Christus, de Onderzoeker van de harten van de mensen

Christus hield van Zijn kerk. Hij gaf Zijn leven ervoor, en zei dat de poorten van het dodenrijk haar niet zullen overweldigen. Jezus zelf is het fundament van deze kerk. En de Schriften vertellen ons dat Zijn glorie en wijsheid er wonen. Met Pinksteren zond Hij Zijn Heilige Geest om de kerk te stichten. En Hij heeft het begiftigd met gezalfde dienaren – herders, leraars, apostelen, profeten en evangelisten – voor de opbouw ervan.

Het is duidelijk dat de Heer ernaar verlangt Zijn kerk te zegenen. Dus, waarom laat Openbaringen 2 zo'n beangstigend beeld van Christus zien als Hij aan Zijn volk verschijnt? Johannes schrijft dat Jezus naar de kerk komt met ogen als vuurvlammen en een donderende stem:

" en te midden van de kandelaren iemand als eens mensen zoon, ... en zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als een vuurvlam; en zijn voeten waren gelijk koperbrons, als in een oven gloeiend gemaakt, en zijn stem was als een geluid van vele wateren. En Hij had zeven sterren in zijn rechterhand en uit zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; (Openbaringen 1:13-16).

Nu, Openbaringen is de slotrede van Gods Woord. Het beschrijft het einde van alle dingen. En hier is het eerste beeld van Christus dat we in dit boek zien. Waarom komt Jezus hier zo dreigend over? En waarom spreekt Hij zo dringend tot Zijn kerk? Johannes schrijft dat de Woorden van Christus zo scherp als zwaarden zijn, het dringt door tot het merg. Herinner je dat hij de apostel was die zijn hoofd aan de borst van Jezus legde. Maar nu vindt hij zichzelf plat op de grond: "Toen ik Hem zag, viel ik als dood voor Zijn voeten" (1:17).

De Heer zelf verklaart Zijn schrikwekkende verschijning: "Alle gemeenten zullen inzien, dat Ik het ben, die nieren en harten doorzoek; en Ik zal u vergelden, een ieder naar uw werken" (2:23). Het feit is: Christus houdt van Zijn kerk. En dat is precies de reden dat Hij haar komt onderzoeken. Hij komt om Zijn volk in Liefde te corrigeren, om hen te zuiveren.

Ten eerste vertelt Jezus aan Johannes niet bang te zijn. "Hij legde Zijn rechterhand op mij en zeide: Wees niet bevreesd, Ik ben de eerste en de laatste" (1:17). Christus zegt dan in wezen: "Ik wil dat iedereen in Mijn kerk weet dat Ik gekomen ben om hun binnenste te onderzoeken. En ik doe het met ogen van vuur en met gedonder dat de ziel schudt. Ik wil geen zaken verbloemen – wat ik te zeggen heb zal zowel doorboren als genezen. Maar Ik zal niet toestaan dat een kind van Mij zal doorgaan in apathie of verblindheid. Mijn ogen en mond zullen iedere façade doorboren."

Christus zag iets in Zijn kerk. En Hij instrueerde Johannes om Zijn woorden op te schrijven en ze te zenden naar de zeven "engelen" van de kerken. Dit verwijst naar Zijn voorgangers, en Hij noemt ze sterren in Zijn hand (zie 1:16). Hij zegt tegen Johannes: "Ik houdt van deze voorgangers. Ik heb ze geroepen en gezalfd. En nu moet je hen Mijn Woorden verkondigen."

Omdat ik zelf een pastor ben, vraag ik mezelf af: hoe moet het geweest zijn om zo'n brief van Johannes te openen? "Aan de pastor van de kerk in New York: Dit zegt de Heer met betrekking tot uw gemeente..." Stel je nu eens voor wat die zeven voorgangers voelden.

