De buit van geestelijke oorlogsvoering
"Uit de oorlogsbuit hadden zij ze geheiligd, tot verrijking van het huis des HEREN (1 Kronieken 26:27)". Dit vers opent voor ons een diepe, levens veranderende waarheid. Het spreekt van buit die alleen kan worden verkregen in de strijd. En wanneer ze zijn verkregen, worden zij gewijd aan het opbouwen van Gods huis.
Ik geloof dat als we de machtige waarheid begrijpen achter dit vers, we zullen begrijpen waarom de Heer intense geestelijke strijd toestaat in ons leven. Vele Christenen denken dat als ze eenmaal zijn gered, hun moeilijkheden over zullen zijn, dat hun leven van het leien dakje zal gaan. Maar niets kan minder waar zijn. God staat niet alleen toe dat we strijd hebben, hij heeft er ook een glorieuze bedoeling mee voor ons leven.
Dus, wat is: "geestelijke buit"? Buit is datgene wat wordt geplunderd, geroofd, in de strijd door de overwinnaars. De Bijbel spreekt het eerst over buit in Genesis 14, toen een bondgenootschap van koningen Sodom en Gomorra binnenviel. Deze binnendringers namen de inwoners gevangen en plunderden hun bezittingen: "En zij namen al de have van Sodom en Gomorra ..... Ook namen zij Lot mede, de zoon van Abrams broeder" (Genesis 14:11-12).
Toen Abraham vernam dat zijn neef Lot gevangen was genomen, verzamelde hij zijn 318-man sterke leger van dienaren en achtervolgde de vijandige koningen. De Schriften zeggen dat hij de binnendringers inhaalde en "versloeg hen..... en hij bracht al de have terug, en ook zijn broeder Lot en diens have bracht hij terug, evenals de vrouwen en het volk" (Genesis 14:15-16).
Stel je je nu eens Abraham voor die zojuist de overwinning heeft behaald. Hij leidde een lange processie van blije mensen, en vele ladingen van wagens die zich hoog opstapelden met allerlei goederen. En onderweg ontmoette hij Melchizedek, koning van Salem. De Schriften zeggen ons dat Abraham bewogen was om een tiende te geven van al zijn buit aan deze koning (zie 14:20). "Merkt dan op, hoe groot deze is, aan wie de aartsvader Abraham een tiende gegeven heeft van het beste van de buit" (Hebreeën 7:4).
Wat een verbazingwekkend schouwspel. Gods uitverkoren dienstknecht had juist een grote overwinning behaald, en nu gaf hij een deel van al zijn buit aan een koning. Waarom? Melchizedek was "de priester van de allerhoogste God" (Genesis 14:18). Abraham gaf deze tiende duidelijk met het doel om de bediening aan Gods huis te handhaven.
Nu, probeer je dit tafereel voor te stellen een paar uur voordat Abraham die binnendringers inhaalde. Satan moest in zijn nopjes zijn geweest. Zijn legers hadden net de gehele bevolking weggehaald van twee steden, met inbegrip van die ene vrome man die daar woonde. De rechtvaardige Lot was de enige die de controle van de duivel over die steden had kunnen aanvechten. Maar nu had satan Lot buitgemaakt, tezamen met grote kudden vee, wagen ladingen van voedsel en kleding, en kisten vol met goud, zilver en waardevolle stenen.
Ik kan me voorstellen dat de duivel aan het pochen was over zijn inname van het zaad van Abraham: "Kijk naar Lot. Hij is gebonden in ketenen, beroofd van al zijn goederen. Dat gebeurt er nu met iemand die mijn territorium probeert binnen te dringen".
Maar nu, bekijk de scène eens na de overwinning van Abraham. Het leger in bondgenootschap was vast komen te zitten in modderputten en was volkomen verslagen. En Abraham had het volk verslagen en een kolossale karavaan van buit herwonnen. Deze goederen waren niet alleen van Sodom en Gomorra, maar ook van negen andere steden die geplunderd waren. Sodom's buit werd teruggegeven, tot het laatste schoenvetertje. Maar de buit van de binnendringers werd behaald door Abraham.
