Een mikpunt van satans jaloersheid

Als je een christen bent die God zoekt met je hele hart, dan ben je een mikpunt.

Deze boodschap is voor gelovigen die door een tijd gaan van zware beproeving. Ik spreek tegen hen die door zware beproevingen gaan en geestelijk uitgeput zijn, fysiek en geestelijk. We leven in een tijd van grote stress, waarin beproevingen plotseling tot ons kunnen komen en ons overweldigen, vermoeid doen worden en in verwarring brengen.

Ik dank God voor iedere christen die zich op het ogenblik verheugt in een goede tijd. Je leven is niet onder grote spanning, en je hoeft niet door zware beproevingen of diepe pijn heen te gaan. Ik ben de Heer dankbaar dat Hij zulke tijden in het leven van Zijn kinderen geeft.

Maar we weten vanuit de Schriften dat stormen en grote beproevingen tot allen komen die echt alles aan Christus hebben overgegeven: "Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige" (Psalm 34:19). Bovendien zul je, als je hongert naar de Heer, als je vastbesloten bent Hem te zoeken met je hele hart, en je hart en ziel erop hebt gezet Zijn Woord te gehoorzamen, voortdurend een mikpunt zijn van de jaloersheid van de duivel.

Eeuwenlang hebben grote christenen geprobeerd te begrijpen waarom de godvrezenden moeten lijden. Mijn persoonlijke bibliotheek is gevuld met zulke boeken. Maar antwoorden lijken moeilijk te vinden te zijn. Wanneer ik te midden van een zware beproeving ben, vind ik het moeilijk enige waarheden die ik heb geleerd toe te passen aan mijn eigen in doodsnood verkerende hart. In plaats daarvan merk ik dat ik bid: "Heer, ik moet woorden vinden van U voor de situatie waarin ik me nu bevind".

Velen die door langdurige beproevingen gaan, hebben van binnen vele vragen: "Heer, heb ik U misschien op de een of andere manier bedroefd? Is er iets in mijn leven dat verhindert dat U mijn geroep hoort? Ik ben getrouw geweest aan Uw Woord. Daarom: waarom ga ik door deze nooit ophoudende beproeving? De Bijbel zegt dat U me niet boven vermogen zult verzoeken. Waarom sta ik dan nu op het punt te breken?"

Ik ben ervan overtuigd dat de grootste van alle beproevingen plaats vindt in de geest van de gelovige. Vele christenen gaan door verschrikkelijke geestelijke doodsangst, en vechten tegen gedachtes die overweldigend zijn, onchristelijk, beangstigend. Ze kunnen deprimerende herinneringen van voorbije misstappen niet van zich afschudden. En tenslotte voelen ze zich niet waardig om met God te verkeren of recht te hebben op Zijn zegeningen.

Ik heb geen antwoorden op alle vragen waarom gelovigen zoveel moeten lijden, maar ik weet één ding zeker:

Er komt in het leven van alle gelovigen een tijd dat hij een keus moet maken: óf hij blijft lauw in zijn geloof, óf hij gaat Jezus volgen met zijn gehele hart. Wanneer hij besluit om Christus volledig te gehoorzamen, maakt hij dat de machten van de hel tegen hem worden opgewekt. En satan zendt zijn demonische troepen om de woede van de hel in ons leven los te laten.

Een opinieonderzoek van Barna laat zien dat 70% van de mensen die zeggen dat ze wederom zijn geboren, hun leven met God niet zien als het meest belangrijke in hun leven. Dit is een absolute tragedie. Maar het vertelt ons waarom satan zich zo druk maakt om de kleine minderheid die zichzelf apart heeft gezet om Jezus te dienen.

De duivel herkent iets in iedere toegewijde christen, iets dat absoluut verwoestend is voor zijn koninkrijk. Het gebeurt wanneer een kind van God zich erop toelegt de Heer door alles heen te vertrouwen, naar Hem komend ondanks alle pijn en moeilijkheden. Satan realiseert zich dat zo'n christen anderen voor Jezus zal gaan winnen, zowel door gebed als door het doorstaan van groot lijden waarbij zijn geloof toch in tact blijft.