Bijvoorbeeld de pastor in Efeze. Als hij de brief van Johannes leest, ziet hij dat Christus zich verheugt over Zijn kerk. De Heer beveelt de Efeziërs aan om hun harde werk, geduld en onderscheidingsvermogen. Ze haten slechte dingen, en ze treden op voor de zaak van Christus. En door de jaren heen zijn ze nooit opgehouden met het doen van goede werken. Deze pastor verwondert zich over wat hij leest. Hij denkt: "Wauw, de Heer is blij met ons. Het is een aanbevelingsbrief."

Maar als hij verder leest, komen de indringende woorden: "Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde verzaakt hebt" (2:4). Jezus waarschuwt de pastor: "Gedenk dan, van welke hoogte gij gevallen zijt en bekeer u en doe (weder) uw eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik tot u en Ik zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen" (2:5).

De pastor van de Efeziërs moet ontzet zijn geweest hierdoor. Hij denkt: "Bekeer je? Anders neemt Hij onze getuigenis weg? Wat een schokkende woorden. Hoe kon dit zijn? Wij zijn gelovigen van het convenant. Wij zijn gerechtvaardigd door het geloof. We zijn liefdadig geweest, liefdevol, zorgzaam. Nu zouden we weer terug moeten gaan naar zoals we waren in het begin? Wat betekent dat? Hoe kan dit het spreken van Jezus zijn? Hoe kan ik ooit deze brief aan mijn gemeente voorlezen?"

Houd in gedachten, deze woorden zijn gericht tot een Godvrezende gemeente. Dus moest dit een zeer serieuze zaak in de ogen van de Heer zijn. Waarom anders zou hij op zo'n onderzoekende manier spreken tegen zo'n schitterend voorbeeld als deze kerk was? Hij zegt tegen de pastor: "Je eerste liefde voor Mij is niet wat het eens geweest is. Je hebt het contact met Mij verwaarloosd. Nu, bekeer je." Jezus maakt het duidelijk: het heeft allemaal te maken met Zijn tegenwoordigheid. Ja, de Efeziërs hadden ijverig gewerkt om goede daden te doen. Maar zij hadden geen diepgaand contact meer met de Heer.

In het volgende hoofdstuk somt Christus Zijn boodschap op voor alle zeven pastors en hun gemeente. En Zijn woorden zeggen: "Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij (Openbaringen 3:20)"

Al te vaak openen Christenen niet de deur van hun hart voor Jezus. Als Hij klopt, zijn ze niet eens thuis. In plaats daarvan, is er een briefje op de deur dat zegt: "Beste Heer, ik ben niet thuis want ik moet dienen in het ziekenhuis, en daarna in de gevangenis. Ik zie U in de kerk."

Zovele kerken vandaag doen zovele goede, liefdadige dingen in de naam van Christus. Ze hebben programma's voor bijna iedere menselijke nood. En de gemeenteleden leven een zuiver, oprecht leven, en passen op dat ze niet zondigen. Maar er is iets bij hen veranderd. Eens waren deze gelovigen toegewijd aan hun relatie met Jezus. Ze wilden geen enkele dag voorbij laten gaan zonder tijd alleen met Hem. Maar nu zien de dingen er anders uit. Alles wat ze Hem geven is een snelle groet op hun weg naar één of ander baantje. Hoe serieus vat Jezus dit op?

Jezus waarschuwt ons: "Er is iets verloren gegaan in Mijn kerk. Het is mijn ontzagwekkende tegenwoordigheid. Je moet teruggaan naar de binnenkamer, terug naar het contact hebben met Mij. Anders zal Ik Mijn tegenwoordigheid van je wegnemen. Al je goede werken – je prediking, evangelisatie en liefdadigheid – moeten vloeien uit Onze tijd samen. Het moet van Mijn tafel komen."

De kerk van Efeze had iets verloren dat ze eens bezat. Het was de duidelijke tegenwoordigheid van Christus in hun midden. Ze waren begonnen de tegenwoordigheid van Christus als vanzelfsprekend te nemen, en het tastte hun bediening aan. Eens hielden ze van elkaar en zorgden ze voor elkaar. Maar nu namen ze elkaar ook als vanzelf sprekend. En dat had een desastreus effect op hun inspanningen om goede werken te doen. Ze waren zo druk bezig met dienen van mensen dat hun daden de focus werden, en niet de Liefde van Christus. Zijn machtige tegenwoordigheid ontbrak.

