De torens zijn gevallen, maar we hebben de boodschap gemist!
Op dinsdag, 11 september 2001 werden de Tweelingtorens van het Wereld Handels Centrum in New York City verwoest.
Vijf dagen later, terwijl ik deze boodschap aan het voorbereiden was, keek ik uit het raam van mijn studeerkamer in ons appartement op de 30-ste verdieping. Kolossale wolken rook kwamen nog steeds van de ruïne vandaan. Ze kwamen op uit het puin en dreven weg over de Hudson Rivier, over het Vrijheidsbeeld heengaand. De volgende zondag, juist voordat ik deze boodschap predikte in Times Square Church, huilde ik bij de aanblik van al die verwoesting. Ik smeekte God om genade: genade voor de treurende families die dierbaren hadden verloren. Genade voor de werkers die nog steeds aan het graven waren in de brokstukken, hopend op het vinden van overlevenden, maar die alleen maar lichamen en resten van lichamen vonden. Genade voor al de politieambtenaren, brandweerlieden en vrijwilligers, die openlijk aan het huilen waren vanwege al de onbeschrijfelijke verschrikkingen die ze zagen.
Onze kerk werd toegestaan een tent op te zetten op Ground Zero waar de werkers konden bijkomen. Leiders en vrijwilligers van onze kerk dienden onvermoeibaar de klok rond, helpend om de vermoeide werkers eten te geven en te bemoedigen. Zes weken voor de ramp waarschuwde de Heilige Geest de pastorale staf dat er een ramp zou komen. We hadden verscheidene grote gebeurtenissen gepland voor de komende weken, waaronder onze Zendingsconferentie en Jeugdconventie. Maar God’s Geest bewoog ons om dat allemaal af te zeggen. In plaats daarvan voelden we ons geleid om onze bijeenkomst op te roepen tot gebed.
We besloten om vier nachten per week gebedsbijeenkomsten te houden. Gelijk vanaf het begin was iedere samenkomst gekenmerkt door een huiveringwekkende, heilige stilte die heerste over de samenkomst. We zaten stil in God’s tegenwoordigheid, vaak zonder een woord te spreken tot ongeveer een uur lang, wat gevolgd werd door zacht gehuil en hartverscheurend berouw. In één samenkomst moest ik mijn knieën stil houden met mijn handen om ze op te laten houden met trillen in God’s huiveringwekkende tegenwoordigheid.
Tijdens deze tegenwoordigheid van de Heer openbaarde de Heilige Geest dat er een reden was voor het huilen in ons hart. We waren zo bewogen omdat er een tragedie zou gebeuren. Een ernstige ramp stond op het punt te gebeuren in onze natie. En ofschoon we niet wisten wat voor ramp het zou zijn, was ons hart bewogen om hiervoor intercessie te doen. Toen, opeens, gebeurde de ramp. En het betrof niet alleen onze stad, maar de hoofdstad van de natie. Iemand die aan ons netwerk werkte, verklaarde: “Denk eens aan, onze twee symbolen van macht en welvaart zijn in één uur kapot gemaakt.” Hij besefte niet dat hij Openbaringen 18-10 citeerde: “Wee, wee, gij grote stad, Babylon, gij sterke stad, want in één uur is uw oordeel gekomen”.
Toen een politieman uit onze kerk hielp op “Ground Zero”, bleven zijn collega’s hem vragen: “Wat stelt dit allemaal voor? Wat gebeurt er?” Ondertussen had de hele natie zich afgevraagd: “Waar is God in dit alles?” We hebben gelijk om ons die vraag te stellen. We moeten begrijpen waar God is in deze ramp. En om dat te kunnen, moeten we op Zijn heilig Woord alleen ons vertrouwen stellen. We hebben honderden opinies gehoord van media-experts en politici. Maar al hun retoriek is begonnen allemaal hetzelfde te klinken. Er is geen echt begrip over de betekenis van deze plotselinge verwoesting.
Er is één ding waarvan u zeker kunt zijn: voor God was de komst van deze ramp geen verrassing. Hij weet de gedachten van alle mensen, ook van iedere leider, despoot en terrorist. De Heer beziet de bewegingen van ieder persoon op deze aardbol. Hij weet wanneer we gaan zitten en wanneer we opstaan. En ik kan u vertellen, dit éne ding is zeker: God heeft alles onder controle. Niets op deze aarde vindt plaats zonder dat Hij er kennis van heeft en er toestemming voor heeft gegeven, en, soms, het Zelf zo geregeld te hebben.
