De verschrikkelijke zonde van trots
Trots staat boven aan het lijstje van de dingen die God haat. Deze zes dingen haat de HERE, ja, zeven zijn Hem een hartgrondige gruwel: hoogmoedige ogen, een valse tong, handen die onschuldig bloed vergieten, een hart dat heilloze plannen smeedt, voeten die zich haasten om naar het kwade te snellen, wie leugens uitblaast als een vals getuige en wie twist stookt tussen broeders (Spreuken 6:16-19).
De Bijbel zegt verder: "Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld" (1 Johannes 2:16). De meeste Christenen geven toe dat ze vechten tegen de lusten van het vlees en van de ogen. Ze weten wat lust is, ze haten het en vluchten ervan weg door de kracht van de Geest. Christenen herkennen ook trots in anderen omdat die mensen verwaand, egoïstisch, ambitieus en trots zijn. Maar weinig Christenen zouden zichzélf als trots zien. De meeste Christenen zullen toegeven dat ze nog niet helemaal zijn zoals het zou moeten, dat ze nog niet zo op Christus lijken als ze zouden willen en dat er nog gebieden in hun leven zijn die verbeterd moeten worden.
Maar weinig christenen herkennen trots in zichzelf. Herken jíj het in jezelf? Vele christenen zouden toegeven: "Wel, ik ben misschien zelfverzekerd - misschien zelfs vol vertrouwen in mezelf. Ten ergste zou ik mezelf kunnen zien als meer getalenteerd of intelligenter dan anderen. Maar ik ben niet trots! Ik geef God al de eer voor wat ik heb bereikt en voor wie ik ben. Ten slotte leef ik niet in zonde en open mijn hart om onderzocht te worden door Zijn Woord. Hij zou het me zeker getoond hebben."
Onlangs sprak de Heilige Geest tot mijn hart over deze afschuwelijke zonde. Ik zei: "Heer, U bedoelt natuurlijk dat U wilt dat ik een preek houd op Times Square Church over trots?" Er moet trots zitten in de gemeente. Het antwoord van de Geest verbijsterde me. "Nee, David, Ik wil tot je spreken over trots, over de subtiele soorten van trots waar jijzelf schuldig aan bent. Eerst moet je het zien in je eigen hart, dan kun je het ook aan anderen prediken." Zoals vele andere Christenen, dacht ik dat ik in ieder geval probeerde om nederig te zijn. We zorgen ervoor dat we niet pochen zoals de farizeeën, en zeggen dat we beter zijn dan alle anderen. Maar diep binnen in ons hart denken we: "Ik ben niet arrogant, opschepperig of te zeer ambitieus. Dus hoe zou ik dan trots kunnen zijn?"
Het Woord was met me bezig, en legde vormen van trots bloot waarvan ik niet wist dat ze zo diep in mij waren vastgezet – en een trots die van de ergste soort is. Als de Geest zei: "Er zit trots in je, David", dan antwoordde ik: "Maar Heer, ik probeer niet een belangrijk personage te zijn! U weet dat. Ik schep niet op en ik ben niet trots. Ik probeer eerlijk kleiner te worden, zodat Christus groter kan worden. Als er trots in me zit, dan kan ik dat zelf niet eens zien. Alstublieft, toon het aan me. Leg het bloot!" En Hij liet het me zien! Als ik terugkijk dan huiver ik over het aantal keren dat ik deze afschuwelijke zonde heb begaan. Ik ben er schuldig aan.
God ziet trots op een totaal verschillende manier als wij. Hij toonde mij dat ik een te beperkte definitie had van trots. Ja, er is een verdorven, pocherige, arrogante trots, en het kan overal gezien worden heden ten dage. Maar er is ook een trots die geestelijk is van nature. Deze zonde wordt begaan door hen die al zeer dichtbij God hebben geleefd en kan gevonden worden onder de meest heiligen onder ons. Hoe meer geestelijk je bent, hoe meer openbaring je hebt gehad, hoe dichter je bij Hem bent geweest, hoe meer afschuwelijk die zonde is als hij wordt begaan. Het is niet een manier van leven, alhoewel het die wel kan worden. Het is een zonde die vaak zelfs op onze knieën wordt begaan, terwijl we God zoeken.
