DE VREUGDE VAN HET ZOEKEN VAN GODS AANGEZICHT
"Eén ding heb ik van de HEERE verlangd, dát zal ik zoeken: dat ik wonen mag in het huis van de HEERE, al de dagen van mijn leven, om de lieflijkheid van de HEERE te aanschouwen en te onderzoeken in Zijn tempel." (Psalm 27:4).
David getuigt: "Ik heb één gebed, Heere, één verzoek. Het is mijn allerbelangrijkste doel in het leven; het eet me op en ik zal ernaar streven met alles wat in mij is." Vergis je niet, David was niet ascetisch, schuw van de buitenwereld en verstopt in een eenzaam plekje in de woestijn. Nee, David was een gepassioneerd man van actie, een groot krijger, met een enorme menigte die zong over zijn overwinningen in de strijd. Hij was ook gepassioneerd in zijn gebed en toewijding, met een hart dat naar God verlangde. De Heere had David gezegend met veel van de dingen waar zijn hart naar verlangde en hij had geproefd van alles wat een man in het leven zou willen: rijkdom, macht en autoriteit, respect en bewondering. Bovendien was hij omringd door toegewijde mannen die bereid waren voor hem te sterven.
Maar bovenal was David een aanbidder, een prijzende man die God dankte voor al zijn zegeningen. Toen David bad dat hij al de dagen van zijn leven in het huis van de Heere zou verblijven, had hij het er niet over dat hij zijn troon verliet om naar de fysieke woonplaats van God te gaan. Nee, zijn hart verlangde naar iets dat hij in de geest zag. Hij zei kort gezegd: "Er is een schoonheid, een heerlijkheid, een enthousiasme rondom de Heere die ik gedurende mijn leven nog niet heb meegemaakt. Ik wil weten hoe het is om een ononderbroken gemeenschap met mijn God te hebben. Ik wil dat mijn leven een levend gebed is.”
Toen David de Heere vroeg en bad: "Wees mij genadig en antwoord mij" (Psalm 27:7), antwoordde God met deze eenvoudige woorden: "Zoek mijn aangezicht" (Psalm 27:8). Dat is de sleutel! Als je Gods aangezicht zoekt, zal Hij je brengen in een voortdurende, ononderbroken gemeenschap met de Christus der heerlijkheid.