Als u een Christen bent,weet u dat God een boodschap heeft gegeven aan Amerika en de wereld door deze ramp.
Dienaren van het Evangelie en theologen zeggen overal: “God had niets te maken met deze rampen. Hij zou niet toestaan dat zulke verschrikkelijke dingen gebeuren.” Maar niets is minder waar. Deze manier van denken is er de oorzaak van dat onze natie snel de boodschap mist die God tot ons wil spreken door de tragedie. Het feit is, we moeten een woord van God hebben. Zoals zoveel pastors, heb ik gehuild en getreurd over deze verschrikkelijke ramp. Ik heb de Heer in gebed gezocht en door Zijn Woord. En ik wil u vertellen, ik heb een verdriet gevoeld dat zelfs dieper is dan het verdriet om het sterven van onschuldige mensen. Het is een verdriet dat zegt dat als we God’s Boodschap missen, als we doof zijn voor wat Hij luid aan het proclameren is, dan staan ons nog veel ergere dingen te wachten.
De profeet Jesaja spreekt duidelijk over wat we juist hebben meegemaakt. Als u er bezwaar tegen heeft om bijvoorbeeld het Oude Testament te gebruiken, denkt u dan aan Paul’s woorden over dit onderwerp: “Dit is hun overkomen tot een voorbeeld (voor ons) en het is opgetekend ter waarschuwing voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is (1 Corinthe 10:11)”. Paul maakt het duidelijk: de voorbeelden van het Oude Testament openbaren juist hoe God handelt in een tijd als de onze. In de tijd dat Jesaja profeteerde was God ongeveer 250 jaar geduldig met Israël omgegaan. De Heer had “kleine rampen” over zijn volk gebracht om hen tot berouw op te roepen. Hij probeerde hen over te halen hun onbeschaamde afgoderij los te laten en terug te keren naar zijn zegen en gunst.
Alle profeten hadden altijd tegen Israël dezelfde essentiële woorden gesproken: “Vernedert uzelf”. De Bijbel zegt: “Zij hadden afgodendienst bedreven, waarvan de HERE tot hen gezegd had: Zo iets zult gij niet doen.. De HERE had Israël en Juda gewaarschuwd door alle profeten, alle zieners: Bekeert u van uw boze wegen en onderhoudt mijn geboden en inzettingen, volgens de gehele wet die Ik uw vaderen heb geboden, en door mijn knechten, de profeten, u heb doen overbrengen (2 Kon. 17:12,13)”. Maar God’s uitverkoren volk verwierp zijn oproep tot inkeer. “Maar zij hadden niet geluisterd doch zich even hardnekkig betoond als hun vaderen, die niet vertrouwd hadden op de HERE, hun God (17:14)”. Deze mensen bespotten de profeten die hen hadden opgeroepen tot nederigheid. En daarbij: “Zij hadden achter de ijdelheden aan gelopen, zodat zij tot ijdelheid werden...Zij hadden al de geboden van de HERE, hun God, verlaten ... en zich verkocht om te doen wat kwaad is in de ogen des HEREN...Daarom was de HERE zeer vertoornd geworden op Israël (17:15-18)”.
God zond aan Israël oproepen om wakker te worden.
De eerste oproep van God aan Israël om wakker te worden kwam door een invasie door Assyrië. Deze aartsvijand viel twee Israëlische provincies aan: Zebulon en Naphtali. Gelukkig waren de aanvallen beperkt tot deze twee punten, en de schade was minimaal. Toch was God duidelijk aan het spreken tot zijn volk. Het door de Heer verkoren volk verloor zijn gevoel van veiligheid. Toch misten ze nog steeds de boodschap die God sprak. Israël ontving toen een tweede oproep om wakker te worden. Deze was zeer ernstig. Twee naties die de Bijbel noemt: “de vijanden van Israël” - de Syriërs en de Filistijnen - verbonden zich om samen een plotselinge aanval te doen. Volgens Jesaja kwam deze aanval uit zowel “het Oosten als het Westen” (Jesaja 9:12). Dit betekende dat de binnendringers zowel vanuit het oosten als het westen kwamen, en dus Israël omringden. En hun plotselinge aanval was totaal verwoestend.