Om deze boodschap te begrijpen, wil ik je nieuwe definities geven van trots en nederigheid. Trots is onafhankelijkheid – nederigheid is afhankelijkheid. Trots is niet bereid zijn om te wachten totdat God op Zijn eigen tijd en op Zijn eigen manier handelt. Eén van de grootste verleidingen waar echte christenen mee te maken hebben, is, dat ze voor God uitlopen. Het is handelen zonder een duidelijke opdracht van God te hebben. Het is de dingen in ons eigen hand nemen wanneer het lijkt dat God niet snel genoeg werkt. Het is ongeduld.
Saul beging deze verschrikkelijke zonde bij Gilgal, zoals verhaald in 1 Samuël 10. Toen Samuël Saul als koning zalfde sprak hij met Saul op het dak (1 Samuel 9:25). Deze discussie op het dak stond in het middelpunt van de grote oorlog die kwam met de Filistijnen. Samuël was Saul aan het voorbereiden, en liet hem weten dat hij door God was geroepen om deze banden te verbreken. Toen de tijd rijp was, en de Filistijnen en Israël op het punt stonden oorlog te voeren, beval Samuël aan Saul om niet te handelen, niet tot de oorlog over te gaan, totdat al het volk samenkwam bij Gilgal om de Heer te zoeken voor specifieke instructies: "Gij zult u voor mij uit naar Gilgal begeven. Zeven dagen zult gij wachten, totdat ik bij u kom en u te kennen geef wat gij doen zult." (1 Samuël 10:8). Dit was allemaal zoals God het bedoeld had. Hij alleen wil de controle hebben.
Samuël vertegenwoordigde Gods stem. Niet een woord van hem "viel ter aarde!" God, door Samuël, zou hen op bovennatuurlijke wijze, door God geïnspireerde instructies geven. "Ik zal u te kennen geven wat gij zult doen." God zou alle plannen maken – Hij zou hen tonen hoe ze oorlog zouden moeten voeren. Saul was bevolen niets meer te doen dan naar het altaar bij Gilgal te gaan en wachten op het woord dat zou komen. Maar de oorlog begon toen Jonathan een garnizoen versloeg bij Geba: "Jonatan nu versloeg de bezetting der Filistijnen, die te Geba lag; dit vernamen de Filistijnen. Terzelfder tijd liet Saul in het gehele land op de hoorn blazen, want hij dacht: De Hebreeën moeten het vernemen. Zo hoorde geheel Israël de boodschap: Saul heeft de bezetting der Filistijnen verslagen en zodoende is Israël bij de Filistijnen in een kwade reuk gekomen. Toen werd het volk opgeroepen om Saul te volgen naar Gilgal" (1 Samuel 13:3,4).
Saul wachtte ongeduldig. "En het volk werd opgeroepen om Saul te volgen naar Gilgal..." Israël was in paniek omdat een groot leger der Filistijnen naderde met duizenden wagens, 6000 ruiters en een leger, dat hen zo talrijk toescheen als het zand der zee. Sauls leger was aan alle kanten aan het deserteren en dat was op zijn best een samengeraapt stelletje geweest met niet één enkel zwaard onder hen. Alles wat ze hadden waren sikkels, bijlen en landbouw werktuigen. Dit was precies de oorlogscrisis die Samuël maanden ervoor met Saul had besproken op de plaats op het dak. Dit was bedoeld als een tijd om zich te verzamelen bij Gilgal om op God te wachten voor het duidelijke Woord van Zijn wil. Maar Saul gaf God een tijdslimiet. Saul besloot dat als het Woord nog niet was gekomen tegen een bepaald uur, hij dan zou doen wat hij zou moeten doen om de situatie te redden. "En hij wachtte zeven dagen, naar de tijd die Samuël had bepaald: maar Samuël kwam niet naar Gilgal; en de mensen liepen van hem weg. Daarom zei Saul: Brengt mij het brandoffer en de vredeoffers. En hij offerde het brandoffer (1 Samuel 13:9).
