De volheid van de zegen van Christus verkrijgen

"Ik ben er zeker van dat als ik kom, ik zal komen in de volheid van de zegen van het evangelie van Christus" (Romeinen 15:29). Paulus schreef deze woorden aan de Christenen in Rome. Hij zei tegen hen: Ik twijfel er niet aan dat als ik jullie ontmoet, het zal zijn in de volste maat van de zegen van Christus".

De woorden van de apostel hier impliceren iets dat iedere gelovige moet weten. En dat is dat er verschillende gradaties of maten zijn van de zegen van Christus. Sommige gelovigen ontvangen een volle maat van deze zegen, wat het doel is. Het is voor ons allemaal bedoeld dat we komen in een volle maat van de zegen van de Heer. Maar andere Christenen verkrijgen alleen maar een kleine maat van de zegen van Christus.

In zijn brief aan de Efezen dringt Paulus er bij iedereen op aan om de volste maat van deze zegening na te jagen: "Maar aan een ieder onzer afzonderlijk is de genade gegeven, naar de mate, waarin Christus haar schenkt. ....totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus....en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods (Efeze 4:7,13, 3:19).

Let op het woord "volheid" in deze passages. Het Griekse woord dat Paulus hier gebruikt betekent: "de taak compleet maken om vol te maken". Dat is de taak die God ons heeft gegeven: de volheid van de zegen van Christus in onze levens najagen.

Paulus gaat hier verder over door als hij schrijft: "Er is.... één Here, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen (Efeze 4:4-6). In het kort: God de Vader, Zoon en Heilige Geest verblijven in al zijn kinderen. Jezus beloofde: "We zullen komen en bij u wonen" (zie Johannes 14:23). Paulus maakt duidelijk dat we allemaal dezelfde toegang tot de Vader hebben. Daarom hebben we allemaal een zelfde mogelijkheid om zijn steeds groter wordende zegen te verkrijgen. Inderdaad, onze levens zouden steeds meer in de "zegen van Christus" moeten toenemen.

Bedenk hoe de mate van de zegen van Christus was in het leven van Paulus. Deze man ontving persoonlijk openbaringen van Jezus. Hij schrijft dat Christus zichzelf in hem openbaarde. Natuurlijk wist Paulus dat hij nog niet perfect was. Maar hij wist ook, zonder twijfel, dat er niets in zijn leven was dat de stroom van de zegen van Christus verhinderde.

Daarom kon Paulus zeggen: "En ik weet, dat ik bij mijn komst te uwent met een volle zegen van Christus zal komen (Romeinen 15:29). Hij had een heilig vertrouwen in zijn wandel met Christus. Hij verzekerde: "En hierin oefen ik mijzelf, altijd een onergerlijk geweten te hebben voor God en de mensen (Handelingen 24:16).

Paulus zei in wezen: "Mijn leven is een open boek voor de Heer. Ik heb geen verborgen zonde in mijn hart, en Hij heeft geen geschilpunt met mij. En zijn zegen naar mij is een voortdurende stroom van openbaring. Dus, als ik tot u preek, hoort u niet de woorden van mensen. Ik vertel u geen preek vol met knappe theologie. Wat u hoort zijn de echte woorden van Gods hart voor u".

U moet weten dat de volheid van de zegen van Christus weinig te doen heeft met materiële goederen. Natuurlijk moeten een goede gezondheid en alle aardse bronnen gezien worden als zegeningen van de genadige hand van God. Maar Paulus spreekt hier over een veel grotere zegen. Het Griekse woord dat hij gebruikt voor zegen betekent: "Gods aanbeveling", of dat Hij zegt: "Goed gedaan".

In het kort, de zegen van Christus betekent dat je een leven hebt dat de Heer behaagt. Het is een innerlijk weten door de Heilige Geest dat als God naar je leven kijkt, Hij zegt: "Ik ben blij met jou, mijn zoon, mijn dochter. Er is niets tussen ons dat onze gemeenschap en relatie hindert".