Nu komen we aan het hart van de boodschap, en bij de vraag die de meeste Amerikanen zich stellen: Waar was God temidden van deze plotselinge aanval van zijn uitgekozen volk? Wat moest zijn volk denken van de ramp die plotseling op haar was gekomen? Jesaja vertelt ons dat God trouw tot Zijn volk sprak: “De Here heeft een woord gezonden in Jakob en het is gevallen in Israël (Jesaja 9:8)”. God sprak een duidelijk woord. En Hij zond de boodschap aan de gehele natie. Geliefde, dit vers vertelt ons iets dat erg belangrijk is voor onze eigen tijd van rampspoed. Het zegt ons eenvoudig: “God zendt altijd Zijn Woord”. Nog nooit in de geschiedenis heeft God Zijn volk in onwetendheid gelaten in een tijd van rampspoed. Hij heeft ons nog nooit in de steek gelaten en ons gedwongen om zelf uit te zoeken wat er precies aan de hand was. Hij stuurt altijd een woord om ons de situatie te laten begrijpen.
Ook nu doet de Heer Godvruchtige wachters opstaan om voor Hem te spreken in deze tijd. Deze herders uiten hun verdriet, huilen en zijn vol berouw als zij God’s aangezicht zoeken. En ik geloof dat ze de boodschap van de Heer horen en verstaan achter de huidige gebeurtenissen. Bovendien zijn ze niet bevreesd om verschrikkelijke waarschuwingen te proclameren, omdat ze weten dat ze van God gehoord hebben. Zij voelen zich gedrongen om te spreken over Zijn bedoelingen met onze rampen.
Ik moet een woord spreken dat niemand van ons wil horen.
Vele lezers zullen niet het woord ontvangen dat ik op het punt sta uit te spreken. Ze denken dat het harteloos is, wreed, onvriendelijk in een tijd van verdriet. Maar, ik zeg u, als we God’s waarheid niet horen en willen zien, is onze natie verdoemd. Hier is het woord dat ik de Heer tegen ons op dit ogenblik hoor spreken: “Want de HEERE zal Rezins tegenpartijders tegen hem verheffen, en Hij zal zijn vijanden samen vermengen (Jesaja 9:11,13). De Bijbel maakt het kristal helder duidelijk: God gebruikte vijandige naties om zijn volk te kastijden. De Heer hanteerde deze vijanden als een instrument om Israël te waarschuwen, om de natie op te roepen zich te bekeren. “Wee den Assyrier, die de roede Mijns toorns is, en Mijn roede is een stok in hun hand! Ik zal hem zenden tegen een huichelachtig volk, en Ik zal hem bevel geven tegen het volk Mijner verbolgenheid; opdat hij den roof rove, en plundere de plundering, en stelle het ter vertreding, gelijk het slijk der straten.” (Jes. 10:5-6).
God gaf deze coalitie van Israël’s vijanden opdracht zijn uitverkoren volk te kastijden. De Heer probeerde Israël te waarschuwen: “Je hebt jezelf verhoogd door middel van je hoogmoed. Nu sta ik op het punt je neer te halen. Ik sta toe dat je door je vijanden Mijn straf zult ondergaan. De vijandige coalitie kwam met een grootse aanval. En, plotseling, zagen de Israëlieten met verschrikking hoe hun gebouwen begonnen in te storten. Vuren raasden door de steden, die statige structuren deden verbranden. In korte tijd was Israël één vlammenzee. En God’s volk begon huilend te roepen: “De tichelstenen zijn gevallen... de wilde vijgenbomen zijn afgehouwen...(9:10)”.
Na getuigen te zijn geweest van de recente rampen in New York en Washington, kunnen we beginnen te begrijpen hoe de emoties van de oude Israëlieten geweest waren. Desalniettemin, kwam Israël tot berouw na deze verschrikkelijke aanval? Was er door de gehele natie een erkenning dat God hen een waarschuwing zond? Hoorden de leiders God spreken door deze verschrikkelijke ramp? Nee. Israël’s reactie was juist het tegenovergestelde. De eerste angst van het volk maakte al snel plaats voor een vloedgolf van nationalistische trots. “En al dit volk ... in hoogmoed en grootsheid des harten, zeggende”(9:9).
