Een leven van overgave
‘Overgave.’ Wat houdt dit woord in? Letterlijk genomen, betekent overgave iets aan iemand anders overgeven. Het betekent ook: opgeven, opgeven van iets wat van jezelf is. Dit kunnen je bezittingen zijn, je kracht, je streefdoelen, zelfs je leven.
Tegenwoordig horen Christenen veel over het leven van overgave. Maar wat betekent dit nu precies? Het leven van overgave is: het leven, dat je van Jezus gekregen hebt, aan Hem teruggeven. Het is het opgeven van controle, rechten, krachten, besturing, alles wat jij doet en zegt. Het is je leven totaal leggen in Zijn handen, om met jouw te doen wat Hij wil.
Jezus zelf had een leven van overgave: ‘Want Ik ben van de hemel nedergedaald, niet om mijn wil te doen, maar de wil van Hem, die Mij gezonden heeft.’(Joh. 6:38). ‘Ik zoek niet mijn eer.’(Joh. 8:50). Christus deed nooit iets uit zichzelf. Hij maakte geen enkele beweging en Hij sprak geen woord zonder aanwijzingen van de Vader. ‘Ik doe niets uit Mijzelf, doch Ik spreek dit, gelijk de Vader Mij geleerd heeft… want Ik doe altijd wat Hem behaagt.’ (Joh. 8:28-29).
Jezus’ volledige overgave aan de Vader is een voorbeeld van hoe we allemaal zouden moeten leven. Je zou kunnen zeggen: ‘Jezus was God in het vlees. Zijn leven was al vol overgave voordat Hij op de aarde kwam.’ Maar het leven van overgave wordt van niemand afgedwongen, ook van Jezus niet.
Christus sprak deze woorden als een mens van vlees en bloed. Hij kwam tenslotte op de aarde om als mens te leven, niet als God. Hij ervoer het leven zoals wij het doen. En, net zoals wij, had Hij een eigen, vrije wil. Hij koos ervoor om deze vrije wil volledig over te geven aan de Vader: ‘Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen;’ (Joh. 10:17-18).
Jezus vertelde ons ‘Vergis je niet. Deze daad van zelfovergave is geheel uit vrije wil. Ik heb gekozen om Mijn leven af te leggen. Ik doe het niet omdat iemand het van Me vraagt. Niemand neemt Mij Mijn leven af. Mijn Vader gaf Me het recht en het privilege om Mijn leven af te leggen. Hij gaf Me ook de keus om de beker aan Me voorbij te laten gaan, en het kruis te vermijden. Maar ik koos ervoor om het te doen, uit liefde en in volledige overgave aan Hem.’
Onze hemelse Vader heeft ons allemaal ditzelfde recht gegeven: het privilege om te kiezen voor een leven van overgave. Niemand wordt gedwongen om zijn leven aan God over te geven. Onze Heere dwingt ons niet onze wil op te offeren en onze levens aan Hem terug te geven. Hij biedt ons in vrijheid een Beloofd Land aan, vol van melk, honing en fruit. Maar we kunnen ervoor kiezen deze plaats van volheid niet binnen te gaan.
De waarheid is, dat we net zoveel van Christus kunnen hebben als we willen. We kunnen net zo diep in Hem komen als we willen om volledig te leven naar Zijn Woord en aanwijzingen. De apostel Paulus wist dit. En Hij koos ervoor om Jezus’ voorbeeld van een leven vol overgave te volgen.
Paulus was een Jezus-hater geweest, een zichzelf-rechtvaardigende vervolger van Christenen. Hij zei dat hij letterlijk haat tegen de volgelingen van Christus uitademde. Hij was ook een man met een sterke wil en ambitie. Paulus was goed opgeleid, getraind door de beste leraren van zijn tijd. En hij was een farizeeër, de ijverigste van alle Joodse godsdienstige leiders.
Vanaf het begin was Paulus bezig een goede carrière te maken, en was succesvol in wat hij deed. Hij had een vergunning van het godsdienstige bestuur van die dagen. En hij had een duidelijk doel, met opdrachten van zijn werkgevers. Ja, hij had zijn hele leven uitgestippeld, hij wist precies wat hij wilde. Paulus was vol vertrouwen dat hij Gods wil deed.
