Er genoeg van hebben een ezel te zijn
‘Ik zal u onderwijzen, en u leren van de weg, die gij gaan zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn. Wees niet gelijk een muilezel, hetwelk geen verstand heeft, welks muil men breidelt met toom en gebit, opdat het tot u niet genake.’ (Psalm 32:8-9)
In deze twee korte verzen geeft God ons een van de grootste lessen over leiding in de hele Schrift. Vers 8 is een kostbare belofte voor ons, een grond waar we een groot geloof op kunnen bouwen. Deze grond is zijn bereidheid om ons in alles te leiden en raad te geven. Als u dit gehele hoofdstuk doorleest zult u ontdekken dat deze belofte aan een bepaalde groep mensen gemaakt wordt: aan degenen wiens zonden bedekt zijn, en in wie geen bedrog is; en aan degenen op wie de hand van God zeer rust, die godvrezend zijn, en die bidden in een tijd dat God misschien nog naar ze wil luisteren: zíj zijn verborgen en behoed voor benauwdheid, en zingen gezangen van bevrijding.
Toch zegt Gods Woord dat iemand die zo gelooft en alle eigenschappen heeft van een kind van God, toch een koppige muilezel kan zijn als het aankomt op onderwerping aan Zijn wil in het leiden en besturen. God zegt van Israël: ‘Veertig jaren heb ik verdriet gehad aan dit geslacht, en heb gezegd: Zij zijn een volk, dwalend van hart, en zij kennen Mijn wegen niet.’ (Psalm 95:10. Denk eens na over wat God zegt: ‘Na veertig lange jaren van Mijn zachte leiding en wonderlijke verlossingen hebben ze nog geen idee van Mijn manier van werken! Ze proberen de principes van Mijn raad zelfs nooit te begrijpen. Mijn leiding is voor hun gewoon een serie van losse zegeningen, niets meer dan open deuren en ontsnappingen uit crises.’ Persoonlijk ben ik het zat om een christen als een muilezel te zijn, zonder begrip van de principes van Gods raad! Ik wil niet dat God van mij zegt: ‘Ja, David was vergeven. Hij gaf zijn bedrog op, en Mijn hand was op hem. Hij bad en ik bevrijdde hem van moeilijkheden, elke keer weer. Ja, Ik leidde hem in wonderlijke wegen. Maar in zijn hart had hij nooit een vaste kennis van Mijn wegen!’
Geliefde, laat het toch niet zo zijn dat God streng voor u moet zijn in Zijn leiding. Wees niet als een muilezel, zonder verstand. God wil Zijn kinderen niet afblaffen met aanwijzingen of ons dwingen om te doen wat Hij vraagt. God wil een volk dat Hem zo goed kent dat het bij de kleinste aanzet doet wat Hij wil! Stelt u zich eens David voor, met zijn kapiteins en raadgevers om zich heen verzameld, als de vijand in de buurt is. De ogen van de mannen zijn aan Davids gezicht gekluisterd, wachtend, oplettend. Alles wat ze nodig hebben is een knikje of een kleine oogbeweging, en ze zullen weten wat hij wil zonder dat hij iets hoeft te zeggen. Hij kan ze met zijn oog leiden! De meeste gelovigen brengen niet genoeg tijd door in Gods aanwezigheid om Hem zo goed te kennen. In plaats daarvan gaan ze door met hun eigen zaken, en ze komen nooit te weten wat hun Kapitein eigenlijk van hen wilde. Dus moeten ze het op een meer hardvochtige manier leren. God komt tot hen met een toom in Zijn hand, en Hij moet ze in een hoek drijven om het in hun mond te doen.
Heiligen, God zou ons veel liever leiden met Zijn oog dan met een toom en bit. Maar sommigen van ons hebben zelfs nu een bit in hun mond! De term ‘leiden’ suggereert dat God een ultiem doel voor ons heeft – en dat is niet om ons veertig jaren lang in cirkels te leiden. Alle leiding die Israël kreeg in de woestijn, of het nu was door een aanwijzing, een overwinning of bevrijding, had betrekking op Gods enige doel: om Zijn volk te brengen in de plaats van beloofde rust in Hem. De Israëlieten waren koppige kinderen, muilezels, die nooit verder keken dan hun huidige noodtoestand. Ze waren te egocentrisch om God te vertrouwen voor de toekomst. Ze wilden alleen een vlugge, gemakkelijke weg uit hun moeilijkheden. Ze leerden niets van de bovennatuurlijke leiding die hen uit slavernij had gebracht tot aan de grens van het Beloofde Land. Gods glorierijke demonstratie van Zijn liefde was aan hen verspilt omdat ze weigerden om hun geloof te bouwen op Zijn verlossingen.