Het Hebreeuwse woord voor grootsheid in dit vers betekent: “een gevoel van geweldigheid”. Met andere woorden, toen eenmaal de aanval was opgehouden, kregen de Israëlieten weer hun zelfvertrouwen terug. Ze verklaarden: “De tichelstenen zijn gevallen, maar met uitgehouwen stenen zullen wij wederom bouwen; de wilde vijgenbomen zijn afgehouwen, maar wij zullen ze in cederen veranderen(9:10)”. Zij zeiden, met andere woorden: “Deze rampen komen niet van onze God. Zij zijn gewoon ons lot, ongelukkige rampen die niet verklaard kunnen worden”. “We zijn een grote en machtige natie. We bestaan uit een trots, onbuigzaam volk. En we zullen de wereld laten weten dat we ons zullen herstellen. We zullen alles nog groter en beter herbouwen. Waar we eerst tichelstenen gebruikten, zullen we nu uitgehouwen stenen plaatsen. En waar we eens bouwden met een goedkope constructie, zullen we betere materialen gebruiken. We zijn een door God gezegende natie. En we zullen sterker dan ooit uit deze ramp te voorschijn komen.
Klinkt dit allemaal niet erg bekend? De Heer zelf gebruikte een satanische vijand om een waarschuwing te sturen aan zijn volk. Hij wilde hen uit hun “compromieën maken” doen ontwa-ken, hen bij Hem Zelf terugbrengen, zijn zegeningen op hen doen neerdalen, en hen omringen met zijn bescherming. Desalniettemin, gedurende hun dagen van verdriet en verschrikking, erkende God’s volk zelfs niet één keer Zijn Hand in dit alles. Niemand vroeg zich zelf af: “Wat zegt de Heer tegen ons door dit alles? Probeert Hij tegen ons te spreken?” Niemand dacht er ook maar een ogenblik aan dat zo’n trotse, grote natie vernederd en gekastijd kon worden. Integendeel, het volk gebruikte deze gelegenheid om iedere gedachte in die richting te tarten. Ze weigerden te luisteren naar God’s waarschuwing voor hen.
Ik vraag u, komt Israël’s voorbeeld u bekend voor, na alles waar we de afgelopen weken getuigen van zijn geweest? Alstublieft, begrijpt u me niet verkeerd. Ik dank God dat we geen immorele president hebben die ons land leidt. Ik dank de Heer voor alle vrome Christenen die hoge ambten bekleden. Onze kerk bidt ijverig voor de leiders van ons volk. En we zijn dankbaar voor de tijdelijke gebedsgolf over de gehele natie. Het is bemoedigend om te zien dat mensen nuchterder worden en hun levensstijl gaan overdenken. Maar toch riskeren we dat we God’s boodschap aan ons missen. Denk er eens over na: wanneer onze publieke samenkomsten een oproep doen voor een moment van stilte, dan denken wij dat het echt berouw is. Wanneer we politici zien zingen: “God zegen Amerika”, dan denken wij dat onze natie zich weer tot God bekeerd heeft. Als we zien dat sportevenementen halverwege een minuut stilte inlassen, dan denken wij dat dat een geestelijke ervaring is.
Maar is dit alles wat het gevolg is van onze pas doorstane ramp? Zullen mensen in sportstadiums een minuut stilte houden en dan weer teruggaan naar het verven van hun lichaam in wilde kleuren, het achteroverslaan van bier na bier, en het schreeuwen als maniakken om hun favoriete team? Zoals vele Amerikanen, huilde ik toen ik senatoren en congresleiders op de traptreden van het Capitool zag staan, terwijl ze zongen: “God zegen Amerika...sta ons bij, en leid ons...” Nochtans, terwijl ik aan het huilen was, herinnerde de Heer me er aan dat: “vele van de leiders die ik nu zie zingen, hun best hebben gedaan om Mij uit de Amerikaanse maatschappij weg te bannen. Zij zijn zelfs vastbesloten om Mijn naam te verwijderen uit de Amerikaanse geschiedenisboeken. En ze hebben de moord van miljoenen babies door abortus toegestaan.” Plotseling was ik getroffen door de absolute huichelarij van dit alles. We dienen God met mooie praatjes, maar we gaan door met ons wegglijden in de modder van immoraliteit.