De schrijver van Hebreeën somt de volheid van de zegen van Christus op deze manier op: "De God nu des vredes, die onze Here Jezus, de grote herder der schapen door het bloed van een eeuwig verbond heeft teruggebracht uit de doden, bevestige u in alle goed, om zijn wil te doen, terwijl Hij aan ons doe, wat in zijn ogen welbehagelijk is door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen (Hebreeën 13:20,21).

Ik hou ervan om bij mensen te zijn die dit soort van Christenleven er op na houden. Zij hebben een aroma om zich heen dat je doet weten dat zij bij Jezus zijn geweest. Zoals Paulus hebben deze heiligen een goddelijke ontevredenheid met dit leven, een verlangen om in de tegenwoordigheid van Christus te zijn, een honger om meer en meer intiem met Hem om te gaan. Zij spreken veel over Jezus, en zij weerspiegelen zijn leven en heiligheid.

Zulke mensen houden van het leven, maar zij vermijden iedere vorm van dwaas gepraat. Zij leven volledig afgescheiden van de dingen van deze wereld. En Gods gunst is duidelijk aanwezig in hun leven en in dat van hun familie. Zij kunnen misschien arm zijn, maar hun leven is volkomen gezegend door de Heer.

Begrijp me niet verkeerd: deze gelovigen lijden zoals ieder ander. Zij gaan door seizoenen van ernstige beproevingen en testen. Maar net zoals Paulus, ze kunnen neergeworpen zijn, maar ze zijn niet vernietigd. En ze houden er nooit mee op. Zij zijn vast van plan om hun wandel van geloof en hun bediening te beëindigen op een manier die God behaagd.

Paulus vroeg de Galaten: "Gij liept goed. Wie is u in de weg gekomen, dat gij aan de waarheid niet meer gehoorzaamt? Die overreding kwam niet van Hem, die u roept. Een weinig zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur" (Galaten 5:7,9).

Paulus verwijst hier naar een geesteshouding, een geloof of theologie die op leerstellingen berust. Hij vraagt: "Wat is er in je leven dat je ervan weerhoudt om de volheid van Christus te binnen te gaan? Eens liep je goed. Ik ken je als biddende mensen, en je werkt hard om goede werken te doen. Maar er is iets fout. Ik kan niet meer zien dat je groeit. In plaats daarvan, ben je teruggegaan naar het vertrouwen op je vlees. Ik voel niet het zoete aroma van Christus dat je eens had. Je zekerheid, je klaarheid, je visie zijn weg. Iets hindert je.

"Wat zou je hebben kunnen overreden om in deze toestand te blijven? Wat het ook is, ik vertel je, het is niet van God. In feite voel ik zuurdeeg in je, één of ander compromis. Iets houdt je in het donker, iets waar je je misschien aan vast houdt. En het veroorzaakt dat de Heer een controversie heeft met je. Vertel me, wat is het?"

Ik ken zo veel Christenen vandaag die eens machtig werden gebruikt door God. Deze mensen waren toegewijde, biddende, gelovige heiligen. Maar toen gebeurde er iets met hen. Op de één of andere manier werden zij verhinderd om de volheid van de zegen van Christus te ervaren.

Dit slaat op vele brengers van het evangelie die ik ken. Deze mensen zagen overwinning na overwinning in hun wandeling met de Heer. Maar iets kroop in hun leven, één of ander compromis, en geleidelijk aan hebben ze er vrede mee gekregen. Vaak was dat verhinderende zuurdeeg een enkele zonde die nog aanwezig was.

Aan al zulke mensen vraagt Paulus: "Wat is er gebeurd? Wat hindert de stroom van de zegen van Christus in je leven? Wat voor zuurdeeg is naar binnen gekropen?"