Nu waarschuwde Jezus hen: "Als je niet verandert – als je niet terugkeert naar je honger voor Mij – dan ga ik je getuigenis wegnemen. Je zult geen gezag meer hebben als je je goede werken doet. Ze zullen allemaal voor niets zijn."

Ik zie een parallel in de wereld van vandaag. Sommige van de hardste mensen die ik heb gekend zijn diegenen die gewerkt hebben op afdelingen voor welzijn en voor maatschappelijk werk. Dit is vooral waar voor diegenen die gewerkt hebben in afdelingen voor geestelijke gezondheidszorg of met mishandelde kinderen. Deze mensen waren serieuze, toegewijde werkers. Maar het was gewoon te pijnlijk voor hen om het lijden te zien waarvan ze dagelijks getuige waren. Na verloop van tijd hebben sommigen zich verhard.

Hetzelfde kan gebeuren met Christenen. Voorgangers en ook andere gemeenteleden zien zoveel pijn en zonde in de mensen waar ze voor werken, dat ze hard kunnen worden. Dat is precies wat Jezus zei tegen deze pastor in Efeze: "Je was eens zo teder met anderen. Je had zo'n liefde voor mensen, en je luisterde naar hen. Maar nu doe je net alsof je doof bent. Je zit bij ze, maar je hebt jezelf gehard voor hun geroep. Je doet je bediening uit gewoonte, zonder dat er Leven in zit. Ik heb geen andere keus dan Mijn tegenwoordigheid bij je weg te nemen."

Ik ben in kerken geweest waar de Heer Zijn tegenwoordigheid voor een tijdje heeft weggenomen. Er is daar een doodsheid en droogte die je bijna kunt voelen. Iedereen kan het voelen. God spreekt tot die kerk en zegt: "Ik laat het koud worden een poosje. Ik wil jullie uit je ingedutte toestand halen. Ik wil dat je weet hoe het is zonder Mijn tegenwoordigheid." Het is absoluut verschrikkelijk als een kerk dit punt bereikt. Er is geen overtuiging van de Heilige Geest, niets wat de gemeente kan bewegen, niets wat jonge mensen kan raken.

Een andere serieuze bijwerking treedt op. Dat is, geestelijk hongerige mensen zullen niet blijven waar de tegenwoordigheid van Jezus niet duidelijk waarneembaar is. Ze zijn wanhopig om Zijn nabijheid te leren kennen. En als ze het niet ervaren, dan gaan ze ergens anders heen om het te ervaren. Ik ontvang vele brieven met dezelfde klacht: "Ik kan geen kerk vinden die leeft in de tegenwoordigheid van de Heer".

Ik ben getuige geweest van het tragische terugvallen van vele Christenen die het zo ervaren hebben. Ze vinden nooit een kerk. Dus zitten ze tenslotte thuis en kijken naar predikers op de TV. Ze krijgen nooit vast voedsel in hun geestelijke dieet. Alles waar ze op leven is licht verteerbaar. Na een tijdje worden ze koud. Spoedig hebben ze de kerk helemaal verlaten. Ze verwaarlozen de gemeenschap van de broeders, waarvoor de Hebreeënbrief waarschuwt. (zie Hebreeën 10:25). En ze worden geheel onverschillig voor Christus en Zijn tegenwoordigheid.

Ik zeg je, God zal niet naar enig excuus luisteren van zulke mensen. Jezus kan voor iedere persoon alles betekenen, als je tenminste je persoonlijke relatie met Hem blijft onderhouden. Het doet er niet toe hoe de toestand is van je kerk; je moet ijverig zijn met het geven van kostbare tijd aan Hem. Je moet diep van Zijn tegenwoordigheid drinken als je wil dat Zijn Woord levend bij je gaat worden.