Maar de Heere nam deze selfmade, vastbesloten, eigenwijze man, en maakte hem een glanzend voorbeeld van het leven van overgave. Paulus werd een van de meest afhankelijke, van God vervulde, door God geleide mensen van de hele wereldgeschiedenis. Paulus noemt zijn leven zelf trouwens een voorbeeld voor iedereen die met volkomen overgave aan Jezus wil leven. ‘Maar hiertoe is mij ontferming bewezen, dat Jezus Christus in de eerste plaats in mij zijn ganse lankmoedigheid zou bewijzen tot een voorbeeld voor hen, die later op Hem zouden vertrouwen ten eeuwigen leven.’(1 Tim. 1:16).
De apostel zei: ‘Als je wilt weten wat ervoor nodig is om een leven van overgave te leiden, kijk naar mijn leven. Heb je je hart erop gezet om met Jezus verder te gaan? Dit is wat je kan verwachten.’ Paulus wist dat er niet velen gewillig zouden zijn om zijn voorbeeld na te volgen. Maar zijn leven is een blauwdruk voor iedereen die kiest om met volkomen overgave aan Jezus te leven.
God begint dit proces door ons van ons hoge paard af te werpen. Dit overkwam Paulus letterlijk. Hij ging vol zelfvertrouwen zijn weg, en reed naar Damascus, toen een verblindend licht uit de hemel kwam. Paulus werd op de grond gegooid, bevend. Toen sprak er een stem van de hemel: ‘Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?’ (Hand. 9:4).
Deze woorden brachten Paulus’ gedachten terug naar een gebeurtenis van enige maanden eerder. Plotseling begreep deze standvastige farizeeër waarom hij het moeilijk had met zijn geweten. Paulus had lange nachten vol onrust doorgebracht, geplaagd door verwarring, omdat hij iets gezien had wat hem raakte tot in de kern.
Paulus was erbij geweest toen Stefanus gestenigd werd. Ik geloof dat Paulus zich de uitdrukking op het gezicht van Stefanus herinnerde, toen hij de dood voor ogen zag. Stefanus had een hemelse uitstraling, een heilige aanwezigheid op zich. En zijn woorden waren met gezag. Ze waren zeer doordringend en overtuigend. Deze nederige man maakte zich niet druk om de goedkeuring van de wereld. Hij was niet onder de indruk van godsdienstige hoogwaardige mannen. En hij was niet bang voor de dood.
Het legde alles de leegheid van Paulus’ leven bloot. Deze meest toegewijde van alle farizeeërs realiseerde zich dat Stefanus iets had wat hij niet had. Paulus had een man ontmoet die zich volledig aan God had overgegeven, en het maakte hem ongelukkig. Hij dacht waarschijnlijk: ‘Ik heb jarenlang gestudeerd in de Schriften. Maar deze man spreekt Gods Woord met gezag. Ik heb mijn hele leven lang gehongerd naar God. Maar Stefanus heeft hemelse kracht, zelfs toen hij stervende was. Hij kent God, zoals niemand die ik eerder ontmoet heb. Maar ik heb hem en zijn mensen vervolgd.’
Paulus wist dat hij iets miste in zijn leven. Hij wist veel van God, maar had geen openbaring uit de eerste hand, zoals Stefanus. Nu, op zijn knieën, bevend, hoorde hij deze woorden uit de hemel: ‘Ik ben Jezus, die gij vervolgt.’ (Hand. 9:5). Het was een bovennatuurlijke openbaring. En de woorden keerden Paulus’ wereld op z’n kop. Op dat punt, moet hij, denk ik, uren op zijn gezicht gelegen hebben, huilend, als om te zeggen:
‘Ik heb het volledig gemist. Ik heb al die jaren gespendeerd aan studie en onderwijs, en goede werken. Maar al die tijd was ik op het verkeerde pad. Jezus is de Messias. Hij kwam, en ik heb Hem gemist, Hem niet gekend. Al die teksten uit Jesaja zijn nu duidelijk. Ze gingen over Jezus. Nu begrijp ik wat Stefanus had. Hij had een intieme kennis van Christus.