De profeet Elia werd machtig door God gebruikt. Hij deelde Gods last van verdriet over Israël. Zijn hart brak over het terugvallen van het volk. En hij verrichtte grote wonderen en tekenen in de naam van God. Toch, net zoals Mozes verhinderd werd het beloofde land binnen te gaan, werd Elia verhinderd om de complete volheid van de zegen van God te ervaren.

Je weet het verhaal van de overwinning van Elia op Mount Carmel. De goddelijke profeet riep vuur naar beneden van de hemel en sloeg de profeten van de Baäl. Toen bad hij voor regen, en het begon te gieten, wat een eind bracht aan de lange droogte in Israël. Toen de mensen deze dingen zagen, hadden zij onmiddellijk berouw van hun afgoderij en keerden terug naar de Heer.

Ik wil het verhaal beginnen bij het punt dat het volk naar Jizreël ging, de hoofdstad, om het nieuws te vertellen. Het is niet te geloven, maar Elia haalde een strijdwagen in die terugsnelde naar de stad, een afstand van meer dan twintig mijl. De schriften zeggen: "De hand des Heren was over Elia toen hij voortsnelde" (1 Kon. 18:46). Dit vertelt me dat Elia met een goddelijke missie bezig was. "De hand van de Heer" laat zijn leiding zien. God zond Elia terug naar Jizreël met een bedoeling. Waarom precies was de profeet zo naar de hoofdstad toegesneld?

We vinden een aanwijzing in de getuigenis van Elia op Mount Carmel: "Ik heb al deze dingen gedaan op uw bevel" (1 Kon. 18:36). De profeet zei in wezen: "Heer, laat iedereen hier weten dat alles wat ik doe in onderwerping is aan uw leiding. Wat ik hier gedaan heb vandaag is eenvoudigweg wat U me verteld hebt in gebed".

Maar toen hoorde de slechte koningin Izebel het nieuws. Toen zij hoorde dat Elia al haar valse profeten had gedood, dreigde zij dat zij hem zou vermoorden. De schriften zeggen: "Toen Achab aan Izebel verhaalde alles wat Elia gedaan had, en hoe hij al de profeten met het zwaard gedood had, zond Izebel een bode tot Elia om te zeggen: Zo mogen de goden doen, ja nog erger, indien ik morgen om deze tijd uw ziel niet gelijk zal maken aan de ziel van een hunner. Toen hij dat had vernomen, maakte hij zich gereed en ging weg om zijn leven te redden" (1 Koningen 19:1 -3). Toen Elia hoorde hoe Izebel hem bedreigde, rende hij voor zijn leven.

Vele bijbelcommentaren geloven dat Elia niet bang was voor Izebel. Zij zeggen dat zijn missie klaar was op Mount Carmel, en dat God hem nou de wildernis in leidde om hem een paar belangrijke lessen te leren. Met andere woorden: God had nooit de bedoeling gehad voor Elia om Izebel in Jizreël terug te zien.

Ik ben het daar niet mee eens. Ik denk dat deze interpretatie het punt van deze passage geheel mist. Als ik de dappere Elia voor me zie die terugrent naar Jizreël, dan geloof ik dat hij op het punt stond om nog één ding te doen dat de Heer van hem vroeg: Izebel te doden.

Denk er eens over: de Heer zou het niet toestaan dat Izebel weer een geheel nieuw lichaam van slechte priesters zou instellen. Waarom zou God aan Elia zeggen dat hij haar 400 profeten moest vermoorden, maar dat hij zou moeten toestaan dat de moeder van afgoderij zou doorleven? Het zou net zoiets zijn als de takken van zonde weghalen, maar de wortel laten voortbestaan. Als God zijn volk voorbereid om zijn volheid van zegen binnen te gaan, dan roept Hij ons op om meer te doen dan alleen maar berouw hebben. Hij roept ons ook op om onze zonden bij de wortel aan te pakken, zodat we in een leven van zuiverheid en heiligheid gebracht kunnen worden. Alleen dan kunnen we zijn volheid ervaren.