In het licht van Openbaringen 1-3, moet iedere gelovige zichzelf afvragen: "Hebben mijn goede werken – mijn Bijbelstudies en mijn diensten – me beroofd van mijn tijd met Jezus? Heb ik nog steeds zo'n honger voor Hem als ik eens had? Of heb ik iets verloren?"

De kerken die Jezus toespreekt in Openbaringen 2-3 waren zeven bestaande gemeentes in Azië. Sommige Bijbelgeleerden geloven dat deze kerken zeven tijdperken vertegenwoordigen in de geschiedenis van de kerk. Ik wil niet argumenteren met dat theologische standpunt. Ik geloof gewoon dat de boodschap hier voor christenen van iedere generatie is. In het kort, Jezus onderzoekt de harten van Zijn mensen in ieder tijdperk. Hij maakt zich ongerust over alle geestelijk verblindheid die Zijn kerk plaagt.

De Heer had een controversie met vijf van de zeven kerken in dit passage. Ik wil me richten op alleen maar drie ervan: Efeze, Thyatira en Laodicea.

We hebben al gezien dat het probleem in Efeze een gebrek aan intimiteit met Christus was. Het probleem in Thyatira was verschillend. Het was een geflirt met verleidelijke, duivelse bedieningen. Denk je eens de reactie in van de pastor toen hij deze woorden las: "En schrijf aan de engel der gemeente te Tyatira: "Dit zegt de Zoon Gods, die ogen heeft als een vuurvlam" (Openbaringen 2:18). Jezus keek naar Zijn kerk met vlammende ogen van heilige boosheid.

Maar de brief gaat voort met een aanbeveling: "Ik weet uw werken en liefde, en geloof en dienstbetoon, en uw volharding en uw laatste werken, die meer zijn dan de eerste." Maar als beste van alles, zegt de Heer tegen hen: "Ik weet dat je van Me houdt." Hij berispt ze niet voor hun verlies aan intimiteit met Hem.

Maar dan lezen we deze indringende woorden: "Maar Ik heb tegen u, dat gij de vrouw Izebel laat begaan, die zegt, dat zij een profetes is, en zij leert en verleidt mijn knechten om te hoereren en afgodenoffers te eten." (2:20).

Wie is die Izebel precies die hier wordt genoemd? Jezus spreekt over valse herders. Hij berispt de herder in Thyatira dat hij begerige voorgangers toelaat die Zijn volk verleiden: "Je laat begerige voorgangers vrijuit spreken van je kansel. Ze komen binnen als engelen van licht, en ze gebruiken ondeugdelijke misvattingen om Mijn volk te verleiden."

De Izebel vergelijking laat hier meer zien dan alleen maar voorgangers die vol begeerte zitten. Deze valse herders bedenken allerlei dingen om hun lusten uit te kunnen voeren en te kunnen bevredigen. Eenvoudig gezegd, de naam Izebel is een bijnaam voor alles wat duivels en walgelijk is in de ogen van de Heer.

Wat een schokkend beeld wordt ons gegeven. Hier zijn mensen die van de Heer houden, toegewijde mannen en vrouwen van God. Zij hebben volhard, zij zijn getrouw geweest in vrijgevigheid, en ze houden van Jezus. Hoe konden deze gelovigen aangetrokken worden tot valse profeten? Hoe konden zij ooit verleid worden door zeer slechte voorgangers van wie God walgde?

Dit zou je kunnen shockeren, maar ik zie juist dit overal in dit land gebeuren. Wolven die erop uit zijn de schapen de huid af te stropen spreken nu in kerken die eens bekend stonden om het preken van heilige boodschappen. Als aan de pastor wordt gevraagd waarom hij dit toestaat, geeft hij toe: "Deze predikers trekken een massa mensen aan. Mensen komen naar de kerk toe." Toch laat hij het gebeuren dat valse profeten het voedsel van satan zelf voorschotelen: een op zichzelf gericht evangelie van begeerte.