Als satan dit soort van geloof ziet, weet hij dat de grondvesten van de hel geschut worden. Daarom beveelt hij zijn machten om hun gewoonlijke posten bij koude, onverschillige, plezierzoekende gelovigen te verlaten, en stuurt ze in plaats daarvan naar alle christenen die vurig van hart zijn, van wie de daden tonen dat ze de volheid van Christus ingaan.

Denk eens aan de apostel Paulus. Toen deze ijverige vervolger van de kerk een openbaring ontving van Christus, zette hij zijn hart erop te vasten en te bidden, en onmiddellijk werd hij één van de voornaamste mikpunten van de woede van satan. De duivel was niet alleen maar bang voor wat de bekering van Paulus kon betekenen voor zijn werk op aarde. Hij was ook verschrikkelijk jaloers op de openbaring van Paulus over het Paradijs.

Zie je, de Schriften zeggen ons dat Lucifer uit de hemel was geworpen, uit de tegenwoordigheid van de glorie van God vandaan. En vanaf dat ogenblik kan de duivel de gedachte niet verdragen dat iemand, "minder" dan hij, iets van het paradijs kan ervaren. Hij is verschrikkelijk jaloers op iemand die gezegend is om te aanschouwen wat hij tot in eeuwigheid heeft verloren.

Paulus schrijft: "Daarom is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel des satans, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen" (2Cor.12:7). God zou nooit een demonische macht volkomen loslaten op iemand van Zijn dienaren. Alhoewel Job door de satan werd gekweld, zette de Heer grenzen aan de macht van satan in zijn macht om hem aan te vallen. Satan kan ons aanvallen, maar hij kan niemand van ons te gronde richten. Volgens Paulus was deze helse hond door God toegestaan in zijn leven om de trots uit zijn hart weg te houden. De duivel bracht deze boodschapper naar Paulus om hem aan te vallen, waardoor hij fysieke en geestelijke pijn moest doormaken. En satan droeg de demon op om hem heel erg aan te vallen: "Val hem steeds weer aan, dag na dag, en houdt er nooit mee op". Maar jaloersheid had de ogen van satan verblind ten aanzien van Paulus. Wat de duivel beoogde om hem kapot te maken: een lawine van fysieke en geestelijke aanvallen, keerde God ten goede voor Paulus.

Zeker hadden de machten van de duisternis Saul vergezeld toen hij op de weg reed naar Damascus. Hij was per slot van rekening satans "lievelingsdienaar": een ijverige, "godvrezende" religieuze leider die letterlijk het werk van de duivel deed. Saul was op weg om christenen op te pakken en hen naar Jeruzalem terug te brengen, waar ze gevangen zouden worden gezet en gemarteld.

Maar toen Saul plotseling van zijn paard af werd gehaald en een visioen van Christus werd gegeven, viel hij onmiddellijk op zijn aangezicht voor God, en riep: "Here Jezus, toon me wat ik moet doen". Hij weigerde drie dagen lang te eten en te slapen, en richtte zijn hele wezen op de Heer.

Wat denk je dat er in de hel gebeurde op dat moment? Het hele koninkrijk van de duivel stond op zijn kop. Ik zie zo voor me hoe satan een spoedvergadering bijeenriep, waar hij een speciale boodschapper aanwees, die hij wegzond met een levenslange taak: om ieder wapen van de hel gericht te laten zijn op Saul. Satan gaf deze boodschapper deze taak: "Ga achter deze man aan met al je macht. Je hebt alle middelen van de hel tot je beschikking. Je enige doel is het geloof van Saul te verwoesten".

Ik kan me voorstellen welke kwellingen deze demoon bracht aan Paulus: bombardementen van leugens, herinneringen aan alle christenen die hij had gemarteld, herinneringen aan alles wat hij gedaan had tegen de naam van Christus. Satan reageert precies zo op iedere gelovige van vandaag die vol vuur is. Hij zendt boze machten om ons aan te vallen en leugens tegen ons te fluisteren met deze ene bedoeling: ons geloof kapot te maken.

Dit is één reden waarom de duivel voortdurend probeert Gods heiligen kapot te maken. Hij wil hen beroven van hun rust, hun intimiteit, hun hoop op paradijs met de Heer, in het kort, op alle dingen die hijzelf heeft verloren toen hij uit de hemel werd geworpen.