Hier is het principe dat God ons wil duidelijk maken: Onze God is in veel meer geïnteresseerd dan overwinnaars van ons maken. Hij wil ons buit geven, goederen, geestelijke rijkdom van onze oorlogsvoering. We moeten uit de strijd te voorschijn komen met wagenladingen van goederen. Daar verwijst Paulus naar als hij zegt: "We zijn meer dan overwinnaars, door Hem die ons heeft liefgehad" (Romeinen 8:37).
David had dezelfde eerbiedige houding bij buit die was behaald met het oorlogvoeren. We zien dat in een maatregel die hij nam tegen het einde van zijn leven. David had juist zijn zoon Salomo benoemd om hem op te volgen op de troon van Israël. En nu verzamelde hij de leiders van de naties samen om een goddelijke orde op te zetten voor het onderhoud van Gods huis. Welke bronnen zouden zij gebruiken voor dit heilige werk? "De buit behaald in gevechten werd gewijd aan het onderhouden van het huis van de Heer" (1 Kronieken 26:27).
Laat me de situatie voor je schetsen. Na iedere militaire overwinning nam David buit en stapelde het op in menigte: goud, zilver, koper, timmerhout, geld te veel om te tellen. En hij had één doel voor ogen: deze buit gebruiken als bronnen van voorraad om de tempel te bouwen.
Ondertussen wees David tempeltaken aan voor priesters, poortwachters, zangers, musici, steenhouwers, handwerkslieden: bekwame mensen voor alles wat nodig was voor het onderhouden van Gods huis. Toen zette David een speciale schatkist op uitsluitend om te gebruiken voor het onderhoud van de tempel, nadat deze was gebouwd. En hij gaf opdracht aan al zijn aanvoerders om al de buit van de oorlog over te brengen om deze schat aan te vullen.
Als de Schriften spreken over het onderhouden van de tempel, betekent dat in het originele Hebreeuws: "het huis repareren, te versterken en verstevigen dat wat gebouwd was". In het kort, deze voorraden waren bedoeld om de originele pracht van de tempel te handhaven. Zij waren bedoeld voor de reparatie van ieder soort van verval om Gods huis in optimale conditie te houden.
En nu vraag je dus: en waar is Gods tempel vandaag? Hij bestaat uit Zijn mensen - jij, ik, Zijn hele kerk wereldwijd. Volgens Paulus zijn onze lichamen tempels van de Heilige Geest. En, zoals Israël, onderhoudt onze Heer nog steeds Zijn tempel door buit behaald in de strijd. Daarom zijn onze beproevingen bedoeld als meer dan alleen overleven. Door iedere strijd legt God rijkdom opzij, voorraden, weelde voor ons. Hij heeft een hele voorraadkamer van schatten met goederen verkregen door onze oorlogsvoering. En deze buit wordt gewijd voor het opbouwen en onderhouden van Zijn lichaam, de kerk van Jezus Christus.
Denk er eens over na: jaren nadat Salomo de tempel had gebouwd, werd het in goede conditie gehouden door de buit behaald in voorbije oorlogen. Gods huis bleef enthousiast en levendig, omdat zijn mensen uit ieder gevecht niet alleen overwinnend te voorschijn kwamen, maar rijk aan voorraad.
We vinden dit principe van "voorraad door strijd" door Gods gehele woord heen.
Terwijl David en zijn leger weg waren, vielen de Amalekieten zijn dorp Ziklag aan. Deze plunderende binnendringers namen al de vrouwen en kinderen en verbrandden de gehele stad. Toen David terugkeerde, geraakte hij zeer in benauwdheid; want de mensen spraken er over hem te stenigen..... maar David sterkte zich in de Heer zijn God (1 Samuel 30:6).
Dit is een sterk staaltje van geestelijke oorlogsvoering. Dit was niet alleen aan aanval tegen David. Het was een algehele aanval tegen Gods eeuwige doel. Eens te meer was de duivel tegen het zaad van God. We weten dat de Messias waarover geprofeteerd was zou komen van de afstammelingen van David. En nu had de satan iedere vrouw en kind weggenomen door wie dat zaad voort zou kunnen komen.
Geliefde, dit is de focus van alle geestelijke oorlogsvoering: de vijand is altijd vastbesloten geweest het zaad van Christus te vernietigen. En dat feit is niet veranderd, zelfs niet 2000 jaar na het kruis. Satan is er nog steeds op uit Gods zaad te vernietigen. En hij doet dit door ons, het zaad van Christus, aan te vallen, en door te proberen onze getuigenis weg te halen.