Geen moeilijkheid of crisis die op onze weg komt is een verrassing voor onze Heere, omdat Hij altijd het hele plaatje overziet. Zijn oog is op ons van onze geboorte tot onze laatste adem. Hij is Zelf het begin en het einde. ‘Want des HEEREN deel is Zijn volk, Jakob is het snoer Zijner erve. Hij vond hem in een land der woestijn, en in een woeste huilende wildernis; Hij voerde hem rondom, Hij onderwees hem, Hij bewaarde hem als Zijn oogappel. Gelijk een arend zijn nest opwekt, over zijn jongen zweeft, zijn vleugelen uitbreidt, ze neemt en ze draagt op zijn vlerken; Zo leidde de HEERE alleen, en er was geen vreemd god met hem.’ (Deut. 32:9-12). De term ‘oogappel’ verwijst hier naar het gereflecteerde beeld in de pupil van een oog. Als je in iemands ogen kijkt, zie je in het midden van de pupil, een klein beeld van jezelf. Bedenk nu eens wat Gods Woord zegt: ‘Hij bewaarde hem als Zijn oogappel.’ Het betekent dat u en ik altijd in het midden van Gods zicht zijn. Wij zijn het beeld dat voortdurend in Zijn ogen gereflecteerd wordt, omdat Zijn blik ons nooit verlaat!
Dit is de rotsvaste grond van al het begrip van Gods leiding. ‘Want zo zegt de HEERE der heirscharen (…) want die ulieden aanraakt, die raakt Zijn oogappel aan.’ (Zach. 2:8) Met andere woorden, iemand die Gods volk iets aandoet steekt zijn vinger in Gods oog! Voordat enige moeilijkheden u ooit troffen in uw leven, zag God het aankomen. Hij was niet verrast toen u uw baan verloor of op een dieptepunt kwam door een plotselinge ziekte. ‘Ziet, des HEEREN oog is over degenen, die Hem vrezen, op degenen, die op Zijn goedertierenheid hopen’ (Psalm 33:18.) ‘Zijn oog ziet al het kostelijke’(Job 28:10). ‘De ogen des HEEREN zijn op de rechtvaardigen’ (Psalm 34:16).
Gelooft u echt dat God Zijn ogen op u heeft en alles ziet wat in uw leven gebeurt? Gelooft u dat Hij de toekomst ziet – uw toekomst? Als dat zo is, hoe kunt u dan ooit denken dat God u in de steek zou laten of de vijand over u zou laten triomferen? Ik kan niet beginnen de grootheid van een God, die elk van Zijn kinderen bewaart als Zijn oogappel, samen te vatten of uit te leggen. Toch is het precies dat wat Zijn Woord belooft: ‘Ik leidt u met Mijn oog. Ja, daar is een hele wereld vol van heiligen in nood. Maar u moet geloven met uw hele hart dat u – ja, u – Mijn oogappel bent!’ U kunt zeggen als David deed: ‘Bewaar mij als het zwart des oogappels, verberg mij onder de schaduw Uwer vleugelen.’ (Psalm 17:8).
Gods eerste doel is het vaste vertrouwen van Zijn kinderen te winnen. Het tweede is om verhoogd en geëerd te worden voor de slechten. U kunt er gerust op zijn dat al Zijn leiding op deze doelen gericht is. God wil dat ons vertrouwen zo gericht is op God dat we niet langer slechts leven van de ene crisis naar de andere. Vaak, als we bidden om leiding, doen we het met één doel voor ogen: ‘God, help me uit deze knoeiboel. Als ik ooit een wonder nodig had, is het nu wel!’ We behandelen onze gezegende Heere respectloos als we onszelf in beslag laten nemen door onze probleemsituatie of moeilijkheid. Toch duurt het meestal niet lang voor we ervan overtuigd zijn dat we een Job van deze tijd zijn, en dat de duivel op ons uit is – dat God ons aan het beproeven is of ons probeert te verbeteren.
Geliefde, als u dit leest, kunt u dan uw probleem of situatie onder ogen zien en geloven dat uw Heere niets meer wil dan u weer uit een of andere knoeiboel krijgen? Wat Hij doet is van eeuwig belang! Zijn doel is, om u te laten zeggen, zoals David deed, ‘Hij verloste me van de leeuw, Hij verloste me van de beer, en Hij zal deze reus in mijn handen overleveren. Ik weet dat ik hierna meer moeilijkheden zal ondervinden. Maar in dit alles, weet ik dat ik meer ben dan een overwinnaar door Jezus!’ God haat formules en ‘hoe-en-wat’-theorieën over leiding. Alles wat we moeten doen is eenvoudigweg begrijpen dat elke beproeving op de een of andere manier betrekking heeft op anderen; dat we allen in ons leven deze beproevingen in een bepaalde vorm zullen ondervinden; en dat de Heere in dit alles meer wil dan ons slechts verlossen: Hij wil in ons een diep, vast vertrouwen wekken, dat ons zal helpen alles onder ogen te zien.