Als een natie door God terechtgewezen wordt, zal het op twee manieren kunnen reageren
Een natie die bestraft wordt, kan zich zelf gaan vernederen en zich gaan bekeren, zoals Nineve deed. Of, het kan alleen met mooie praatjes aan komen zetten tegen God, maar inwendig weer terugkeren tot het werken in eigen kracht om onder God’s straf uit te komen. Er zal weer een kreet omhoogrijzen, die zegt: “We hebben de kracht om iedere ramp te verduren. En we hebben de mogelijkheid om ieder probleem te overwinnen. We zijn echt een grote natie.” Ik ben net zo vaderlandslievend als iedere Amerikaan. En ik ben even enthousiast als iedereen met de eenheid die ons land op het ogenblik ervaart. Ik dank God voor de heldhaftige krachtinspanningen en ongelooflijke offers die we hebben gezien bij het plaatsvinden van de terreur aanvallen. De hele wereld heeft diep ontzag voor de dapperheid en liefde die de mensen van New York, Washington,D.C. en Amerika over het algemeen laten zien.
Maar we staan voor hetzelfde gevaar als Israël toen. Terwijl we ons als vurige vaderlandslievende mensen gedragen, kunnen we gemakkelijk God’s boodschap aan onze natie missen. En op dit ogenblik bevinden we ons op hetzelfde kritieke punt als waarop Israël stond. Ik vraag me af: als we in Jesaja’s dagen hadden geleefd, zouden we dan geluisterd hebben naar zijn profetische waarschuwingen? Of zouden we doof voor hem zijn geweest? Zowel Jeruzalem als het volk Juda weigerden te geloven dat ze door God vernederd zouden kunnen worden. Toch profeteerde Jesaja: “Gelijk als ik gedaan heb aan Samaria en aan haar afgoden, zou ik alzo niet kunnen doen aan Jeruzalem en aan haar afgoden?” (Jesaja 10:11). God zei, in wezen: “Ik heb andere naties geoordeeld voor precies dezelfde afgoderij die jullie praktiseren. Waarom zou Ik jullie niet oordelen? Wat maakt dat jullie buiten Mijn wet zouden staan?
Overal in Amerika houden mensen samenkomsten voor “gebed en herinnering”. Het is juist en goed (en volkomen Bijbels) om hen die gestorven zijn in herinnering te brengen. Maar waarom zijn we zo bang om ook samenkomsten te houden voor “gebed en berouw”? Op het ogenblik zijn de meeste Amerikanen gericht op gebed en wraak. Maar, waar is in Amerika de roep om tot God terug te keren? Wat betreft het straffen van terroristen, Jesaja heeft het ook over dit onderwerp. Hij verklaart: “Want het zal geschieden, als de HEERE een einde zal gemaakt hebben van al Zijn werk op den berg Sion en te Jeruzalem, dan zal Ik te huis zoeken de vrucht van de groots-heid des harten van den koning van Assyrie, en de pracht van de hoogheid zijner ogen (Jesaja 10-12)”. Inderdaad, toen God klaar was met het gebruiken van Assyrië als: “de roede Mijns toorns”, vernietigde Hij hen. Zo zal God ook alle terroristen straffen die onschuldige mensen aanvallen en vermoorden. Het zal niet lang duren voordat ze hun eeuwige bestemming in de hel zullen vinden.
Hier is de boodschap die God, geloof ik, als een trompet in onze rampen doet schallen.
Diep in mijn geest hoor ik de Heer zeggen: “Ik heb jullie gezegend met meer voorspoed dan alle andere naties. Toch zijn jullie jarenlang doorgegaan met het verafgoden van goud en zilver. Ik heb jullie schaamteloze sensualiteit moeten verdragen, jullie bespotting van heilige dingen, het vloeien van onschuldig bloed door jullie, jullie onvermoeibare pogingen om Mij uit jullie maatschappij te verwijderen. Nu is jullie tijd van mijn geduld aan het aflopen. Ik heb profeet na profeet naar jullie gestuurd, wachter na wachter. Jullie zijn keer op keer gewaarschuwd. Toch willen jullie nog steeds niet jullie ogen openen voor jullie zondige wegen. Nu heb ik jullie geslagen in de hoop jullie te redden. Ik wil jullie land genezen, jullie vijanden vernietigen om jullie terug te brengen naar mijn zegening. Maar jullie hebben geen ogen om het te zien”.