De Schrift zegt: ‘en ter aarde gevallen, zeide hij: Wat wilt Gij dat ik doen zal, Here?’ (Hand. 9:6). Paulus’ bekering was het werk van de Heilige Geest. En wat een onwaarschijnlijke bekeerling was deze man! Hij was de vervolger van Gods mensen. Zijn getuigenis zou een krachtig, onweerlegbaar bewijs zijn van het evangelie van Jezus Christus. God zou Paulus op ongelooflijke manieren gebruiken. ‘De Heere zeide tot hem: Maar sta op en ga de stad binnen en daar zal u gezegd worden, wat gij doen moet.’ (Hand. 9:6).
Probeer je Paulus nu eens voor te stellen. Deze hooggeleerde farizeeër was nu met stomheid geslagen en blind. Hij moest door zijn vrienden de stad in geleid worden. Alles in zijn leven scheen aan stukken te zijn gevallen. Maar in werkelijkheid werd Paulus nu geleid door de Heilige Geest in het leven van overgave. Toen hij vroeg: ‘Heere, wat wilt U dat ik doen zal?’ riep zijn hart uit: ‘Jezus, hoe kan ik U dienen? Hoe kan ik U kennen en U behagen? Niets anders is er meer van belang. Alles wat ik in mijn vlees gedaan heb is vuiligheid. U bent nu alles voor mij.’
Paulus bracht de volgende 3 dagen door met vasten en bidden. Maar er kwam geen woord van de hemel. Hij had anderen onderwezen, maar zijn geleerdheid kon hem nu niet meer helpen. Hij was volkomen hulpeloos. Hij moet gebeden hebben: ‘Oh God, U hebt zo’n verlangen in mij geplant om U te kennen. Alstublieft, laat me zien wat ik moet doen. Ik ben zo blind en verward, niets is me meer duidelijk.’
Ik zeg aan elke toegewijde volgeling van Jezus: Let goed op deze scène. Hier is het voorbeeld van het leven van overgave. Als je besluit om met Christus dieper door te gaan, zal God een Stefanus op je pad brengen. Hij zal je confronteren met iemand wiens gezicht straalt van Jezus. Deze persoon is niet geïnteresseerd in de dingen van deze wereld. Hij geeft niet om het applaus van mensen. Hij maakt zich alleen maar druk om Gods wil te doen. En zijn leven zal jouw leegheid en compromissen blootleggen, en je overtuigen.
Zoals Paulus, zul je inzien dat je bankroet bent. Je zult je realiseren dat, hoeveel je ook gedaan hebt aan godsdienstige zaken, je Jezus mist. En je zult in een doodlopende gang terechtkomen, met stomheid geslagen, verdwaald, niets meer begrijpend. Maar het is alles van God. Hij zal je brengen in deze staat van hulpeloosheid.
‘Deze is Mij een uitverkoren werktuig om mijn naam te brengen voor heidenen en koningen en de kinderen Israëls; want Ik zal hem tonen, hoeveel hij lijden moet ter wille van mijn naam.’ (Hand. 9:15-16). Paulus werd een vruchtbare bediening beloofd. Maar hij zou er veel voor moeten lijden.
Het onderwerp lijden is erg breed, en bevat allerlei soorten pijn: fysieke kwelling, mentale zorgen, emotionele stress, geestelijke pijn. Volgens de Schriften, heeft Paulus met dit alles te kampen gehad. Hij leed aan een doorn in zijn vlees, schipbreuken, stenigingen, geselingen, berovingen. Hij werd geconfronteerd met afwijzing, spot, kwaadaardige roddels. Hij verdroeg allerlei soorten vervolging. En soms voelde hij zich verloren, verward, ver van God.
Dit voorbeeld van lijden in Paulus’ leven is niet voor allen, die het leven van overgave zoeken, hetzelfde. Maar toch, op een bepaalde manier, zal iedere toegewijde gelovige in aanraking komen met pijn. Het heeft alles een doel. Weet je, lijden is een gebied in dit leven waarover wij geen controle hebben. Het is een wereld waarin we ons leren overgeven aan Gods wil.