Denk eens terug aan je leven met God. Misschien was je vroeger lauw, en hongerde je naar meer van Hem, er naar verlangend door Hem gebruikt te worden. Daarom besloot je om jezelf volledig aan Hem toe te wijden. Plotseling begon je te bidden als nooit tevoren, en Gods zorgen werden jouw zorgen. Je vroeg aan Jezus om je hart te vernieuwen, Zijn Geest aan je te geven, van jou een bidder te maken en aan jou Zijn gebedslasten te geven. Ik vertel je, dat was de tijd dat je een mikpunt werd van satans woede. Je zegt misschien: "Maar die periode duurde niet lang in mijn leven. Ik heb die grote toewijding niet meer. De meeste dagen leef ik in een donkere wolk". Niets van dat alles doet er toe. Misschien is je geloof nu aan het wankelen, en staat het op het punt te breken. Maar satan weet deze waarheid: er is nog steeds een vonkje van vuur dat aan het smeulen is onder je problemen. En zo lang als die gloeiende vonk daar is, kan ze ieder moment in gloeiend hete vlammen uitbarsten.

Dat is de reden waarom satan niet weg wil gaan bij je. Daarom wordt je aangevallen. Hij is vastbesloten geen kans te laten bestaan dat de Heilige Geest weer zal vlam vatten in je. Om deze reden waarschuwt Paulus ons niet onwetend te zijn over de plannen van de duivel: "…opdat de satan op ons geen voordeel mocht behalen, want zijn gedachten zijn ons niet onbekend" (2Cor.2:11). Als we de tactieken van de vijand negeren, staan we hem misschien toe een voet aan de grond te krijgen, of voordeel op ons te behalen.

Sommige christenen geloven dat we niet eens satans naam moeten noemen, dat dit hem op de een of andere manier zou verheerlijken. Maar de Bijbel maakt duidelijk dat als we onderwezen worden over de methoden van de vijand, we geen reden hebben om bang voor hem te zijn. Inderdaad, ons wordt verteld dat satan in deze laatste dagen op de aarde is gekomen met grote woede, en daarom kunnen we beter zijn strategie kennen. Paulus schrijft: "Satan zelf doet zich voor als een engel des lichts. Het is dus niets bijzonders, indien ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren der gerechtigheid; maar hun einde zal zijn naar hun werken" (2Cor.11:14-15).

De waarschuwing van Paulus is kristal helder: Satan gebruikt niet-godvrezende mensen als boodschappers van zijn woede en jaloersheid. En deze mensen hebben volgens de apostel de kerk geïnfiltreerd. Heb je zulke mensen ontmoet? Ben je ooit het mikpunt geweest van hun woede, terwijl ze woorden spraken die in je ziel sneden, woorden waarvan je wist dat ze direkt van de lippen kwamen van de duivel?

Je bent een mikpunt van hun afkeuring omdat je geloof en toewijding een afkeuring zijn van hun aan pleziertjes toegewijde levensstijl. In het kort, hun woorden zijn satans jaloersheid die tegen je aan het woeden is. Maar het licht van het evangelie legt ieder werk van de duisternis bloot, en maakt aan Gods volk de plannen van de vijand duidelijk.

Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God!... Ik wil tot God, mijn rots, zeggen: Waarom vergeet Gij mij? Waarom ga ik in het zwart vanwege des vijands onderdrukking?" (Psalm 42:6,10)

Toen David deze psalm schreef, was zijn geestelijke toestand niet koud of lauw. In feite zegt hij dat hij hevig naar God verlangde en dorstte (zie 42:2-3). Maar het was in deze tijd dat satan zijn boodschappers zond om David te kwellen en aan te vallen. En ze smeten deze doordringende beschuldiging in het vrome gezicht van de man: "David, waar is je God?"

Dit brak Davids hart, en maakte dat hij riep: "Mijn tranen zijn mij tot spijze dag en nacht, daar men de ganse dag tot mij zegt: Waar is uw God?" (Psalm 42:4)

Merk op dat de vraag die satan hem stelde niet was: "Waar is God?", maar: "Waar is je God, David?" Met andere woorden: "Waar is het bewijs van Gods zorg en verlossing van jou?"