Als God andere naties niet heeft gespaard die geen rekening hebben gehouden met Zijn Wetten, waarom zou Hij dan Amerika sparen? Hij zal ons oordelen evenals Hij Sodom, Rome, Griekenland en iedere andere cultuur geoordeeld heeft die zijn rug naar Hem heeft toegekeerd. Bedenk wat God sprak tegen Ezechiël: “Werpt van u weg al uw overtredingen, waardoor gij overtreden hebt, en maakt u een nieuw hart en een nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels? Want Ik heb geen lust aan den dood des stervenden, spreekt de Heere HEERE; daarom bekeert u en leeft. (Ezechiël 18:31-32)”. Voor iedereen die eraan twijfelt dat God pijn voelt, hier is positief bewijs van Zijn hart vol medelijden. Ook Hij voelt pijn en verdriet over doodgaan. Hij vertelt ons in dit passage: “Ik houd er niet van om jullie te zien lijden en sterven. Daarom pleit ik nu met jullie: bekeert u van uw zonde en leef”.
God huilt vooral over die rampen die onschuldige mensen overkomt. In deze afgelopen weken kun je er zeker van zijn dat Jezus heeft gehuild over de slachtoffers van de terreur aanvallen. Er wordt van Hem gezegd dat Hij de tranen van zijn heiligen “opbottelt”. Inderdaad geloof ik dat vele van de tranen gegoten door Christenen, Zijn eigen tranen zijn, veroorzaakt door Zijn Geest in ons. Toch dwingen God’s gevoel voor recht en rechtvaardigheid Hem ertoe Zijn medelijden bij tijden in te houden. En Hij wordt ertoe gedwongen Zijn rechtvaardige oordelen uit te voeren als een laatste redmiddel. Het grootste bewijs hiervan is het offer van Zijn Zoon, Jezus. Het recht eiste dat de zonden van de hele wereld werden gelegd op een onschuldige man, en dat die man zou worden veroordeeld om voor allen te sterven. Vertel me, wie zou er meer onschuldig kunnen zijn dan God’s eigen Zoon? Toch gaf Christus zich vrijwillig als offer, om bevrijding en redding aan te bieden aan het gehele mensdom.
Wat zal er gebeuren met Amerika als we God’s boodschap missen?
Wat zal het lot zijn van onze natie als we God’s roep om ons volledig tot Hem te bekeren verwerpen? Wat zal er gebeuren als abortussen doorgaan en foetussen worden gebruikt voor research... als we blijven doorgaan met het verwijderen van de naam van Onze Redder uit de Amerikaanse geschiedenis?...als we alles groter en beter herbouwen, alleen om onszelf meer te verrijken?... als we meer op onze gewapende macht rekenen dan op God voor gezag? Jesaja beschrijft wat er gebeurt met iedere natie die God verwerpt en roemt op zijn eigen grootheid: “Want goddeloosheid brandt als een vuur... zodat zij in rookwolken opgaan. Door de verbolgenheid van de HERE der heerscharen wordt het land in brand gezet, zodat het volk tot een prooi van het vuur wordt; de ene mens spaart de ander niet, men bijt naar rechts en toch hongert men... ieder verslindt het vlees van zijn eigen arm (Jesaja 9:17-19).
Verslindende vuren zullen hemelhoog oprijzen. Het land zal door duisternis overdekt zijn. De economie zal worden getroffen door een verbijsterende klap. En er zal geen eenheid zijn in de natie, in gemeenschappen, in stadsbuurten, in families. Mensen zullen erop uit zijn alleen voor zichzelf te zorgen, in een wanhopig gevecht om te overleven. En God helpe je als je in de buurt van hen komt.