Dit was niet alleen een kwestie van wachten, maar van wachten 'totdat'- totdat het Woord kwam, totdat instructies vanuit de hemel werden gegeven. "Wacht... totdat ik bij u kom en u te kennen geef..." Waarom was Samuël een paar uurtjes te laat? Omdat Saul werd getest om te zien of hij geloofde dat God vertrouwd kon worden, om te zien of Saul zou vertrouwen en gehoorzamen, zelfs als alles niet helemaal volgens het schema zou verlopen. Samuël liet op zich wachten omdat God duidelijk tot Hem had gesproken en hem had geboden om wat later te komen. God wilde dat Saul een getuigenis zou zijn van nederige afhankelijkheid op God in alle dingen, vooral in een donkere crisis.
Maar Saul slaagde niet voor de test. Hij keek naar de omstandigheden en alles leek hopeloos te zijn. Een ongeduldige geest nam bezit van hem. Zijn logica vertelde hem dat het te laat werd, dat er iets gedaan moest worden. Ik kan hem bijna horen: "Ik kan niet langer besluiteloos blijven toezien. God zond me om Zijn werk te doen, en ik ben gewillig om te sterven voor Zijn zaak. Maar nu zit ik hier niets te doen. Er is geen leiding, geen Woord van God. Ik moet iets doen anders is het allemaal over. Als we doorgaan met niets doen, zal alles volledig uit de hand lopen". Dit is onvervalste trots – de behoefte om de situatie onder controle te hebben. Saul geloofde echt dat de dingen uit de hand liepen.
Dit is het punt waar ik zo vaak de mist in ben gegaan. Ik heb het gehaat om niet in controle te zijn van situaties. Niet dat ik de baas wil zijn of over anderen wil heersen. Het is alleen maar dat ik niet van het gevoel van hopeloosheid en afhankelijkheid houd. In New York wonen betekent voor mij voor de eerste keer in mijn leven te moeten wonen in een heel hoog gelegen appartement en overgeleverd te worden aan de genade van de huisbaas, de hoofdtoezichthouder, de Unie, de liften, en de kapotte verwarmingsinstallaties. Als de dingen niet werken, moet ik wachten en wachten en wachten. Ik vertel aan mijn vrouw: "Ik heb hier genoeg van. We gaan ons eigen huis kopen zodat we zelf de baas zijn. Dit is belachelijk". Ík wil de baas zijn.
Ten aanzien van Time Square Church voel ik me soms zoals Saul zich moet hebben gevoeld met onmogelijkheden die aan alle kanten opdoemen. We lijken zo hulpeloos en de vijand lijkt zo groot en machtig. Ik word overdreven verlangend om in controle te zijn. Ik houd er niet van om te moeten huren en aan de genade overgeleverd te zijn van veranderlijke huisbazen. God heeft ons een permanente plek beloofd. Maar die wil ik nu! Ik ben ongeduldig! Er moet zo veel gedaan worden en er is zo weinig tijd. Ik denk bij mijzelf: "Hoe lang nog, Heer? Ik houd er niet van om niet in controle te zijn. We moeten handelen."
Maar God zegt: "Vertrouw je Mij? Wacht dan! Als je alles gedaan hebt wat je zou kunnen doen, blijf dan gewoon staan en aanschouw de redding van de Heer!" Het moeilijkste gedeelte van het geloof is het laatste half uur, net voordat het antwoord te voorschijn komt, net voordat God op het punt staat een wonder te doen. Op dat punt laten we het hoofd hangen, we verliezen de moed, en we proberen iets te laten gebeuren. Dat is zondige trots. "Nauwelijks was hij gereed met het offeren van het brandoffer, of zie, daar kwam Samuël. Saul ging hem tegemoet om hem te begroeten (1 Samuël 13:10)". Precies op het moment dat hij de zaken in eigen hand nam, arriveerde Samuël. Goddelijke leiding was net op het punt om te komen, nog maar een paar minuten verwijderd! Maar Saul kon niet wachten!