Toen David dit schreef, was hij op de vlucht voor zijn zoon Absalom. Hij besloot tenslotte zich in spelonken te verbergen, en stond op alle gebieden doodsangsten uit: geestelijk en lichamelijk. Het grootste deel van Israël had hem verworpen, met inbegrip van zijn dierbaarste vrienden. David sprak van zijn diepe pijn hierover, en schreef: "Ze zeggen voortdurend…"(Psalm 42:4). Maar, wie zijn zij?

Soms vindt satan mensen die pijnlijke, beschadigende dingen hardop tegen ons zeggen. Maar meestal gebruikt de vijand demonische machten, en zendt ze om ons geloof te doen wankelen. Ze fluisteren subtiele, maar verwoestende gedachten tegen ons, geformuleerd door de duivel zelf. En zelfs de meest vrome gelovigen zijn niet immuun voor zulke aanvallen. Dat was ook zo bij David, die deze beschuldigingen hoorde: "Je hebt geen huis. Je eigen familie heeft je verworpen. Je hebt allerlei soorten problemen, David. Hoe kun je nog beweren dat je Gods gezalfde bent?"

Evenzo injecteren satans boodschappers dezelfde beschuldigingen in onze gedachten vandaag, en maken dat we ons afvragen: "Heer, waar bent U in deze crisis? Waarom ga ik door deze beker van pijn, met zovelen die tegen mij opstaan? En waarom hoort U mijn gebed niet? Ik roep dag en nacht tot U, maar ik hoor niets. Betekenen mijn tranen dan niets voor U?"

We weten dat David dicht bij de Heer leefde, en op Zijn getrouwheid vertrouwde. Hij was een biddende man die de Heer bij alle situaties van zijn leven te hulp riep. En de Bijbel zegt dat God met David was, overal waar hij heenging, met alles wat hij deed. Satan moet jaloers zijn geweest op deze man, en op de openbaringen die hij ontving vanuit de hemel, die tot uitdrukking komen in de Psalmen.

Het is geen verrassing dat satan een boze geest zond om Saul, een koning die het met God niet zo nauw nam, te bezitten, een koning die de woede van de hel tegen David zou loslaten: "Sedert die dag sloeg Saul David met wantrouwen (= met jaloersheid, zie: King James vertaling) gade" (1Samuel 18:9).

Vergis je niet: satan was niet geïnteresseerd in Davids vluchttechnieken, noch in zijn artistieke talenten, noch in zijn aantrekkelijke persoonlijkheid. Geen van die dingen waren op zichzelf genomen bedreigingen voor zijn duistere koninkrijk. Veeleer was er iets in Davids geloof, iets in zijn relatie met de Vader, dat maakte dat de hel schudde. En dat maakte David: "Mikpunt Nummer 1" in satans ogen. Deze man werd achternagezeten, bespot, en moest lijden vanwege één reden: hij leefde dicht bij God.

Hetzelfde gebeurt vandaag met iedere echte zoeker van God. Satan ziet dat de Heer met zo'n gelovige is, en dat hij zelf door God verlaten is, en dat wekt zijn jaloerse woede op. Inderdaad, satans jaloersheid op David werd blootgelegd door Sauls jaloerse uitbarstingen: "Toen zag Saul het in en begreep, dat de HERE met David was.

En Saul vreesde David des te meer. Saul bleef een vijand van David zijn leven lang…Toen trachtte Saul David met de speer aan de wand te spietsen…"(1Sam.18:28-29,19:10).

Bemerk dat Saul, alhoewel hij tegen David raasde, toch bang voor hem was: "Saul werd bevreesd voor David, omdat de HERE met hem was" (1Sam.18:12). Hier is een duidelijk beeld van hoe bang de duivel is voor iedere rechtvaardige, biddende, vertrouwende man of vrouw van God. Jacobus vermaant ons met deze waarheid, wanneer hij ons eraan herinnert dat ons een belangrijk wapen is gegeven: "Biedt weerstand aan de duivel, en hij zal van u vlieden" (Jacobus 4:7).

Satan is zelfs bang voor een klein leger van diegenen die zich in geloof gereed hebben gemaakt om te gaan vechten. Hij is bang voor diegenen die opstaan en gereed staan om weerstand te bieden. En omdat hij bang voor je is, is zijn plan je vechtende geest lam te leggen.

