DE STRIJD OM GODS GOEDHEID TE HERINNEREN
Asaf, de psalmist die Psalm 73 schreef, was een zeer goede vriend van koning David. Een oprechte man die geloofde in de goedheid van God. Hij begon zijn betoog in deze psalm door te zeggen: "Ja, God is goed voor Israël, voor hen die zuiver van hart zijn." (Psalm 73:1). Met andere woorden: "God is goed voor mij geweest door me een rein hart te geven." Maar in het volgende vers, bekent deze lieve man: "Ik was bijna uitgegleden! Ik viel bijna in zonde." Waarom verklaart Asaf dit?
We weten uit deze psalm dat Asaf grote problemen had (zie Psalm 73:14), en hij worstelde met vergelijkingen. Hij zegt in vers 3: "Want ik was jaloers op de opscheppers, toen ik de voorspoed van de goddelozen zag." Rondkijkend, zag hij goddeloze mensen genieten van grote rijkdom, waardoor hij de pijn van zijn eigen armoede nog heftiger voelde. Om welke reden dan ook, deze lieve man riep uit: "Heere, ik begrijp het niet!"
Toen zei hij tegen zichzelf: "Kijk naar al deze zondaars. Ze bidden niet. Ze negeren Gods Woord en zijn Hem ongehoorzaam, toch worden ze niet geplaagd zoals anderen" (zie Psalm 73:5). Wat Asaf echt bedoelde was: "De goddelozen worden niet geplaagd zoals ik. Ze doen alleen maar kwaad - maar ze hebben voorspoed. Hoewel ik zwak ben van verdriet, neemt hun kracht alleen maar toe" (zie vers 4).
Dus wat was de zonde waar Asaf bijna in terechtkwam? Het was dat hij bijna ging geloven dat zijn lijden een oneerlijke straf van God was - dat God nalatig en onrechtvaardig was. Dit is een val waar ieder van ons in kan vallen en we moeten heel voorzichtig zijn!
Als je beproefd wordt, als je verdriet hebt, moet je je hart beschermen tegen uitglijden. Asaf deed dit door het heiligdom van God binnen te gaan (zie Psalm 73:17). Hij zei tegen zichzelf: "Ik sta de duivel niet toe mij ten val te laten brengen. Ik ga dit bespreken met de Heere.”
Asaf gleed bijna uit - maar hij hield vast en eindigde de psalm met deze kreet van overwinning: "Ik neem mijn toevlucht tot de Heere HEERE, om al Uw werken te vertellen" (Psalm 73:28).