Ik geloof dat de bijbel het bewijs laat zien dat Izebel neergehouwen moest worden. In Openbaringen instrueert Jezus de kerk in Thyatira: "Ik weet uw werken en liefde, en geloof en dienstbetoon, en uw volharding en uw laatste werken, die meer zijn dan de eerste. Maar Ik heb tegen u, dat gij de vrouw Izebel laat begaan, die zegt, dat zij een profetes is, en zij leert en verleidt mijn knechten om te hoereren en afgodenoffers te eten....

"Zie, Ik werp haar op het ziekbed en hen, die met haar overspel bedrijven, breng Ik in grote verdrukking, indien zij zich niet van haar werken bekeren. En haar kinderen zal Ik de dood doen sterven en alle gemeenten zullen inzien, dat Ik het ben, die nieren en harten doorzoek" (Openbaring 2:19-23).

Christus spreekt hier over een volk dat liefdevol is, vol van geloof, geduld, en groeiend in het doen van goede werken. Maar toch hadden deze toegewijde heiligen niet de volheid van de zegen van de Heer. Waarom niet? Jezus zegt hen: "Om mijn gunst ten volle te ervaren staat één punt, één hindernis je in de weg. En dat is dat je weigert om op te treden tegen de Izebel geest in je midden. Je staat toe dat die slechte geest je blijft verleiden". Christus maakt het volkomen duidelijk: als we zijn volheid binnen willen gaan, moeten we naar de wortel gaan van alle afgoderij en zonde.

Dus, wat is de zonde die Izebel vertegenwoordigt? Izebel is een symbolische naam. In het Hebreeuws betekent het: "kuis?" met een doelbewust vraagteken. Dit geeft de suggestie: verrassing bij de gedachte alleen al van kuisheid - betekenend: "zeker niet kuis, niet puur, dat wat zeker onzuiver is". In het kort: Izebel is een geest van grove onreinheid en lust.

Sommige commentatoren geloven dat Izebel niet de echte naam was van Ahab's vrouw. Zij zeggen dat de schrijver de naam gebruikt als een neerbuigende bijnaam vanwege het gehate gedrag van de koningen. Dit was algemeen gebruik onder de bijbelse schrijvers. Bij voorbeeld: Johannes gebruikt het woord "antichrist" niet alleen om de persoon te beschrijven die zal komen, maar ook een geest. Hetzelfde is waar bij het gebruik van "draak": het wordt gebruikt om niet alleen satan te beschrijven, maar ieder wezen dat wordt beheerst door hem, met in begrip van mensen.

Eenvoudig gezegd: Izebel is verleidende propaganda van de hel, en het is alleen gericht tegen Gods dienaren. Het is bedoeld om allen die aangeraakt en gezalfd zijn door de Heer neer te brengen en te vernietigen. De passage op Mount Carmel laat dit zien. Heb je je ooit afgevraagd waar die profeten van Baäl vandaan kwamen? Ze waren geen groepje geïmporteerde priesters. Zij waren Israëlieten, Gods uitverkorenen. Zij waren verleid door Izebel tot haar hoererij door duivelse indoctrinatie.

Ik ben er zeker van in mijn geest dat Elia als een instrument was geroepen om dat bolwerk in Israël neer te halen. Elia was bekend met de wegen van de Heer en was er in getraind om Gods stem te horen. Hij bad met zo veel gezag dat de hemelen gesloten en geopend werden. Toen hij een rivier met zijn mantel sloeg, ging het water uiteen. En hij heeft een jongen uit de dood doen opstaan. Elia leefde en bewoog zich duidelijk op het niveau van wonderen. Eens had hij aan Ahab verklaard met gezag: "Elia is hier!" Wat een moed! Wat een voorbeeld van iemand die niet bang is!

Toch was de machtige profeet nu aan het wegrennen in angst.