Ik noem dit lijden: de school van overgave. Het is een trainingsplaats waar we, zoals Paulus, op ons gezicht vallen, en uitroepen: ‘Heere, dit kan ik niet!’ Hij antwoordt: ‘Dat is goed. Ik zal het doen. Geef het alles aan mij over, je lichaam, ziel, geest, hart, alles. Vertrouw op Mij.’
Als je het pad van volledige overgave opgaat, zul je meer lijden dan de gemiddelde, zelfgenoegzame christen. Als een gelovige die een leven heeft vol met compromissen, lijdt, dan zal dat alleen maar hemzelf tot nut zijn. De Heere kan de pijn gebruiken om hem van een bepaalde zonde af te krijgen, maar niemand anders zal iets aan zijn lessen hebben. Maar als je verlangt naar een leven van overgave, zal jouw lijden tot grote troost zijn voor anderen. Paulus stelt:
‘Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden en de God aller vertroosting, die ons troost in al onze druk, zodat wij hen, die in allerlei druk zijn, troosten kunnen met de troost, waarmede wijzelf door God vertroost worden. Want gelijk het lijden van Christus overvloedig over ons komt, zo valt ons door Christus ook overvloedig vertroosting ten deel. Worden wij verdrukt, het is u tot troost en heil; worden wij getroost, het is u tot een troost, die zijn kracht toont in het doorstaan van hetzelfde lijden, dat ook wij ondergaan.’(2 Kor. 1:3-6).
Paulus spreekt hier van het lijden dat Christus geeft. Onze Heere geeft zulke pijn in ons leven, om ons getuigen voor anderen te maken van Zijn trouw. Hij wil Zichzelf bewijzen als de ‘God aller vertroosting’. Ons lijden is niet alleen bedoeld om ons tot volkomen overgave aan Hem te brengen. Het is ook ‘tot troost en heil’ van anderen. Eenvoudig gezegd, de grootste troost komt voort uit het grootste lijden.
Paulus had geen andere ambitie, geen andere drijvende kracht in zijn leven dan dit: ‘opdat ik Christus moge winnen.’(Filip.3:8).
Ik ken een godvrezende jonge prediker die bevriend is met vele andere jonge dominees in het land. Ik vroeg hem wat hij dacht dat het grootste probleem was van zijn kameraden. Hij zei: ‘De druk om succesvol te zijn.’ Zijn antwoord verbaasde me. Ik wist dat de zucht naar succes groot is buiten de kerk. Was het ook binnen de kerk een plaag? Hij legde uit: ‘Jonge voorgangers denken dat ze meteen reusachtige gemeentes moeten stichten. Ze staan onder grote druk om een snelle groei te zien.’
Dit is ook een probleem voor oudere voorgangers. Ze hebben jarenlang gezwoegd, in de hoop hun gemeente te zien groeien. En dan, als een nieuwe gemeente van een jonge voorganger plotseling opbloeit, voelen ze de druk om hetzelfde te presteren. Ze haasten zich naar kerk-opbouw-conferenties, op zoek naar technieken om hun aantal te vermeerderen.
Ik kan je niet vertellen hoeveel brieven ik heb gehad met deze inhoud: ‘Onze voorganger is net terug van een conferentie, helemaal enthousiast over een nieuwe ‘succesformule’. Hij zei dat onze diensten vriendelijker moeten zijn voor zondaren. Hij heeft onze samenkomsten volledig verandert, en zijn preken ook. Het is een andere plaats nu. Een paar maanden terug werkte de Heilige Geest krachtig bij ons. Maar nu vertrekken er steeds meer mensen, omdat de Geest verdwenen is.’
Een voorganger was geschokt door het advies van een gemeente-opbouw adviseur. Hij kreeg te horen: ‘Uw gemeente kan niet groeien, als U niets te bieden hebt dan Jezus.’ Deze ‘expert’ miste Christus! Het antwoord op alle kerkelijke zorgen is makkelijk te verkrijgen, maar deze man miste het. Hoe kan dit? Hij negeerde het enige doel dat voor Paulus noodzakelijk was: Christus te winnen.