David voelde zich bedreigd toen hij het gemopper van deze mannen hoorde. Zij wilden hem stenigen omdat hij de vrouwen en kinderen kwetsbaar had achtergelaten. Maar David wist dat zijn hart recht stond tegenover God, en de Schriften zeggen dat hij zich sterkte in de Here. Onmiddellijk ging deze man van geloof de Amalekiten achterna. En hij haalde hen snel in, en redde iedere persoon en alle bezittingen die weg waren genomen: "David bracht alles terug" (1 Samuel 30:19). Hij en zijn mannen verloren niets "zonen noch dochters, noch iets van de buit, ja, niets van wat zij hun ontroofd hadden" (30:19). Zij kwamen tot de slotsom dat zij zelfs geen zak boontjes misten.
Toch hadden de Amalekieten ook andere steden geplunderd. Dus nam David ook bezit van al die buit: “Ook nam David al het kleinvee en de runderen in bezit; men dreef die vóór de have uit en zeide: ‘Dit is Davids buit’ (30:20)”.
Zoals Abraham was David meer dan overwinnaar. Hij deed meer dan gewoon overleven en zijn onkosten eruit halen. Dat komt omdat God meer voor David had dan een getuigenis van overwinning. Toen deze man terugkeerde met zijn familie, had hij ook kolossale kudden schapen, geiten, kamelen en vee, en ook nog wagen ladingen van zilver, goud, juwelen, kleding en spullen voor het huis.
Wat deed David met al deze oorlogsbuit? Hij gebruikte ze om de doeleinden van God te versterken. David wist dat God hem gezalfd had om koning te zijn over de mensen. En nu moest hij de schade die zijn reputatie was aangedaan herstellen. Dus zond hij buit aan hen die van hem vervreemd waren geraakt, proberend Gods mensen met elkaar te verenigen: "hij zond een deel van de buit aan de oudsten van Juda.... met de boodschap: Hier is voor u een geschenk uit de buit, op de vijanden des HEREN behaald" (30:26). David zond ook buit naar iedere stad waar hij en zijn mannen zich verborgen hadden gehouden, "en aan hen die te Hebron waren" (30:31).
Uiteindelijk zou Hebron de stad zijn die David tot koning maakte. Hier is nog een ander voorbeeld van Gods doel in onze geestelijke oorlogvoering. We moeten bij de oorlog niet alleen voor onszelf buit maken, maar ook voor het lichaam van Christus. De goederen die we veroveren zijn bedoeld om zegen te brengen aan anderen. In Davids geval was God ook Zijn huis aan het versterken door Zijn zaad in veiligheid te stellen. Uit het zaad van David zou Christus geboren worden. Maar tot dan toe werd David in het land als een vluchteling beschouwd. Hij was voortdurend aan het vluchten geweest, en had crisis na crisis moeten doorstaan terwijl hij continu bijna alles verloor. Maar nu bewees deze buit - kudden van vee en wagen ladingen van giften - dat David een overwinnend krijgsman was. Hij kwam uit zijn gevechten met vele goederen. En deze goederen konden gebruikt worden voor Gods verdergaande werk.
In deze passage belegerde het Syrische leger de stad Samaria gedurende een hongersnood. De Syriërs hadden hun kamp gewoon buiten de stad en wachtten dat de Samaritanen zouden verhongeren. De toestand werd zo erg binnen de stadsmuren dat de kop van een ezel verkocht werd voor tachtig zilverstukken. De mensen werden wanhopig waaronder twee moeders die samen overeenkwamen hun baby’s te koken en ze te eten. Maar nadat ze de eerste baby hadden gegeten zag de andere moeder van het plan af en verborg haar kind. Toen ging de moeder die geen baby meer had naar de koning om haar beklag te doen dat haar vriendin niet met haar wou delen. Een totaal waanzinnige toestand.
Vier melaatsen die buiten de stadsmuren verbleven, zeiden tenslotte tegen zichzelf: "Waarom blijven wij hier, totdat wij sterven? ....Welaan dan, laten wij overlopen naar de legerplaats der Arameeërs. Indien zij ons in leven laten, zullen wij leven; en indien zij ons doden, zullen wij sterven" (2 Koningen 7:3,4). Dus gingen zij op weg naar het Syrische kamp.