Heb je hier iets inconsequents ontdekt? Jezus noemt de pastor in Thyatira een man van liefde en goedheid. Toch laat deze zelfde man voorgangers toe die walgelijke zonde binnenbrengen, herders die het vlees van mensen prikkelen en hun lusten dienen. Zij brengen zeer slechte opvattingen binnen die een vals gevoel van opwekking geven. En ze brengen de mensen in demonische verleidingen.

Diep in het hart van deze pastor weet hij dat hun evangelie niet zuiver is. Maar hij wil niet dat de massa's mensen stoppen met komen. En nu vertelt Christus hem: "Je laat deze verleidingen van wolven toe. En je bent blind voor wat het doet aan je mensen. Zij slipperen weg naar de samenkomsten van deze predikers. En ze worden geleid op een pad van destructie. Zij zijn begonnen met hoererij en met het eten van voedsel dat aan afgoden is gewijd. Maar je weigert hen te waarschuwen. Ik heb je geroepen om een herder te zijn over mijn schapen, maar je beschermt ze niet. Waarom laat je dit kwaad toe? Waarom verhef je je stem niet?

Eén van de eerste verplichtingen die een pastor heeft is zijn kansel zuiver te houden. Hij kan niet toestaan dat er iemand staat die een vals woord verkondigt. Dat mag jou toeschijnen alsof de zaak gecontroleerd wordt, maar het is dat wat de Heer eist. Zie je, Christus spreekt hier niet over seksuele hoererij. Hij spreekt over een duivels juk, een sensuele kameraadschap, het jezelf overgeven aan de macht van een valse bediening. En Jezus waarschuwt duidelijk: "Je voedt jezelf met een opwinding die van het vlees is. Het is een evangelie die lief is tegen lusten. En je geestelijke leven staat op het spel.

Herinner je nog eens dat dit geen teruggevallen gelovigen zijn die Jezus toespreekt. Hij spreekt tot liefdevolle christenen die je alles zouden geven wat ze hadden. Maar zij worden aangetrokken tot een evangelie van het vlees. Zij luisteren naar een subtiele stem die fluistert: "Je moet deze man eens horen spreken."

In alle evangeliën waarschuwt Jezus voor valse herders die komen om velen te verslinden en te misleiden. Maar toch ben ik geschokt door het gebrek aan onderscheiding bij menigtes van mensen die zich houden aan hun valse evangelies. Is dit met jou gebeurd? Wordt je ziel gevoed door één of ander TV-evangelie dat eigenlijk demonisch is? Zit je een boodschap van welvaartspredikers in te drinken die een beroep doen op je lusten en die het laatste dubbeltje wegnemen van oude mensen?

Je zou kunnen denken: "Wat voor kwaad kan het doen om naar ze te kijken? Het maakt niet uit als ik luister naar wat ze zeggen. En bovendien, het voelt allemaal alsof het van de Heer is." Nee! Als je bij zeer slechte herders blijft zitten, dan lig je in bed bij demonen. Dan doe je aan hoererij met demonen.

Begrijp me niet verkeerd: Ik praat niet over iedere TV evangelist. Maar Christenen met onderscheiding kennen het verschil. Jezus spreekt over zulke heiligen die op een goed grondvest staan, die de motieven van door het vlees gemotiveerde predikers doorzien: "die niet de diepten van de satan hebben leren kennen" (Openbaringen 2:24). Christus windt er geen doekjes om als Hij over deze geld-grijpende voorgangers spreekt. Hij zegt: "Ze slepen zielen naar de diepste gedeelten van de hel." Ja, deze voorgangers prediken Christus, maar niet de verheven Christus. Ja, ze prediken een woord, maar het is niet het woord van Christus. Het is een evangelie dat besmet is door de doctrines van demonen.

De Heer zegt van zulke duivelse herders: "Ik gaf (Izebel) tijd om zich van haar hoererij te bekeren; en ze bekeerde zich niet"(2:21).