Als je de tegenwoordige standaard van succes ernaast plaatst, was het leven van Paulus een grote mislukking. Hij bouwde geen kerkgebouwen. Hij had geen organisatie. En de methodes die hij gebruikte, werden door andere leiders veracht. In feite voelden de meeste mensen zich beledigd door zijn boodschap. Soms werd hij zelfs gestenigd voor wat hij zei. Zijn onderwerp? Het kruis.
Jonge voorgangers zeggen me: ‘Broeder David, jij hebt succes. Jij hebt een wereldwijde bediening. Jij hebt een mega-grote gemeente. Je hebt een bestseller geschreven. Jouw reputatie staat vast voor de rest van je leven. Maar ik dan? Waarom kan ik niet dezelfde weg gaan?’
Soms kom ik bijna in de verleiding te zeggen: ‘Maar ik heb er een prijs voor betaald. Je weet niet wat ik allemaal heb moeten doorstaan om hier te komen.’ Nee, dat is niet het goede antwoord. Het is een feit, dat ik veel mannen ken die veel godvrezender zijn dan ik, die meer geleden hebben dan dat ik me ooit kan voorstellen. Ze zijn trouw en toegewijd geweest, hebben vreselijk lijden ondergaan, sommigen tot in de dood toe. Maar hun namen zijn niet bekend geworden op deze wereld.
Dat is ook helemaal niet het punt. Als we voor God zullen staan en als Hij zal oordelen, zullen we niet geoordeeld worden naar ons werk, naar onze resultaten of het aantal van onze bekeerlingen. Er zal maar één maat van succes zijn op die dag: waren onze harten volledig overgegeven aan God? Hebben we onze eigen wil en agenda opzij gelegd, en de Zijne opgenomen? Hebben we ons door weerstand van onze vrienden tegen laten houden, en volgden we de menigte, of zochten we Hem alleen voor aanwijzingen? Renden we van seminar naar seminar om een levensdoel te zoeken, of vonden we onze vervulling in Hem?
Ik ben geroepen om Gods Woord te preken vanaf dat ik acht jaar oud was. En ik kan eerlijk zeggen, dat, gedurende mijn hele leven, mijn grootste vreugde altijd is geweest om van de Heere te horen. Ik weet dat ik, als ik voor de mensen sta te preken, een boodschap van God doorgeef. En deze boodschap moet eerst in mijn ziel zijn uitwerking gehad hebben, voordat ik het aan anderen durf te preken. Ik verheug me erin, te wachten op de Heere, om te horen: ‘Dit is de weg, wandel hierop.’
Nu, op zeventigjarige leeftijd, heb ik maar één ambitie: om meer en meer te leren alleen maar die dingen te zeggen die de Vader mij geeft. Niets wat ik zeg of doe van mijzelf heeft enige waarde. Ik wil kunnen beweren: ‘Ik weet dat de Vader met mij is, omdat ik alleen Zijn wil doe.’
Veel Christenen zijn voortdurend ontevreden. Ze zijn nooit tevreden met wat ze hebben. Ze kijken constant in de toekomst, en denken: ‘Als ik dat maar kan doen, of dat kan hebben, dan zal ik gelukkig zijn.’ Maar hun voldoening komt nooit.
Tevredenheid was een grote test in het leven van Paulus. God had tenslotte gezegd dat Hij hem krachtig zou gebruiken: ‘deze is Mij een uitverkoren werktuig om mijn naam te brengen voor heidenen en koningen en de kinderen Israëls;’(Hand. 9:15). Toen Paulus zijn aanstelling kreeg ‘werd hij versterkt, dat hij terstond in de synagogen verkondigde, dat Jezus de Zoon van God is.’ (Hand. 9:20). De apostel werd bij elke preek moediger: ‘Doch Saulus trad steeds krachtiger op en bracht de Joden, die te Damascus woonden, in verwarring door te bewijzen, dat deze de Christus is.’(Hand. 9:22).
Wat gebeurde er toen? ‘De Joden beraamden het plan hem te vermoorden.’ (Hand. 9:23). Dat scheen dus het einde van de roeping van Paulus’ roeping om te preken tot de kinderen van Israël. Ze wezen niet alleen zijn boodschap af, maar ze wilden hem zelfs vermoorden. Wat een rampzalig begin van een werk, waarvan God had gezegd dat het krachtig zou zijn!