Toen ze er aankwamen, heerste er een doodse stilte. Er was niemand te zien. Dus zochten ze iedere tent af, maar iedereen was weg. De Schriften verklaren de situatie: de Heer had ervoor gezorgd dat het leger van de Syriërs een geluid hoorden van strijdwagens, en een geluid van paarden, zelfs het geluid van een groot leger: en ze zeiden tegen elkaar: "O, de koning van Israël heeft tegen ons de koningen van de Hittieten gehuurd, en de koningen van de Egyptenaren om ons aan te vallen. Daarom stonden zij op en vluchtten in het schemer, en verlieten hun tenten en hun paarden…. zelfs het kamp zoals het was, en vluchtten voor hun leven (7:6-7)”.
Toen de melaatsen zich dit realiseerden, gingen ze van tent naar tent, etend en zich vol drinkend. Toen laadden zij hun armen vol met goud, kleding en andere goederen, en verborgen ze. Tenslotte gingen ze terug naar de stadspoort en riepen tot de poortwachter: "Kom met ons mee. Je zult het niet geloven, maar de Syriërs zijn uit hun kamp weggevlucht. Het is nu een spookstad geworden".
De Schriften zeggen: "Toen ging het volk naar buiten en zij plunderden de legerplaats der Arameeërs. En een maat fijn meel kostte een sikkel en twee maten gerst een sikkel, volgens het woord des HEREN" (7:16). Eens te meer was Gods volk meer dan overwinnaar geworden. Satan had geprobeerd hen de hongerdood te doen sterven. Maar de Heer keerde de hele situatie ten goede. Hij nam de oorlogsbuit en gebruikte die om de mensen te herstellen en verfrissen, en zo Zijn werk op aarde te versterken.
Begrijp je wat ik bedoel? Begin je de reden van je huidige strijd te begrijpen? Aan hen die hun vertrouwen in de Heer stellen wordt een glorieuze overwinning over alle macht van de vijand beloofd. God wil dat je weet: "Ja, je zult er overwinnend door heen komen. Maar ik zal je méér dan een overwinnaar maken. Ik zal een nog groter doel in je uitwerken, voor mijn koninkrijk. Je zult uit deze strijd komen met meer buit dan je aankan."
Paulus beschrijft dit als hij zegt: "Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen" (Efeze 3:20).
Hier is een verhaal van geestelijke oorlogsvoering, één van de grootste geestelijke gevechten in al de Schriften. Weer was de duivel aan het proberen Gods doel op aarde te vernietigen, dit keer door de boosaardige Haman. Deze schatrijke, invloedrijke man haalde de koning van Perzië over om een edict uit te vaardigen om iedere Jood onder zijn regering te doden, van Indië tot Ethiopië.
De eerste Jood in Hamans gezichtsveld was de rechtvaardige Mordechai, Esters oom. Haman had een galg gebouwd speciaal voor Mordechai. Maar Ester kwam tussenbeide en riep Gods volk op tot gebed en legde haar leven in de waagschaal om de order van Haman te niet te doen. God ontmaskerde het gemene plan, en Haman hing tenslotte aan zijn eigen galg. En de koning keerde niet alleen het gebod om te doden om, maar hij gaf Hamans huis, een bezitting die miljoenen waard was naar moderne standaards gezien, aan Ester.
Toch was het paleis van Haman niet de enige buit die behaald werd in deze geschiedenis. De Schriften zeggen ons: “aan de Joden was licht en vreugde, blijdschap en eer ten deel gevallen (Esther 8:16)”. Dat was de echte buit die behaald was in de oorlog met de vijand.
U ziet, door onze beproevingen krijgen we niet alleen geestelijke rijkdom. Zij houden ons sterk, zuiver, en zorgen ervoor dat we voortdurend geestelijk op peil blijven. Als we ons vertrouwen op de Heer stellen, zorgt Hij ervoor dat onze beproevingen in ons een geloof voortbrengen dat kostbaarder is dan goud (zie 1 Petrus 1:17).
Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd (Kolossensen 2:15). Jezus plunderde de duivel op Calvarie, waar hij hem ontdeed van alle macht en autoriteit. Toen Christus als overwinnaar uit het graf verrees, haalde hij een ontelbaar groot leger van verloste gevangenen uit de greep van satan. En die door Zijn bloed gekochte processie marcheert nog steeds door.
Toch, verbazingwekkend genoeg, gaf de triomf van Christus op Calvarie ons nog veel meer dan overwinning over de dood. Het veroorzaakte dat we ongelooflijke buit kregen in dit leven: genade, barmhartigheid, vrede, vergeving, kracht, geloof, al de bronnen die we nodig hebben om een overwinnend leven te leiden. Hij heeft ons van alle middelen voorzien voor het onderhoud van Zijn tempel: “maar Christus als Zoon over Zijn huis. Zijn huis zijn wij, indien wij de vrijmoedigheid en de hoop, waarin wij roemen, tot het einde onverwrikt vasthouden (Hebreeën 3:6)”.
Laten we eens naar Salomo kijken als een type van Christus in het Oude Testament. Hij bouwde de tempel (de kerk) met al de middelen die David (de Vader) voor hem had opgeslagen. En toen de tempel middelen nodig had voor het onderhoud ervan, maakte hij gebruik van de schatkist (de Heilige Geest) die speciaal voor dat doel was bewaard.
De Heilige Geest toont ons hier een prachtige waarheid: Jezus heeft ons voorzien van alle middelen die we nodig hebben, in Zijn Heilige Geest. Maar wij zijn ervoor verantwoordelijk dat we uit deze schatkist de spullen halen die nodig zijn voor het onderhoud van de tempel. En de middelen die nodig zijn voor de tempel moeten direct komen van de buit die we behaald hebben bij het oorlogsvoeren.
Christus heeft ons alles gegeven dat nodig is om dit onderhoud plaats te doen vinden. Hij heeft ons deel gemaakt van Zijn huisgezin. Híj is de hoeksteen van het huis. En hij heeft het gehele huis schoongemaakt. Tenslotte heeft hij ons toegang gegeven zelfs tot het Heilige der Heiligen. Dus, door geloof, zijn we nu een volledig gevestigde, complete tempel. Jezus bouwde geen huis dat maar half is afgebouwd. Zijn tempel is compleet.
Maar zijn tempel moet onderhouden worden. Hij moet ten alle tijden goed gerepareerd worden indien nodig. En dat kan soms heel duur zijn. Natuurlijk weten we waar de middelen gevonden kunnen worden: in de Heilige Geest zelf. Hij is de schatbewaarder van alle buit. Toch kan Hij die middelen niet aan ons geven als we niet inzien dat we ze nodig hebben. In het kort: God zal Zijn tempel niet onderhouden zonder onze medewerking.
Die medewerking begint wanneer we temidden van conflicten zijn. Zie je, onze bronnen zijn de gelijkenis op Christus die we verkrijgen wanneer we volop aan het strijden zijn. Zij zijn de lessen, het geloof, het karakter dat we krijgen door het oorlogvoeren met de vijand. Dus, waar we ook door heengaan, wat voor beproeving er ook op onze weg komt, we kunnen weten dat God het heeft toegestaan voor Zijn doeleinden. Die strijd is van belang. En we kunnen ervan op aan dat het tot iets goeds zal resulteren.
Paulus dringt er zelfs bij ons op aan om te roemen in onze beproevingen. Waarom? Vanwege de buit: “verdrukking werkt volharding uit (Romeinen 5:3)”. Denk aan alle andere buit die het resultaat is van beproeving: ervaring, hoop, moed, wijsheid, de Liefde van God uitstralend.
Als we geen conflicten, beproevingen en oorlogen hadden en niet onder druk zouden staan, zouden we passief worden en louw. Verval zou optreden, en onze tempel zou een ruïne worden. We zouden niet in staat zijn om het territorium dat we hadden gewonnen te hanteren. Daarom is het plan van de vijand tegen ons duidelijk: hij wil ons uit de strijd voeren. Zijn doel is al de strijd van ons vandaan te halen.