We beschuldigen God van bedrog. Door ongeduldig op zijn eigen manier te handelen, zei Saul: "God zond me om Zijn werk te doen, maar liet het aan mijzelf over om uit te zoeken hoe ik het moet doen. Hij gebood me om dit te doen, maar nu laat Hij mij zitten wachten. Als God niet wil antwoorden, dan kan Hij me niet veroordelen voor wat ik moet doen." De goeierd spelen is afschuwelijke trots. Het is God beschuldigen van verwaarlozing. We hebben, net zoals Saul, de opdracht om op de Heer te wachten, om stil te staan en Zijn redding te zien, Hem altijd te vertrouwen, zodat Hij onze wegen kan besturen. Maar als de tijdslimiet die we gesteld hebben is verstreken, en er een boosheid naar God is en we niet kunnen wachten, dan rennen we weg om de dingen te laten gebeuren. We zeggen: "God is niet echt geïnteresseerd in me. God heeft me laten vallen. Bidden en wachten werkt niet. De dingen worden alleen nog maar erger. Ik kan hier niet blijven zitten en over me heen laten lopen." We vertrouwen echt Zijn Woord niet.
Samuëls bevel was: "Ga naar Gilgal en wacht... Ik zal komen, je zult instructies krijgen." Voor God was alles waar Saul verantwoordelijk voor was het wachten op het Woord! God wilde Saul horen zeggen: "God houdt Zijn Woord: nog nooit is een woord dat van Samuëls lippen kwam ter aarde gevallen. God zei: wacht op instructies en ik zal wachten. Laat het hele leger deserteren. Laat iedere Israëliet een lafaard zijn. Laat iedere man een leugenaar genoemd worden. Als God daar de noodzaak van inziet, zal Hij me een leger van engelen zenden. Dit is niet mijn oorlog. Ik heb niet het flauwste vermoeden hoe ik het tegen deze grote vijand moet opnemen. Het is allemaal in Zijn handen. Alles wat ik ben opgedragen om te doen is te wachten op het woord."
Maar trots redeneert: "God moet het niet gemeend hebben. Misschien heb ik het verkeerd gehoord. Het probleem ligt bij het feit dat ik niet goed kan zien en horen. In plaats van op Gods Woord te staan, beginnen we te proberen de dingen zelf op te lossen. In bed in de late uren zeggen we: "Heer, dit lijkt me een goede manier waarop het gedaan kan worden." Het is erg zondig om iets te doen wat erg logisch en redelijk lijkt, als het niet Gods duidelijke Woord van aanwijzing is. Het is misschien de conclusie van wijze en logisch denkende mensen de enige optie, die nog open is. Maar het is zonde als het niet het Woord is dat komt van het alleen wachten op God. We moeten die druk om altijd maar iets te moeten presteren, iets te doen, er afhalen, want je hoeft helemaal niets anders te doen dan op Gods Woord staan. Geloof je echt dat God meent wat Hij zegt? Het is gevaarlijk om voor God uit te gaan! Het is onafhankelijkheid.
Toen zeide Samuël: "Wat hebt gij gedaan? Saul antwoordde: Daar ik zag, dat het volk van mij wegliep en gij niet op de afgesproken tijd kwaamt, terwijl de Filistijnen te Mikmas verzameld waren, dacht ik: nu zullen de Filistijnen op mij afkomen te Gilgal, en ik heb de gunst des HEREN nog niet gezocht; toen heb ik mij verstout en heb het brandoffer geofferd. Samuël zeide tot Saul: Gij hebt dwaas gehandeld; gij hebt niet in acht genomen het gebod van de HERE, uw God, dat Hij u geboden heeft, anders zou de HERE uw koningschap over Israël voor altijd bevestigd hebben. Maar nu zal uw koningschap niet bestendig zijn. De HERE heeft Zich een man uitgezocht naar zijn hart en de HERE heeft hem tot een vorst over zijn volk aangesteld, omdat gij niet in acht genomen hebt wat de HERE u geboden had" (1 Samuël 13:11-14).
Saul wachtte zeven dagen – maar dat wachten was onheilig. Hij was ongeduldig, boos, angstig en aan het mokken. We moeten in geloof wachten, gelovend dat God om ons geeft en van ons houdt, en dat Hij er zal zijn op Zijn tijd. Deze kwestie van wachten is zo belangrijk dat ik je een paar Bijbelteksten moet laten zien om het te bewijzen.
"En men zal te dien dage zeggen: Zie, deze is onze God, van wie wij hoopten, dat Hij ons zou verlossen; dit is de HERE, op wie wij hoopten; laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing die Hij geeft..."(Jesaja 25:9).
"Ja, van oudsher heeft men het niet gehoord noch vernomen, geen oog heeft gezien een God buiten U, die optreedt ten behoeve van wie op Hem wacht" (Jesaja 64:4).