Deze zelfde strijd woedt zelfs nu in Gods huis. Denk aan een vrome Christen, iemand die als Elia is. Hij is toegewijd aan Gods werk, ijverig, geduldig, wandelt in geloof, dient anderen, en doet meer en meer goede werken. Maar er is een hindernis in zijn leven. Deze dienaar heeft een mate van Christus: hij is gered, gerechtvaardigd, en houdt zich bezig met het werk van God. Maar nu komt de Heer tot hem en zegt: "Ik heb iets tegen je. Je hebt toegestaan dat er iets destructiefs in je leven kwam. Een Izebel geest heeft je verleid. En het hindert je in je wandeling met mij".

"Gij laat de vrouw Izebel begaan, .....en zij leert en verleidt mijn knechten om te hoereren en afgodenoffers te eten" (Openbaring 2:20). Jezus spreekt hier niet over een vrouw die echt voorin de kerk stond en lezingen gaf over hoe je hoererij kon plegen en toch niet van zonde aangeklaagd kon worden. Nee, hij doelt op die dingen die jij toestaat dat ze je indoctrineren: TV, het internet, de lusten van ons vlees. Dat zijn allemaal machtige verleiders.

Precies zo, als Christus spreekt over "eten van dingen die geofferd zijn aan afgoden", dan spreek hij niet over voedsel. Hij doelt op Christenen die eten van het vuil van de duivel. Deze gelovigen kunnen misschien wel hun stem verheffen in lofprijs als ze in de kerk zijn, maar als ze naar huis gaan, dan laten ze toe dat hun geest zich keert naar het meest denkbare vuil: seks, geweld, afschuwelijkheden.

Zelfs de wereld erkent het duivelse van zulke dingen. In een interview met de New York Times, werd een beroemde jonge acteur gevraagd of hij zich ooit uitleefde in pornografie, zoals vele Hollywood sterren doen. De jonge man antwoordde: "Ik kan niet toestaan dat ik mijn geest vul met vuiligheid. Zij die zich overgeven aan pornografie kunnen hun gedachten niet beheersen. Hun gedachten houden zich steeds bezig met al de indrukken en beelden die ze kregen van pornografie. Ik kan mezelf dat niet laten doen. Geen enkele professionele acteur kan dat." Helaas kunnen vele Christenen niet belijden dat ze er een zelfde discipline op na houden.

Vaak als de Izebel geest komt om ons te verleiden, fluistert hij: "Je hebt hard gewerkt, en nu moet je je ontspannen. Het wordt tijd dat je jezelf toestaat wat ontspanning te hebben. Dit is de dag van genade, en God is niet zo streng tegen zijn kinderen. Toe maar, ga maar kijken naar die vuile TV show. Of huur maar die vieze film. Als je je teveel ermee bezig houdt, kun je altijd het bloed van Christus claimen en weer schoon worden".

Nee! Jezus zegt dat als je in je hart lust toestaat, je al overspel hebt gepleegd. Hij vertelt ons eenvoudig, met vlammende ogen: "En Ik heb haar tijd gegeven om zich te bekeren, maar zij wil zich niet bekeren van haar hoererij" (Openbaring 2:21). De "haar" in dit vers betekent: de bedrogen kinderen van God, zij die verleid waren door de geest van Izebel.

De Heer zegt: " Ik ben genadig tegen je, en ik ben erg geduldig geweest. Ik heb je heel veel tijd gegeven om berouw te hebben en je van je zonde af te keren. Ik heb profeten naar je toegestuurd, gepreekt van de kansel, waarschuwingen gegeven van vrienden. Mijn geest heeft je overtuigd van zonde en je gewaarschuwd in liefde. Maar toch heb je geen berouw getoond.

"Ik verlang er naar dat je mijn volheid binnen gaat. Ik heb iedere bron voor je opengelegd. Toch blijf je leven als een arme sloeber. Ik heb een controversie met je, en ik ga niet weg totdat je met deze hindernis breekt.