Paulus besloot naar Jeruzalem te gaan, om daar de overgeblevene discipelen van Jezus te ontmoeten, ‘maar allen schuwden hem, daar zij niet konden geloven, dat hij een discipel was.’ (Hand. 9:26). Deze afwijzing was nog veel erger. Zijn eigen broeders in Christus wilden hem niet aannemen.
Uiteindelijk dacht Paulus: ‘Ik kan tenminste tot de heidenen preken.’ Maar, wanneer een vooraanstaande heiden, Cornelius, een prediker zoekt om hem van het evangelie te vertellen, vraagt hij niet naar Paulus, maar keert hij zich tot Petrus. Ongetwijfeld heeft Paulus het glorieuze resultaat gehoord van het huis van Cornelius: ‘De Heilige Geest is gekomen op de heidenen. De Heere heeft Christus aan hen openbaart!’
Vervolgens moet Paulus, bij een conferentie in Jeruzalem, Petrus horen zeggen: ‘Mannen broeders, gij weet, dat God van de aanvang af mij onder u heeft verkoren, opdat door mijn mond de heidenen het woord van het evangelie zouden horen en geloven.’(Hand. 15:7). Blijkbaar had God iemand anders gekozen om een opwekking onder de heidenen te brengen. Voor zover Paulus kon zien, zou hij aan de zijlijn staan, en het allemaal zien gebeuren.
Wat denk je dat er door Paulus heenging toen hij dit alles zo meemaakte? De waarheid is, dat, door dit alles heen – de teleurstelling, de pijn, de bedreigingen van zijn leven – God zijn knecht iets heel cruciaals leerde: Paulus leerde om tevreden te zijn met een enkele stap tegelijk.
Later, wanneer Paulus preekt in Antiochië, wordt zijn boodschap tegengesproken door de Joodse leiders. Dus zei Paulus: ‘zie, nu wenden wij ons tot de heidenen..’(Hand. 13:46). Paulus preekte hier aan de heidenen, en grote aantallen werden bekeerd; ‘en het woord des Heren verbreidde zich door het gehele land.’(Hand. 13:49). Maar toch, voordat hij zich kon verheugen in de overwinning: ‘stookten de Joden de aanzienlijke vrouwen, die God vereerden, en de voornaamsten, der stad, op, en zij verwekten een vervolging tegen Paulus en Barnabas en dreven hen uit hun gebied.’ (Hand. 13:50).
Nu keert Paulus zich naar Ikonium. Als hij daar preekt, was er opnieuw ‘een grote menigte, zowel van Joden als van Grieken, die tot het geloof kwam.’ (Hand. 14:1). Een opwekking kwam op de hele stad. Maar weer: ‘er kwam een oploop, zowel van heidenen als van Joden met hun oversten, om hen te mishandelen en te stenigen’ (Hand. 14:5).
Kun je je Paulus’ verwarring en ontmoediging voorstellen? Waar hij ook komt, lijkt zijn roeping gedwarsboomd te worden. God had hem een vruchtbare bediening van het evangelie beloofd. Maar elke keer dat hij preekt, wordt hij vervloekt, afgewezen, vermoord, gestenigd. Wat is zijn reactie? ‘Ik heb geleerd met de omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen.’ (Fill. 4:11).
Paulus ging geen vragen stellen of klagen. Hij hoefde niet te weten hoe hij ooit aan koningen en heersers zou moeten preken. Hij zei in essentie: ‘Misschien zie ik nu niet wat de Heere mij beloofd heeft. Maar ik blijf doorgaan in het geloof, omdat ik tevreden ben met wat Jezus me geeft. Dankzij Hem, kan ik elke dag ten volle leven.’
Paulus had geen haast om alles vervuld te zien in zijn leven. Hij wist dat hij een zekere, vaste belofte van God had, en daar hield hij aan vast. Voor het ogenblik was hij tevreden om te dienen op de plek waar hij was: getuigenis gevend aan een gevangenbewaarder, een zeeman, een paar vrouwen langs een rivier. Deze man had een wereldwijde opdracht, maar hij was zo getrouw dat hij ook tegen een enkel persoon getuigde.