Hij zegt, in wezen: "Ik ben geduldig geweest met deze valse profeten en evangelisten. Ik heb ze waarschuwing na waarschuwing gegeven. Zij hebben ruimschoots de tijd gehad om zich van hun slechtheid te bekeren. Maar zij hebben geweigerd."

Daarna spreekt de Heer deze waarschuwing uit tot iedere rechtvaardige dienaar van Zijn Woord: "Zie, Ik werp haar op het ziekbed en hen, die met haar overspel bedrijven, breng Ik in grote verdrukking, indien zij zich niet van haar werken bekeren. En haar kinderen zal Ik de dood doen sterven." (2:22-23). Jezus spreekt hier niet alleen over valse profeten. Hij heeft het ook over iedereen die naar hen luistert en hen ondersteunt. Zij zullen allemaal tenslotte belanden in een verschrikkelijke toestand van ziekte en geestelijke dood.

Ezechiël zegt dat zulke gelovigen "aan iedere voorbijganger hun ontucht hebben opgedrongen" (Ezechiël 16:15). Met andere woorden: "Je loopt al deze valse voorgangers achterna. Maar ze gebruiken je alleen maar. Zij maken je tot koopwaar, en laten je gewond achter en geestelijk dood."

Tenslotte vermaant Jezus diegenen die getrouw zich verzet hebben tegen Izebel-voorgangers: "Maar wat gij hebt, houdt dat vast, totdat Ik gekomen ben." (2:25). Hij zegt: "Je hebt echt onderscheidingsvermogen geleerd. Je laat jezelf niet meewaaien met iedere wind en golf van doctrines. Dus, voor het ogenblik, hou gewoon vast wat je hebt. Sta niet toe dat je misleid wordt. Dat is alles wat ik van je vraag. Ik zal geen andere last op je leggen totdat ik terugkom" (zie 2:24).

Jezus geeft geen enkele aanbeveling aan de kerk van Laodicea. In plaats daarvan leest deze pastor: "Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen." Wat een zeer angstaanjagend woord van de Heer.

Mijn vraag is: hoe kan een gehele kerk in dezelfde gevaarlijke toestand vervallen? Hoe kan iedereen zo geestelijk verblind zijn dat ze allemaal lauw worden? Er is geen sprake van een heilige rest in deze kerk. Christus beschrijft ze allemaal als: "verachtelijk, en ellendig, en arm, en blind, en naakt"(3:17). Hoe kon dit het geval zijn? Hoe kan iemand ellendig zijn, arm en naakt, en het toch niet weten?

Het kon gebeuren omdat deze mensen verblind waren door een afschuwelijke leugen. De Laodiceanen waren erg materialistisch, rijk en welvarend. (Dit zou kunnen betekenen dat ze zowel in aantal toenamen als in geld.) En ze waren totaal tevreden met zichzelf.

Voor christenen zonder onderscheidingsvermogen was deze kerk bloeiend. Mensen hielden ervan en werden ertoe aangetrokken. Maar toen Christus het onderzocht, was hij vol afschuw over wat hij zag. Deze Laodiceanen werden verblind door een leugen. En die leugen was: "Ik ben oké. Ik ben waar ik geestelijk zou moeten zijn. Ik ben niet veranderd. Ik ben nog steeds dezelfde, toegewijde christen. Ik ben een rechtvaardige, vurige gelovige. Jezus zegt dat ze van zichzelf verklaarden: "Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek" (3:17).

Voor mij vertegenwoordigt deze gemeente de kapitalistische waanzin van de moderne Amerikaanse kerk. Onze natie is een kapitalistische maatschappij, eenvoudig gezegd: "steeds maar toenemende groei." En de zakenwereld heeft een motto: "Groei of sterf." Alles moet steeds groter worden. Dus moet je de drijfveer bezitten om de dingen het grootst en het allerbeste te maken.