Jezus vertelt ons wat deze consequenties zijn:

  • "Ik werp haar op een ziekbed" (Openbaringen 2:22). De Griekse vertaling hier is: "vermoeien, tot vluchten brengen". Het betekent een voortdurende angst, vermoeidheid, altijd aan het rennen zijn.
  • "Grote verdrukking" (2:22). Het Grieks geeft de vertalingen: druk, moeilijkheden, depressie.
  • "Ik zal haar kinderen de dood doen sterven" (2:23). Tenzij zij die een verbond maken met Izebel berouw hebben en zich bekeren, zal hun eind letterlijk de dood zijn.

Waarom treedt de Heer zo hard op met hen die naar bed gaan met Izebel? Het is omdat Hij wil dat ieder die Hem dient deze zaak serieus neemt: "Alle gemeenten zullen inzien, dat Ik het ben, die nieren en harten doorzoek; en Ik zal u vergelden, een ieder naar uw werken" (Openbaring 2:23).

Dit zijn niet de woorden van één of andere Oud Testamentische profeet. Het is een waarschuwing van Jezus zelf, in deze dag van genade. Hij zegt ons: "Ieder individu in mijn kerk moet weten dat Izebel neergeworpen moet worden. Je moet dit geestelijke bolwerk een doodklap geven, anders zul je nooit een grotere mate van mij verkrijgen."

Laten we teruggaan naar Elia. Ik beschouw hem als één van de machtigste mannen van God in al de schriften. Maar toch liet hij Izebel leven. Elia faalde in deze missie, met geen rechtvaardiging.

Wat was de wortel van het falen van Elia? Het was een gebrek aan geloof. Elia schreef Izebel meer macht toe dan God. Bedenk eens: na zijn overwinning op Mount Carmel was er een opwekking in het land, de mensen waren van zonde overtuigd, en er heerste overal berouw. Izebel had geen macht meer over. Als zij dan geprobeerd had Elia te doden, dan zouden de mensen hem beschermend omringd hebben. Maar in plaats daarvan, toen de dreiging kwam, verloor Elia zijn geloof.

Zie je waar deze boodschap op doelt? De God die jou redde - die je overwinningen heeft gegeven over zonde, en wonderen voor je heeft gedaan - heeft dezelfde macht om iedere Izebel lust in je te doden. Hij kan ieder bolwerk vernietigen, iedere zonde waar je mee behept bent doden, en je verlossen van alle macht van de vijand.

Vele strijdende Christenen denken: "Deze gewoonte is zo sterk. Ik word er door overweldigd. Waar is de overwinning? Op dat moment fluistert de vijand naar hen: "God hoort je niet. Het gaat je niet lukken. Ondanks al je gebeden zul je gaan vallen". Maar de Heer antwoordt: "Nee! Geen bolwerk, geen Izebel geest zal je gaan beheersen".

Elia deed wat vele gelovigen denken te gaan doen: hij rende weg. David schrijft hoe hij naar de woestijn wilde vluchten, zoals een vogel. Jeremia wenste dat hij een afgelegen huisje had, ver weg in de wildernis. Maar de meeste Christenen die "weg rennen" gaan in werkelijkheid nooit ergens naar toe. Voor hen is het een manier van denken, een verlangen om weg te gaan van hun beproeving.

Uiteindelijk concludeerde David: "Ik zal geen kwaad vrezen". Maar Elia gaf er de voorkeur aan weg te rennen en zich te verbergen. Hij gaf het gevecht op. En Izebel leefde voort.

Ik geloof dat het verhaal van Elia één van Gods grootste voorbeelden is van zijn medelijden met een vreesachtige dienaar. Elia kwam op het laatst onder een jeneverbesstruik terecht in de wildernis, zo gedeprimeerd dat hij in een diepe slaap viel. Maar de Heer zond een engel om hem wakker te maken en hem te voeden met een cake en wat water. Dus Elia at en dronk, maar hij was nog steeds zo gedeprimeerd dat hij gelijk weer in slaap viel.