Vergelijk de ongeduldige trots van Saul met het wachten van David op God voor instructies. Hoe schitterend! En hoe duidelijk!: "Toen de Filistijnen wederom opgetrokken waren en zich in de vlakte Refaïm verspreid hadden, raadpleegde David de HERE, en Hij zeide: Trek niet op; maak een omtrekkende beweging tot achter hen, zodat gij hen kunt aanvallen van de kant der balsemstruiken. En zodra gij een geluid van schreden hoort in de toppen van de balsemstruiken, haast u dan, want dan is de HERE voor u uitgetrokken om het leger der Filistijnen te verslaan. David nu deed aldus, gelijk de HERE hem geboden had, hij versloeg de Filistijnen, van Geba af tot bij Gezer" (2 Samuel 5:22-25). De vijand had zich voor hem verspreid, maar David moet het Woord van God hebben! Alleen dan zal hij in beweging komen.
Trots heeft een afschuw van het idee een dienstknecht te moeten zijn. Vandaag de dag wil iedereen alles zijn behalve een dienstknecht. Het grote spel voor kinderen in Amerika wordt genoemd: "Meesters van het heelal!" Maar dat wordt ook de theologie van vele christenen. We halen deze tekst aan: "Gij zijt dus niet meer slaaf, doch zoon; indien gij zoon zijt, dan zijt gij ook erfgenaam door God" (Galaten 4:7). Wat Paulus eigenlijk zegt is dat een zoon die op de juiste wijze is onderwezen, weet dat hij rechtmatig de zoon van de koning is met al zijn rechten, maar dat hij zoveel van de Vader houdt dat hij de rol van een dienstknecht verkiest. Paulus zei in hetzelfde boek dat hij "een dienstknecht was van Jezus Christus" (Romeinen 1:1), Jacobus noemde zichzelf: "een dienstknecht van de Here Jezus" (2 Petrus 1: 1). En Christus, de Heer, de Zoon van God zelf, "heeft Zichzelf ontledigd, en de gestalte van een dienstknecht aangenomen, en is aan de mensen gelijk geworden. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. (Filippenzen 2:7,8). Laat deze geest in u zijn, zoals hij ook was in Christus Jezus. Een dienstknecht heeft geen eigen wil; Zijn Meesters Woord is zijn wil.
Het kruis vertegenwoordigt de dood van al mijn eigen plannen, al mijn eigen ideeën, mijn eigen wensen, mijn eigen verwachtingen en dromen. Het is het allermeest de absolute dood van mijn eigen wil. Dat is echte nederigheid. Nederigheid wordt alleen verbonden met het kruis. "Hij heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises (Filippenzen 2: 7-8). Hij had aan Zijn discipelen gezegd: "Mijn spijze is de wil te doen desgenen, die Mij gezonden heeft, en zijn werk te volbrengen (Johannes 4:34). Hij zei: "Ik kan van Mijzelf niets doen; gelijk Ik hoor, oordeel Ik..." (Johannes 5:30). Met andere woorden: ik weiger de zaken in eigen hand te nemen. Ik wil iedere instructie van Mijn Vader horen!, Hij, die het Licht is, absolute intelligentie, alles weet, vernedert Zichzelf en maakt Zichzelf geheel afhankelijk van de Vader in alle dingen. "Uit mijzelf kan Ik niets doen", zei Jezus.
Johannes schreef: "gelijk Hij is, zijn ook wij in deze wereld... (1 Johannes 4:17). Er is niet een echte christen dan degene die kan zeggen: "Ik wil werkelijk Zijn perfecte wil doen." Maar hier gaan we fout: we zetten ons hart op iets dat we willen, iets dat er goed uitziet en dat logisch klinkt, maar het is niet Gods wil. We willen vasten en bidden en er voorbede voor doen! Zelfs een rivier van tranen ervoor huilen! Het claimen! Demonen binden om ze te beletten om er bezit van te nemen! De Bijbel aanhalen! Anderen erbij halen om er met ons mee in te stemmen! Eén van de grootste valkuilen voor christenen is een goed idee dat niet van Gods Geest komt, een goede strategie die niet de zijne is, een goed bedacht plan dat niet het Zijne is. De vraag is – kun je verlangen het kruis te overleven? Kun je ervan weglopen en eraan afsterven? Kun je eerlijk zeggen: "Heer, misschien is het niet de duivel die me stopt, maar U! Als het niet Uw wil is, dan zou het me kunnen vernietigen. Ik geef het over aan het kruis! Doe het op Uw manier, Heer."
