slaan.

Jezus’ opdracht was om in die geheime kamer te gaan en de deur achter je te sluiten. Het is een bevel aan individuen, en is niet het soort van gebed dat kan plaatsvinden in de kerk of samen met een gebedspartner.

Jezus gaf hiervan het voorbeeld, toen Hij naar privé-plaatsen ging om te bidden. Keer op keer vertellen de Schriften ons dat hij naar "een eenzame plaats" ging om tijd in gebed door te brengen. Niemand had een drukker leven, omdat er constant druk op Hem werd uitgeoefend vanwege de noden van hen die Hem omringden, terwijl Hij zo weinig tijd had voor zichzelf.

Maar, wordt ons verteld:

"…vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op en ging naar buiten en Hij ging heen naar een eenzame plaats en bad aldaar" (Marcus 1:35).

"En toen Hij de scharen weggezonden had, ging Hij de berg op om in de eenzaamheid te bidden. Bij het vallen van de avond was Hij daar alleen" (Mattheüs 14:23).

Denk aan het bevel dat aan Saul werd gegeven in Handelingen. Toen Christus deze vervolger van de kerk "aanhield", werd Saulus niet gezonden naar een samenkomst van een kerk, of naar Ananias, de grote gebedsstrijder. Nee, Saulus moest drie dagen alleen en afgezonderd doorbrengen, biddend en Jezus leren kennend.

We hebben allemaal onze excuses waarom we niet bidden in de binnenkamer, in een speciale plaats alleen. We zeggen dat we niet zo'n privé plek hebben, of dat we er geen tijd voor hebben. Thomas Manton, een vrome Puriteinse schrijver, zegt er dit over: "We zeggen dat we geen tijd hebben om in de binnenkamer te bidden. Maar toch hebben we tijd voor alle andere dingen: tijd om te eten, te drinken, voor kinderen, maar geen tijd voor datgenen dat al het andere overeind houdt. We zeggen dat we geen binnenkamer hebben, maar Jezus vond een berg, Petrus een plek op het dak, de profeten een wildernis. Als je van iemand houdt, zul je een plaats vinden om alleen te zijn".

David getuigt:

"Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik uw woord" (Psalm 119:67).

Hij erkende dat als alles kalm en rustig is, en we weinig moeilijkheden hebben op onze weg, we geneigd zijn om koud of lauw te worden in gebed. We zeggen dat we God liefhebben, maar in onze goede tijden kunnen we in wezen van het geloof afvallen, en de gemeenschap met de Heer verwaarlozen. Dus staat God bij tijden toe dat we aangevallen worden door scherpe pijlen van ellende om ons wakker te schudden.

Vele vrome kerkvaders hebben het over dit onderwerp gehad. Johannes Calvijn zei dat we nooit aan God zullen gehoorzamen, tenzij we er toe worden gedwongen door Zijn kastijding. En C.S. Lewis schreef: "God fluistert naar ons in onze pleziertjes, maar roept naar ons in onze pijn". Het is Zijn megafoon om een dove wereld wakker te maken. Pijn maakt dat de sluier van het hart wordt weggehaald".

Soms nemen we het gebed te licht op. Maar in tijden van moeilijkheden vinden we onszelf iedere dag strijdend met de Heer in gebed, totdat we in onze geest er verzekerd van zijn dat Hij alles onder controle heeft. Hoe meer we aan die zekerheid herinnerd willen worden, hoe meer we naar onze binnenkamer van gebed zullen gaan.

De waarheid is, God laat nooit ellende toe in ons leven, tenzij als een daad van liefde. We zien dit geïllustreerd in de stam Efraïm in Israël. De mensen waren in grote ellende gekomen, en ze riepen tot God in hun verdriet. Hij antwoordde: "Ik heb werkelijk Efraïm horen klagen" (Jer.31:18).

Zoals David, getuigde Efraïm:

"…als een stier werd ik getuchtigd; bekeer mij, dan zal ik mij bekeren, want Gij, HERE, zijt mijn God".

Met andere woorden: "Heer, U kastijdde ons om een reden. We zijn als een jonge stier, die nog niet aan zijn juk is gewend, vol met energie, maar U kastijdde ons om ons te temmen voor Uw dienst. U bracht onze wildheid onder controle" (31:18, vertaald vanuit de King James vertaling).

Zie je, God had grote plannen voor Efraïm, vruchtbare, voldoening gevende plannen. Maar eerst moesten ze onderwezen en getraind worden. Daarom verklaarde Efraïm:

"Want nadat ik tot inkeer ben gekomen, heb ik berouw gekregen" (31:19).

Ze zeiden, in wezen: "In het verleden, toen God ons in het klaslokaal had om ons voor te bereiden voor Zijn dienst, konden we correctie niet hanteren. We renden weg, huilend: "Het is te moeilijk". We waren koppig, en slipten steeds weg uit het juk dat Hij op ons had gelegd. Toen legde God een nauwer aansluitend juk op ons, en Hij gebruikte Zijn liefdevolle staf om onze koppige wil te breken. Nu zullen we Zijn juk op ons nemen".