Bedenk hoe de oudere Israëlieten hun kleinkinderen verzameld moeten hebben en hen alle huiveringwekkende verhalen verteld hebben van Gods leiding – verhalen van zeeën die openspleten, donderende stemmen, water stromend uit een rots. Denkt u dat ze deze slechts zagen als een serie van losse gebeurtenissen, die hen hoog en droog in de huilende woestijn lieten? Nee! Alles werd gedaan om hen in Kanaän te brengen! Ik zou u verhaal na verhaal kunnen vertellen over hoe de Heere mij de afgelopen dertig jaren geleid heeft: hoe Hij me herhaaldelijk heeft gered, net als ik bijna verloren was… hoe Hij een weg maakte als er geen weg was… hoe Hij wonder na wonder deed om in onze behoeften te voorzien, echt honderden keren! Maar wat zou dit alles voor nut hebben als ik er niets door geleerd had over mijn Heere? Wat nut zou het hebben, als ik morgen tegen een beproeving aanliep en zenuwachtig en bezorgd werd, me afvragend of God weer zal komen? Als ik Zijn wegen van trouw niet geleerd heb – als deze ervaringen me niet in het Kanaän van rust en vertrouwen in Hem gebracht hebben – dan ben ik een muildier zonder verstand!
Gods doelen bij Zijn soeverein leiden zijn meer dan het opbouwen van ons geloof en vertrouwen. Zijn tweede doel is om een situatie te creëren, waarin de wereld kan zien hoe Hij de vijand verslaat. Hij wil scènes opzetten waarin Hij verheerlijkt wordt voor de ogen van Zijn tegenstanders! Ik wil dat de Heilige Geest u een waarheid laat ziet, die zo krachtig is dat u nooit meer bang zult zijn voor de activiteiten van satan in uw beproevingen. Het is eenvoudigweg dit: de vijand zit u op de hielen omdat God hem in een hinderlaag leidt, een vernietigende krachtmeting waarin hij geheel verslagen zal worden. Ziet u, God is niet alleen met u bezig maar ook met onze vijand! Dit is levendig geïllustreerd in Exodus 14. De Heere leidt Israël in een schijnbaar hopeloze situatie. God zegt duidelijk tegen Mozes: ‘Spreek tot de kinderen Israëls dat ze zich legeren voor Pi-Hachirôth, tussen Migdol en tussen de zee, voor Baäl-Zefon.’(Ex. 14:2) Met gedetailleerde aanwijzingen van de Heere leidt Mozes Israël naar de rand van de Rode Zee.
De Heere had Mozes gewaarschuwd dat Hij Farao’s hart nogmaals zou verharden en hem zou laten komen voor een krachtmeting. God zei: ‘Ik zal Farao’s hart verstokken, dat hij hen najage.’(Ex. 14:4). Hoe zou u reageren op dergelijke aanwijzingen? Stelt u zich eens voor dat de Heere zou komen en zeggen: ‘Ik zal U in een situatie brengen waar slechts een wonder u kan redden. U zult u alleen tot Mij kunnen keren voor hulp. Ik zal de vijand op u laten komen als om u weg te vagen. Maar dit is niet jouw strijd – het is de Mijne. Ik zal geëerd worden door wat ik de vijand zal aandoen, zodat iedereen zal weten dat ik de Heere ben.’ U kunt duidelijk zien in dit voorbeeld dat God twee dingen wil bereiken. Ten eerste wil Hij een volk krijgen die in Zijn vreze wandelt, heilig en onwrikbaar, door niet te voorkomen dat ze in een wanhopige situatie terechtkomen. En ten tweede wil Hij deze hardvochtige situatie gebruiken om alle vijanden van de hel dodelijk te verslaan. Dit is Gods strijd met de duivel, met u precies in het midden ervan!
Waar gaat u op dit moment doorheen? Staat u met de rug tegen de muur? Brult de vijand neer op u? Hoort u het hoefgekletter van de duivelse machten? Heeft u voortdurend beelden voor u van vreselijke dingen die staan te gebeuren voor u en uw gezin? Lijkt uw situatie hopeloos? Geliefde, als u de Heere liefheeft, dan staat u niet op het punt te verliezen. Integendeel, u staat in feite op de rand van twee overwinningen – uw wonderlijke verlossing, en de eer die deze overwinning aan God zal brengen. Uw vijand zal begraven worden in uw verlossing! Mensen zullen verbaasd staan. Ze zullen zeggen: ‘De duivel kon hen niet verslaan. Ze wonnen – omdat hun God voor hen streed!’