De duivel doet dit door te proberen je gedachtes te overspoelen met gedachtes van mislukking. Afleidende, helse gedachtes die wantrouwen doen ontstaan en twijfels over Gods kracht. Hij zal in je gedachtes en geest schreeuwen: "Het heeft geen zin meer om te vechten. Je bent te zwak door je persoonlijke strijd. Je zult nooit een overwinnaar worden. De machten van de hel zijn gewoon té groot om overwonnen te kunnen worden. Daarom kun je het maar beter gemakkerlijk opnemen. Je hoeft niet meer zo intens te zijn over de strijd".

Geliefde, dit is allemaal bedoeld om je af te leiden! Satans hele strategie is jouw ogen van de overwinning van het kruis af te halen. Hij wil dat je je focust op je zwakheid, je zonden, je tekortkomingen, en dat is waarom hij je huidige problemen en lijden nog groter maakt. Hij wil dat je gaat geloven dat je niet sterk genoeg bent om verder te gaan. Maar het gaat niet om jouw kracht, maar om die van Jezus.

Het feit is, we zullen allemaal in een strijd verwikkeld zijn totdat we sterven of totdat Jezus eerst terugkomt. Er worden ons misschien tijden gegeven van kalmte, tijden dat we wat bij kunnen komen. Maar zo lang we op deze aarde zijn, zijn we verwikkeld in een geestelijke oorlog. En er is gewoonweg geen eind aan deze strijd. Daarom zegt Paulus dat ons wapenen zijn gegeven die machtig zijn om bolwerken van satan te verslaan. Ons zijn wapenen gegeven waar satan niet tegen op kan: gebed, vasten, geloof.

Sommige christenen zijn zo gericht op hun pijn of beproeving dat ze zich er helemaal aan hebben overgegeven. Als je zulke gelovigen ontmoet, is het enige waar ze nog over kunnen praten hun strijd. Je hoort ze nooit praten over de overwinning die Christus voor ze heeft volbracht.

Moge dat nooit het geval zijn bij Gods volk. De tijd is gekomen dat we niet meer gericht zijn op onze huidige beproevingen. We moeten onze ogen daarvan afhalen en ze richten op de Kapitein van deze oorlog. Jezus houdt de sleutel in handen voor alle overwinningen, en Hij heeft ons beloofd: "Ik heb je voorzien van alle wapens die nodig zijn voor de strijd. En ik sta klaar en ben bereid om je kracht te geven in tijden van zwakheid".

In Genesis 15 maakte God een geweldig verbond met Abraham. Hij vertelde de patriarch dat hij een koe en een geit moest nemen en ze in tweeën moest snijden. Daarna moest Abraham een tortelduif nemen en een gewone duif en ze op de grond neerleggen, kop bij kop. Abraham deed zoals hem was bevolen, en toen deze wezens bloedend daar lagen, begonnen aasgieren op de karkassen neer te dalen. Plotseling voelde Abraham een verschrikkelijke duisternis over hem heen komen. Wat was deze duisternis?

Het was satan in paniek. Zie je, de duivel had gehoord van het verbond dat God maakte met Abraham. De Heer had Abraham beloofd dat hij tot een machtig volk zou worden en dat zijn zaad tot in eeuwigheid gezegend zou zijn. Bovendien beloofde God aan Abraham hem het land Kanaän te zullen geven. Het was deze laatste belofte die satans jaloersheid opwekte. Kanaän was het territorium van de duivel, een land van afgodendienaars, zijn demonische bolwerk op aarde. En nu zei God dat Abrahams zaad zou komen en Kanaän van hem zou wegnemen.

Geliefde, als je een verbond sluit met de Heer, dan spreekt Hij goede dingen tegen je. Hij belooft: Ik zal maken dat je niet valt, dat je zonder zonden voor de troon van de Vader komt: "Door deze zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd, opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf, dat door de begeerte in de wereld heerst" (2Petrus1:4).

Hoe denk je dat satan reageert als hij ziet dat al deze dingen in je leven gebeuren? Eerst ziet hij dat de geweldige beloftes van het Nieuwe Verbond de jouwe worden, wanneer je je leven aan Jezus geeft. Dat maakt dat de duivel gek wordt van jaloezie. Dan ziet hij dat je vastbesloten bent helemaal met de Heer te gaan. Op dat punt is er maar één manier voor hem om te reageren: de hele hel barst los in paniek!