Dat is prima voor zaken. Maar deze mentaliteit heeft de kerk geïnfiltreerd. Amerika is getuige van een "kapitalistisch christendom." Het doel is niet langer geestelijke groei, maar groei in aantal, bezit, financiën. En voorgangers worden in de waanzin meegetrokken.

Het oordeel van Jezus over de Laodiceanen is op vele hedendaagse kerken van toepassing: "Je realiseert je niet wat er met je gebeurt is. Je verblindheid heeft gemaakt dat je lauw werd. En je ziet het niet eens. Je denkt nog steeds dat je heet voor me bent."

In Efeze was de zonde van de kerk een gebrek aan intimiteit met Jezus. In Thyatira was het een gebrek aan onderscheiding, en geflirt met geestelijke hoererij. Nu, in Laodicea, zien we de ergste zonde van allemaal: een verlies van alle behoefte aan Christus.

Het heeft allemaal naaktheid tot gevolg. Jezus beschuldigde de Laodiceanen van hun naakte toestand: "...opdat de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde" (3:18). Het Griekse woord voor naakt hier betekent "ontdaan van bronnen." Zie je, God bestemt Zijn bronnen voor diegenen die op Hem vertrouwen, die op Hem vertrouwen in hun behoeftes. Wat zijn Zijn bronnen? Dat zijn echte geestelijke schatten: Zijn kracht, Zijn wonderwerkende macht, Zijn goddelijke leiding, Zijn duidelijke tegenwoordigheid. Christus waarschuwde deze op zichzelf vertrouwende kerk: "Ik heb jullie ontdaan van al mijn bronnen. Maar je denkt dat je ze niet nodig hebt. Je bent absoluut verarmd, maar je beseft je toestand niet."

Stel je een gemeente voor die geriefelijk bij elkaar zit om een één uur durende dienst bij te wonen. Deze christenen horen een korte preek over hoe je moet omgaan met de spanningen in het leven. Dan gaan ze gauw weg. Ze voelen geen noodzaak om gebroken of berouwvol voor Jezus te zijn. Ze voelen niet de noodzaak om aangeraakt of overtuigd te worden door een doordringende boodschap. Er is geen roep van: "Heer, doe me smelten, breken. U alleen kan mijn honger stillen."

Waar is de ijver die ze eens hadden? Deze gelovigen waren eens verlangend om naar de kerk te gaan, om over Gods Woord te peinzen, om hun hart bloot te leggen voor het onderzoekende Licht van de Heilige Geest. Maar nu denken ze dat ze daar allemaal overheen zijn gegroeid. Dus hebben ze hun christelijkheid beperkt tot zondagmorgen. Maar dat is een religie van lauwheid.

Jezus hield zoveel van deze Laodiceaanse pastor en zijn gemeente, dat Hij hen liet weten dat Hij drastische maatregelen zou nemen. Hij vertelde hen dat Hij een behoefte in hen zou verwekken naar Zijn bronnen: "Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u" (3:19). Zijn liefdevolle hand zou komen om hen te tuchtigen. En Hij zou het doen door een behoefte in hen te wekken om Zijn macht en hulp in te roepen.

Geliefde, Christus spreekt met dezelfde woorden tegen ons vandaag. Hij zegt tegen ons, net zoals Hij sprak tegen de Laodiceanen: "Dit gaat allemaal over het samenzijn met Mij. Het gaat over de deur opendoen als ik klop. En ik roep tot jou nu, om te komen en in nauw contact met Mij te staan. Ik heb alles wat je nodig hebt. En alle kwaliteits-tijd die je besteed met Mij geeft je de macht om te kopen. Dat is de manier hoe je mijn bronnen kunt verkrijgen. Je omgang met Mij geeft je wat je nodig hebt om door te gaan in je bediening. Het moet allemaal komen van onze tijd samen."

Dit is hoe de kerk van Christus zijn getuigenis zal handhaven in deze laatste dagen. Amen!

----
Tenzij anders vermeld is de NBG-1951 vertaling gebruikt.

Dutch