Stel je jouw tempel voor als letterlijk een gebouw gemaakt van stenen en specie. Als je erom heen liep, zou je het werk aan het onderhoud ervan kunnen laten zien dat gedaan is door beproevingen in het verleden. Je zou kunnen zeggen: “Zie je dat dak? Op één punt was het verschrikkelijk aan het lekken. Ik herinner me de strijd waar ik door heen moest gaan voor God om het te repareren. In feite plaatste Hij een heel nieuw dak op het huis. En dat raam daar – het was eens ingeslagen en gebroken. De Heer stond toe dat ik door de test van mijn leven ging over deze kwestie. Nu is het vervangen door dit prachtige gebrandschilderde glas”.
We vinden al onze middelen voor het onderhoud – kracht om verder te leven, macht over de vijand – in onze geestelijke strijd. En op die dag dat we voor de Heer staan, zal Hij ons openbaren: “Herinner je je waar je door heen ging bij die gelegenheid? En op deze datum, en in die verschrikkelijke strijd? Kijk eens wat je hebt volbracht door dit alles: een huis dat in goede staat verkeerd, een goddelijke orde heeft, zonder vlek of rimpel is. Het was helemaal veilig gesteld door de gevechten die je had gewonnen. Was het dat niet allemaal waard?”.
Stel je eens voor hoe het zou zijn op die dag om de duivel jouw tempel te laten bezichtigen. Je zou hem het resultaat kunnen laten zien van al zijn aanvallen die tegen jou gericht waren en hem kunnen vertellen: “Zie je wat je voor me hebt gedaan? Je bedoelde mij te vernietigen. Maar die beproeving diende om mij zuiver te houden. Het gaf me geduld, en het maakte dat mijn hart voor Jezus bleef branden. Wat jij bedoelde als iets slechts, heeft Hij gebruikt om Zijn huis te verzorgen”.
Ben ju nu in strijd? Sta je tegenover intense geestelijke strijd? Wees bemoedigd: God heeft een doel met dit alles. En Zijn plan voor jou houdt veel meer in dan alleen maar overleven. Hij wil dat je met meer te voorschijn komt – meer middelen, meer geestelijke rijkdom, meer kracht – dan je had toen je aan het begin stond van het conflict.
Het feit is gewoonweg: God heeft Zijn schat in menselijke lichamen gestopt. Hij heeft een tempel van je gemaakt, een huis voor Zijn Geest om in te wonen. En jíj hebt een verantwoordelijkheid om die tempel te verzorgen. Als je lui wordt en onvoorzichtig, en het noodzakelijke onderhoud verwaarloosd – geregeld gebed, jezelf voeden met God’s Woord, de omgang met Zijn heiligen – dan zal verval gaan optreden. En dan zul je een totale ruïne worden.
Misschien ben je nu in verwarring, ontmoedigd en vraag je jezelf verschillende dingen af. Je denkt misschien: “Ik zie de bedoeling niet van deze strijd. Waarom moet ik nog meer hiervan meemaken? Ik heb er genoeg van”.
Tragisch genoeg hebben velen de strijd opgegeven. En ze zijn tenslotte bitter, hard en boos geworden, en hun geloof een ashoop. Waarom? Zij hadden geen middelen. Ze wierpen hun schat weg toen ze wegliepen van hun beproevingen. Helaas ken ik vele geestelijke herders wiens leven daarop uitdraaide. Zij gaven gewoon het gevecht op. En toen de winden van strijd en beproeving hard waaiden, heeft hun geloof schipbreuk geleden.
Als ik terugkijk op mijn eigen vijftig jaar van bediening, herinner ik me vele keren dat het gemakkelijk voor me zou zijn geweest er mee op te houden. Ik bad toen: “Heer, ik begrijp niets van deze aanval. Waar kwam het vandaan? En waar zal het eindigen? Ik kan Uw bedoeling hiervan niet zien”. Maar naar mate de tijd verstreek, begon ik de vrucht te zien van deze beproevingen. En die vrucht – voorraad, kracht, geestelijke rijkdom – voorzag me op een manier die ik niet verkregen kon hebben op een andere manier.
Ik dring er bij je opaan: neem in geloof deze beproeving op je, en geloof dat God deze heeft toegestaan. Weet dat Hij het gebruikt om je sterker te maken ….. om je te helpen om buit van de vijand vandaan te halen….om je tot zegen te maken voor anderen…..en om het allemaal te heiligen voor Zijn glorie.