Satan ziet in dat je volledig vertrouwd hebt op het 'bloedoffer' van Jezus om af te handelen met je vleselijke verlangens en ze ter dood te brengen. En hij weet dat dit betekent dat zijn koninkrijk der duisternis nu wordt uitgedaagd. Daarom zendt hij aasgieren neer om te proberen je offer te roven. Wat zijn deze aasgieren? Dat zijn gedachtes die geboren zijn in de hel, gekomen om je te kwellen en te twijfelen aan de getrouwheid van Christus voor jou. Alles wat nodig is om de hel tot in zijn grondvesten te doen schudden is één biddende, vertrouwende christen. En als dat van jou gezegd kan worden, dan voel je misschien de rovende aasgieren gezonden door de satan met het doel je aan het wankelen te brengen.

Ik ken vele toegewijde gelovigen die nu aan het strijden zijn met een diep gevoel van onzekerheid. Ze strijden dagelijks met gevoelens van waardeloosheid. Ze vragen zichzelf af: "Als ik echt getrouw zou zijn, dan zou ik toch niet zoveel strijd hebben de hele tijd, dan zou mijn getuigenis toch niet zo slecht zijn, en dan zou ik er financieel toch niet zo slecht bij zitten…?" Nee, het is allemaal het werk van helse aasgieren, die komen op het offer om het te stelen.

Wat deed Abraham toen de aasgieren kwamen? De Schriften zeggen dat hij ze wegjoeg. Evenzo heeft de Heer ons een weg getoond om met deze bedreigende aasgieren om te gaan. We hoeven niet bang te zijn voor de aanvallen van de duivel, omdat ons machtige oorlogswapenen zijn gegeven.

Wanneer er een stem in ons opkomt van twijfel of van twijfel aan God, dan moet ik het weerleggen met wat ik weet over mijn liefdevolle Heer. Ik kan niet gedachtes als waar accepteren als deze alleen maar gebaseerd zijn op wat ik op dat moment voel. Ze moeten afgemeten worden aan de beloftes van Jezus aan mij over Hemzelf en aan de overwinning die Hij voor mij heeft volbracht.

Eenvoudig gezegd, als er gedachtes in me opkomen die beschuldigend zijn, als ze twijfel en angst veroorzaken, of veroordelend zijn, of een gevoel brengen van verwerping, dan weet ik dat ze niet van God zijn. We moeten er allemaal op voorbereid zijn dat zulke verschrikkelijke gedachtes zullen komen. Zelfs de Here Jezus moest dergelijke verschrikkelijke gedachtes van de vijand ondergaan tijdens zijn wildernis verleiding.

Ik ben omgegaan met enige van de meest heilige dienaren van God op aarde. Velen van hen vertelden me dat ze na tijden van toegewijd zoeken naar de Heer - dagenlang vasten, terwijl ze hun gedachtes en hart alleen bezighielden met de zaken van de Heer - toch geplaagd werden met verschrikkelijke gedachtes van twijfel, zelfs over het bestaan van God.

Eén vrome profeet beleed tegen me: "Pas geleden werd ik erg geplaagd door duivelse gedachtes. Het is de eerste keer in mijn leven dat dit is gebeurd". Maar de Heilige Geest verzekerde hem: "Blijf staan in geloof. Deze gedachtes zijn niet van jou, maar van satan. De duivel wil dat je gelooft dat je net zo duivels bent als de gedachtes die hij zendt. Hij wil dat je geloof wankelt. Blijf gewoon staan in geloof, en vertrouw de Heer. Je zult niet zinken. Je wordt aangevallen, omdat je de fundering van de hel hebt geschut".

Zoals Abraham joeg mijn vriend die aasgieren weg, en gebruikte Gods Woord in geloof. Evenzo bood Jezus weerstand aan de verleidingen van satan in de wildernis, en de duivel verliet hem voor een tijd. We kunnen weten dat God voor ons hetzelfde zal doen, als we in geloof blijven staan, en zijn beloftes vertrouwen.

Daarom, geliefde heilige, als er aasgieren op je afkomen, die gedachtes brengen dat je waardeloos bent of die je onzeker maken, jaag ze dan weg met Gods Woord. Het offer dat je aan de Heer hebt gebracht, behaagt Hem en Hij zal het zegenen. Halleluja.

Dutch