Je zult pas Zijn stem horen, als je het graf ingaat van dood aan alles van jezelf, van al je ambitie, al je zelfwil. Jezus zei: "De ure komt en is nu, dat de doden naar de stem van de Zoon van God zullen horen... Allen, die in de graven zijn, zullen naar zijn stem horen." (Johannes 5: 25-28). Dit is waarom duizenden christenen vandaag in moeilijkheden komen, omdat ze nog kleine stemmetjes horen. Er is verwarring, de dingen lopen niet goed af, omdat er geen afsterven is aan de zelfwil. Ja, ik geloof dat God spreekt tegen Zijn kinderen. Je kunt Zijn ware, heilige, onmiskenbare stem horen, maar alleen na het kruisigen van je zelfwil en de verlangens die alleen van je zelf uitgaan. Jezus hoorde duidelijk van de Vader. En evenzo Paulus, Petrus, Johannes en Stefanus: maar alleen omdat ze dood waren aan deze wereld. Zij werden verteerd van verlangen om alleen Zijn wil te doen.
Nederigheid is totale afhankelijkheid van God. Het is God erop vertrouwen dat Hij het juiste ding op de juiste tijd doet op de juiste manier. Het is erop vertrouwen dat Hij je gebruikt op de juiste manier, op de juiste tijd. Nederigheid is geduldig wachten op de Heer in een geest van afwachtend geloof. Trots heeft geen geduld. "Wees stil voor de HERE en verbeid Hem; wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt, op de man die boze plannen smeedt... wees niet afgunstig - dat sticht louter kwaad"(Psalm 37:7,8). Dit vertelt ons: "Maak je niet druk om het schijnbare succes van hen die je lijken te passeren. Zij maken korte, verboden zijweggetjes. Zij worden gezegend en doen het goed terwijl jij hier zit, vertrouwend op God, en biddend: "God zegt". Wacht alleen maar af. Zij staan op slipperige grond. Je zult er geen spijt van hebben, als je het op Mijn manier doet. Laat geduld zijn perfekte werk in je doen!"
De persoon met van God gegeven ervaring is niet de drukdoende christen. Veeleer is het degene die geduldig wacht op God in geloof. Hij wordt meer ervaren, zoals ons wordt gezegd in Romeinen 5:4. "Broeders, neemt tot een voorbeeld van gelatenheid en geduld de profeten, die in de naam des Heren hebben gesproken. Zie, wij prijzen hen zalig, die volhard hebben; gij hebt van de volharding van Job gehoord en gij hebt uit het einde, dat de Here deed volgen, gezien, dat de Here rijk is aan barmhartigheid en ontferming (Jacobus 5:10,11). God stelt het "waardig voor Hem wandelen" op één lijn met volharding en geduld: "Om de Here waardig te wandelen, Hem in alles te behagen... bekrachtigd met alle kracht naar de macht zijner heerlijkheid tot alle volharding en geduld (Kolossenzen 1:10,11).
Jezus heeft ons een geweldige belofte gegeven die ons door de donkere dagen die komen gaan heen kan leiden! Hij zei: "Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen (Openbaringen 3:10). Jezus zegt: "Jij bleef getrouw toen ik je testte door het Woord. Je hebt vreugdevol gewacht op Mij om de dingen op te lossen. Nu, terwijl er verwarring is overal, nu de test wereldwijd aan de gang is, zal Ik jou ertegen beschermen. Je hebt bewezen dat je me zult vertrouwen, wat er ook gebeurt!"
De Heer is op het ogenblik een nederig volk aan het voorbereiden die bewezen hebben getrouw aan God te zijn. Niet alleen zeggen ze: "God heeft alles onder controle." Zij hebben daadwerkelijk Hem de controle over hun leven gegeven. "Voor een kwaad gerucht zal hij niet vrezen, zijn hart is gerust, vol vertrouwen op de HERE (Psalm 112:7).
----
Tenzij anders vermeld is de NBG-1951 vertaling gebruikt.