We zijn ook zoals Efraïm, als jonge, op zichzelf gerichte stieren die niet onder een juk geplaatst willen worden. We vermijden de discipline van het ploegen, van het ervaren van pijn, van het leven onder een corrigerende staf. En we verwachten dat we nu alles hebben: overwinning, discipline, vruchtbaarheid, en dat alleen door Gods beloftes te claimen, of ze "in het geloof toe te eigenen". We gaan tekeer omdat we getraind worden voor gebed in de binnenkamer, omdat we met God moeten worstelen totdat Zijn beloftes worden vervuld in ons leven. En dan, als ellende komt, denken we: "We zijn Gods uitgekozen volk. Wat gebeurt er toch?"

De binnenkamer is ons leslokaal. En als we die tijd alleen met Jezus niet hebben, als we een gemakkelijker weg kiezen, in plaats van alleen te zijn met Hem, dan zullen we niet klaar zijn als de vloed komt.

Er zijn andere redenen voor onze narigheid die ons begripsvermogen ver te boven gaan. Maar, we weten dat Zijn liefde altijd aan het werk is in onze kwellingen. God zegt tegen ons: "In al jullie lijden, heb Ik jullie in gedachten. Jullie zijn Mijn kostbare kinderen. Ik voel jullie pijn, en Ik zal jullie zeker genadig zijn".

Wat nog belangrijker is: in onze kwellingen zendt Hij ons Zijn Trooster:

"Maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb. Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd" (Joh.14:26-27).

Hoe brengt de Heer troost en vrede in onze kwellingen? Hij leidt ons naar de binnenkamer van intimiteit met Hem. Het is daar, herinnert Jezus ons, waar de Vader ons persoonlijk aanraakt:

"Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in het verborgene; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden" (Mattheüs 6:6).

Pas geleden kwam een goede vriend van mij, de bisschop van de pinksterbeweging in Hongarije, tragisch om in een bizar ongeluk. Zijn grill waar hij mee kookte, vatte vlam en hij werd erg verbrand. Hij werd behandeld en men dacht dat hij er weer bovenop zou komen, maar een paar dagen later stierf hij plotseling door bloedklonters die zich hadden gevormd.

Vrienden over de hele wereld staan nu in gebed bij zijn weduwe om haar te steunen. Maar echte troost voor haar zal van boven komen. Geen psycholoog kan haar door haar diepste pijn heen helpen. De Trooster is getrouw om haar bij te staan in haar binnenkamer met Hem.

Ik ken een dierbare voorganger en zijn vrouw die een weeshuis leiden in Centraal Amerika. Een paar jaar geleden namen ze een baby op, een jongetje, die praktisch half doof was. Dat dierbare jongetje werd de geliefde "kleine prins" van het weeshuis. Toen, pas geleden, in een zonderling ongeluk, verschoof een versnelling in een geparkeerd busje, en de kleine jongen werd overreden en stierf.

Dat echtpaar is in wanhoop over hun verlies. De andere kinderen in het weeshuis, die het ongeluk zagen gebeuren, zijn ook ontroostbaar geweest. Wat kan er tegen hen gezegd worden dat hun diepe pijn zal kunnen verzachten? Niets van mijn vijftig jaar bediening kan zo iets verzachten bij deze dierbare vrienden. Ze hebben liefdevolle armen om hen heen, maar echte troost zal komen van de Vader, die hun pijn van binnen ziet.

Ik realiseer me dat ik niet de duizenden gewonde gelovigen kan bereiken die naar ons schrijven. We ontvingen een brief van een vrouw die getrouwd is met een pastor, en in verwachting van hem is. Ze heeft net ontdekt dat haar echtgenoot een pedofiel is. Ze schrijft: "Ik weet niet wat ik moet doen. Ik geloof dat ik van mijn echtgenoot moet scheiden. Ik wil niet dat hij mijn kind gaat lastig vallen".

Er is één ding dat iedere pijn-lijdende broeder en zuster kan doen: Breng het allemaal naar Jezus, sluit jezelf op met Hem en vind troost in Zijn tegenwoordigheid. De Heer zegt:

"Want Ik verkwik de vermoeide ziel, elke versmachtende ziel verzadig Ik" (Jer.31:25).

Hoe doet God dit? Hij ontmoet hen daar in de binnenkamer:

"Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, vernacht in de schaduw des Almachtigen" (Psalm 91:1).

Zie je hoe belangrijk het is je hart erop te zetten om te bidden in de binnenkamer? Het gaat niet over wetticisme of over jezelf dingen verplicht opleggen, maar over liefde. Het gaat over Gods goedheid naar ons toe. Hij ziet wat er in de toekomst gaat gebeuren en Hij weet dat we ongelooflijk grote hulpbronnen nodig hebben om ons dagelijks in onze behoeftes te voorzien. Dat is allemaal te vinden in de binnenkamer met Hem.

Je denkt misschien dat je niet weet hoe je moet bidden. Maar je kunt beginnen met Hem eenvoudig te prijzen. Wat van belang is dat je daar bent in geloof, door gehoorzame liefde, en je Vader zal je daar zien. Hij zal Zijn liefde aan je openbaren in de binnenkamer, en Hij zal je openlijk belonen met de vrucht van Zijn koninkrijk. De Heilige Geest zal door je heen gaan bidden en zich in je gaan uiten.

Dutch