De Schrift zegt dat de Israëlieten dapper weg marcheerden, zonder angst. Maar al vlug lieten ze zich overmannen door de omstandigheden. ‘De kinderen van Israël waren door een hoge hand uitgegaan. En de Egyptenaren jaagden hen na, en achterhaalden hen, daar zij zich gelegerd hadden aan de zee. (…) Als Farao nabij gekomen was, zo hieven de kinderen Israëls hun ogen op, en ziet, de Egyptenaren togen achter hen; en zij vreesden zeer; toen riepen de kinderen Israëls tot de HEERE.’ (Ex. 14:8-10). Israël reageerde net zoals wij vaak doen – als domme muilezels! Ze hadden ongelooflijke wonderen gezien in Egypte, maar ze hadden ze vlug vergeten. Nu riepen ze uit tot Mozes: ‘Wat voor verlossing is dit? Bracht je ons hier om te sterven? We wisten de hele tijd wel dat we in Egypte beter af waren. Nu is het helemaal hopeloos!’
Geliefde heilige, misschien bent u nu in wanhoop. U kunt bang zijn omdat u geen uitweg meer ziet. U twijfelt aan Gods leiding, en u zet vraagtekens bij Zijn trouw – omdat u alleen maar de duivel ziet, die u najaagt, met zijn zwaard glinsterend in de nacht. Wees welgemoed: God bestrafte noch berispte Israël toen ze in paniek raakten. Integendeel, Hij bracht hen deze boodschap van hoop: ‘Vrees niet, staat vast, en ziet het heil des HEEREN, dat Hij heden aan ulieden doen zal, want de Egyptenaars, die gij heden gezien hebt, zult gij niet weder zien in eeuwigheid. De HEERE zal voor ulieden strijden, en gij zult stil zijn.’ (Ex. 14:13-14) U bent niet alleen! God strijdt voor u!
Zelfs hoewel de Israëlieten bang waren, werd hun voortgaande opmars hen aangerekend als geloof: ‘Door het geloof zijn zij de Rode Zee doorgegaan, als door het droge.’ (Hebr. 11:29). Niettemin moeten ze bang geweest zijn. David beschrijft de scène aan de Rode Zee: ‘Het geluid Uws donders was in het ronde; de bliksemen verlichtten de wereld; de aarde werd beroerd en daverde.’ (Psalm 77:19). Daar waren ze. De vijand kwam op hen aan, de wind huilde als een orkaan, ontzagwekkende bliksem flitste rond, donder schudde de aarde, en de machtige wateren rolde terug. Toch, toen God zei: ‘Blijf doorlopen’, gehoorzaamden ze. Ja, ze waren nog bang en bevend – maar ze gingen door! Wat was het resultaat van hun gehoorzaamheid aan Gods leiding? Ze kregen een visioen van Gods macht over alle vijanden die tegen hen zouden komen: ‘En Israël zag de grote hand, die de HEERE aan de Egyptenaren bewezen had; en het volk vreesde de HEERE, en geloofde in de HEERE, en aan Mozes, Zijn knecht.’ (Ex.14:31).
Het is tragisch dat zoveel christenen tegenwoordig zo gemakkelijk verslagen worden als ze in een doodlopende crisis komen. Ze denken dat, als alles verkeerd gaat, en er geen verlossing in zicht is, God hen verlaten heeft. Ze gaan simpelweg liggen om te sterven, en laten de wagens van de duivel over zich heen rijden. Ze beseffen niet, dat, als ze door zouden gaan, biddend, zich vastklampend aan Gods Woord, en gaande naar Gods huis, bang of niet, de zee voor hen geopend zou zijn, en een uitweg gegeven zou worden. Hun vijanden zouden verslagen zijn. De Israëlieten hadden zo makkelijk kunnen opgeven. Ze hadden kunnen zeggen: ‘Dit is genoeg geweest. We hebben het gehad. Het zal zijn zoals het zal zijn, wij geven het op – we zijn dood.’ Maar ze lieten dat niet gebeuren, nee, ze hielden vol.
Wij hebben tegenwoordig een grotere belofte dan Israël had. In Kolossensen 2:15 staat: ‘En de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar tentoongesteld, en heeft door hetzelve over hen getriomfeerd.’ Blijf doorgaan met God! Geef niet op; houdt vol in het vertrouwen dat Hij u zal verlossen. Vertrouw erop dat Hij door alle omstandigheden je vertrouwen in Hem zal verankeren. En zie hoe Hij de vijand totaal verslaat! Als u dit doet, zult u komen tot de volle kennis van Zijn glorierijke werk voor ons: ‘Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde.’ (Kol. 1:13)