Nog een keer maakte de engel hem wakker en voedde hem met een ander maal. Toen sprak God deze vriendelijke woorden tegen zijn dienaar: "Elia, de reis zou te ver voor je zijn. Hier, ga zitten en eet (zie 1 Koningen 19:7)". Hij zei: "Vriend, je kunt dit niet alleen aan. Ik ben met je".

Zie je, Gods liefde voor Elia was nooit opgehouden. Het deed er niet toe hoe zeer zijn knecht faalde. Zelfs in zijn angst, depressie en verlangen om weg te lopen, was Elia nog steeds erg geliefd door de Vader. Hetzelfde is waar voor ons allen die de Heer liefhebben en dienen.

Toch had God nog een andere boodschap voor Elia. Het was een genadige waarschuwing, en het slaat ook op ons vandaag. Hij vroeg: "Wat doe je hier, Elia?" (19:13). Alhoewel de Heer Elia had vergeven, zou Hij niet zijn probleem onder het vloerkleed wegvegen. Daarvoor hield Hij teveel van hem.

Elia antwoordde met een excuus, maar God wou het niet accepteren. Weer vroeg Hij: "Waarom ben je hier?" Hij vroeg in wezen: "Waarom gaf je het gevecht op, Elia? Waarom hield je op met je bediening? Waar kwam deze moeheid vandaan?"

Op het laatst leek het erop dat God accepteerde dat Elia zijn taak had neergelegd. De Heer zei, met zoveel woorden: "Ik zal je niet dwingen om verder te gaan, Elia. Maar ik zal Jehu in jouw plaats zalven. Hij zal jouw opdracht volbrengen door Izebel te doden".

Het feit is dat als we ermee op willen houden, de Heer dit zal toestaan. En Hij zal ondanks dat niet minder van ons houden. Hij zal ons gewoon toestaan om verder te leven met onze beperkte mate van Christus. Inderdaad, toen de tijd kwam voor Elia om naar huis te gaan naar de Heer, werd hij naar de hemel gebracht in een strijdwagen van vuur. Hij was een man die zeer werd geëerd. Maar, zoals Mozes, die niet toegestaan was het Beloofde Land binnen te gaan, ging Elia nooit de volheid binnen van Gods zegen.

Je zou kunnen zeggen: "Ik heb geen probleem met lust. Ik doe niet aan hoererij en ook niet aan overspel. Dank God, ik ben niet verleid door de Izebel geest". Ik verheug me met je. Maar voor iedere gelovige die ernaar verlangt ten volle de zegen van Christus binnen te gaan, zal er zeker een Elia moment komen. Je zult de grootste, meest overweldigende vijand tegenkomen die je ooit hebt ontmoet. En de Izebel geest zal je bespotten: "Deze keer zul je gaan vallen. Het is allemaal voorbij voor je".

Als die tijd komt, dan kan je er niet aan denken om ermee op te houden. Geef de strijd niet op of vergeet niet de beloftes die God je heeft gegeven. Haal die Izebel geest neer. De Heer zegt dat hij geen macht over je heeft.

Hier is een laatste voorbeeld van Gods genade. Alhoewel Elia faalde, gaf de Heer zijn dienaar het laatste woord. De Schriften zeggen dat Elia profeteerde: "De honden zullen Izebel eten bij de muur van Jizreël (1 Koningen 21:23)". Dat is precies wat er gebeurde. Izebel werd precies op de plaats waar Elia was weggevlucht neergeslagen, en de honden likten haar bloed op. God gaf aan Elia het laatste woord.

Beste heilige, onze Heer heeft ons meer dan overwinnaar gemaakt. Dat is zijn laatste woord over het onderwerp. Dus, sta op en vecht. En laat hem je leiden naar de volheid van zijn zegen.

Dutch