Paulus was ook niet jaloers op jonge mannen die hem schenen in te halen. Terwijl zij de hele wereld doorreisden, en Joden en heidenen wonnen voor Christus, zat Paulus in de gevangenis. Hij kreeg geruchten te horen van grote menigtes die bekeerd werden door mannen, met wie hij gestreden had over het evangelie van genade. Maar Paulus benijdde hen niet. Hij wist dat een aan Christus overgegeven man de vernedering moet leren dragen, net zo goed als de overvloed: ‘Nu brengt inderdaad de godsvrucht grote winst, (indien zij gepaard gaat) met tevredenheid… Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn.’ (1 Tim. 6:6, 8).
De wereld zou vandaag tegen Paulus kunnen zeggen: ‘Je bent nu aan het einde van je leven. Maar je hebt geen spaarpotje, je hebt niets geïnvesteerd. Alles wat je hebt is de kleren die je draagt.’ Ik weet wat het antwoord zou zijn van Paulus: ‘Oh, maar ik heb Christus gewonnen. Ik heb het ware leven!’
‘Maar de duivel valt je elke keer lastig, Paulus. Je leeft voortdurend in pijn. Eigenlijk lijdt je meer dan ieder ander die ik ken. Hoe kan dit zo zijn?’
‘Ik verheug me in mijn moeilijkheden. Als ik zwak ben, dan ben ik machtig. Ik meet mijn kracht niet met de standaard van de wereld, maar met die van de Heere.’
‘En je rivaal dan, Apollos? De menigte luistert naar hem. Maar jij spreekt alleen maar voor kleine groepjes, of slechts één persoon. Apollos is heel welsprekend, maar jouw preken zijn verachtelijk, Paulus.’
‘Dat kan me niets schelen. Ik zoek geen glorie in dit leven. Ik heb een openbaring van de glorie die me wacht. ‘
‘Maar wat dan van Gods belofte aan jou? Hij zei dat je zou getuigen voor koningen. De enige keer dat je dat deed, was met ketenen aan je armen! Je moest preken als een gevangene. Waar is de vervulling van Gods belofte?’
‘De Heere heeft zijn belofte gehouden. Het was niet op de manier die ik verwachtte, maar op Zijn manier. Onafhankelijk van mijn ketenen, heb ik Christus ten volle gepreekt. En sjonge, wat waren die heersers overtuigd! Toen ik klaar was met mijn preek, beefden ze. De Heere heeft me gezegend, op Zijn manier.’
‘Paulus, je bent uiteindelijk een dwaas geworden. Iedereen in Azië heeft zich tegen je gekeerd. Hoe meer je anderen liefhebt, hoe minder je geliefd bent. Je hebt al die tijd gewerkt om Gods kerk op te bouwen, je hebt zelfs het laagste werk gedaan. Maar niemand heeft het gewaardeerd. Zelfs de dominees die je opgeleid hebt, bespotten je. Sommigen verbieden je zelfs nog verder te preken op hun preekstoelen. Waarom ga je toch door? Je bent op geen enkele manier succesvol geweest.’
‘Ik heb deze wereld al achter me gelaten, met zijn ambities en vleierijen. Ik heb geen lof van mensen nodig. Zie je, ik ben opgetrokken geweest in het paradijs. Ik heb onuitsprekelijke woorden gehoord, woorden die mensen niet zouden kunnen uitspreken. Je mag de wereld hebben, met al z’n competitie en wedijver. Ik ben vastbesloten om niets te weten dan Christus, en Hem gekruisigd. Ik zeg je, dat ik de winnaar ben. Ik heb de parel van grote waarde gevonden. Jezus gaf me de kracht om alles af te leggen, en het zelf weer op te nemen. Wel, ik heb het alles afgelegd, en nu wacht er een kroon op me. Ik heb maar één doel in dit leven: om Jezus te zien, van aangezicht tot aangezicht. Al het lijden van dit leven kan niet vergeleken worden met de vreugde die me wacht.’
Mogen onze harten zijn, zoals dat van Paulus, als we het leven van overgave zoeken.
----
Tenzij anders vermeld is de NBG-1951 vertaling gebruikt.