Negen jaar geleden kreeg ik een profetische boodschap, en ik sprak het uit op Times Square Church op 7 september 1992. Laat me deze nu met u delen: “Deze waarschuwing is niet bedoeld om u bang te maken. De enige bedoeling ervan is dat u ermee naar de Heer gaat en erover bidt. Dit is, geloof ik, wat God me heeft laten zien: “Dertig dagen van kastijding zullen over New York komen zoals de wereld nog nooit heeft gezien. God zal de muren laten neerkomen. Er zal onbeschrijfelijk veel geweld en plundering plaatsvinden. Het geweld zal zo hevig zijn dat het de hele wereld zal shockeren. Onze straten zullen niet alleen met gardetroepen gevuld zijn, maar ook met militie.
Duizend vuren zullen tegelijkertijd branden in de stad. De Los Angeles branden beperkten zich tot een paar gebieden van die stad, maar New York zal in al zijn districten in vlammen staan. Times Square zal in vlammen staan, en de vlammen zullen ten hemel rijzen en mijlenver te zien zijn. Brandweerwagens zullen niet in staat zijn om het allemaal te hanteren. “Treinen en bussen zullen niet meer rijden. Biljoenen dollars zullen verloren gaan. Broadway shows zullen helemaal stoppen. Bedrijven zullen uit de stad wegvluchten met een niet te stoppen bloeding. Zulke dingen worden in derde wereld landen verwacht, maar niet in een beschaafde natie zoals de Verenigde Staten. Nochtans, in niet te lange tijd daarna, zal New York geheel bankroet gaan. De “Queen City” zal in het vuil gestort worden, en een stad van armoede worden.
U vraagt zich misschien af: “wanneer zal dit allemaal gebeuren?” Alles wat ik kan zeggen, is: “Ik geloof dat ik nog in leven zal zijn als het gebeurd. Maar, als het gebeurt, moeten God’s mensen niet in paniek raken of vrezen”. Oproepen en boodschappen hebben de kantoren van onze bediening overspoeld, met de vraag: “Was de terreur aanval op 11 september de ramp waarover u profeteerde in 1992?” Nee, helemaal niet. Wat ik zag komen, zal veel ernstiger zijn. Inderdaad, als Amerika God’s oproep om zich te bekeren, verwerpt, zullen we dezelfde oordelen kunnen verwachten als Israël toen. En ze zullen niet alleen New York treffen, maar ieder gebied in het land. Zelfs het centrum van het land zal niet gespaard worden. De economie van de natie zal instorten, en geweld zal losbreken. Vuren zullen onze steden verteren, en tanks zullen door de straten dreunen.
Misschien vraagt u zich af, zoals ik heb gedaan: “Kan iets hiervan worden vermeden?” Ja, absoluut. Ik geloof dat we uitstel zullen krijgen als onze president een Jozua blijkt te zijn. U zult zich Jozua wel herinneren als de koning die God zocht met zijn gehele hart. We zouden allemaal moeten bidden of God onze president dezelfde geest wil geven als Jozua had: nl. om te beven voor Zijn Woord. De Heer sprak het volgende tegen Jozua: “Zie, Ik breng onheil over deze plaats en over haar inwoners...omdat zij Mij verlaten hebben en offers ontstoken voor andere goden...Maar tot de koning van Juda, die u zond om de HERE te raadplegen...omdat uw hart week geworden is en gij u verootmoedigd hebt voor het aangezicht des HEREN, toen gij hoordet wat Ik gesproken heb tegen deze plaats en haar inwoners, dat zij een voorwerp van ontzetting en van vervloeking zullen worden...Daarom...uw ogen zullen niets van het onheil zien, dat Ik over deze plaats breng (2 Koningen 22:15-20)”.
God zei in wezen tot de koning: “Zolang als jij aan de macht bent, bevend voor Mijn Woord en op Mij vertrouwend, zul je niet de komende oordelen zien komen. Ze zullen niet tijdens jouw regering gebeuren”. Ik geloof dat onze termijn om op God’s oproep te reageren kort is. We zouden allemaal moeten bidden dat onze natie berouw krijgt en zich bekeert tot de Heer. Maar onze meest intense gebeden zouden voor ons eigen hart moeten zijn: “Heer, laat me niet beven voor de rampen, maar voor Uw Woord. Ik wil Uw Stem in dit alles horen. Maak dat ik me geheel tot U keer”.