Geloof zonder intimiteit is helemaal geen geloof

Ik heb mezelf altijd afgevraagd bij een vraag die Jezus stelt in Lukas 18:8 wat Jezus nu precies bedoelt met deze tekst: "Doch, als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan het geloof vinden op aarde?" Als ik rondkijk in de kerk van Jezus Christus van vandaag, dan denk ik dat geen andere generatie zo gericht is op geloof als de onze.

Iedereen lijkt te praten over geloof. Preken over het onderwerp zijn er veel. Seminaries en conferenties over geloof worden over het hele land gehouden. Boeken over het onderwerp staan op de planken van christelijke boekwinkels. Massa's christenen gaan naar samenkomsten om gevuld en bemoedigd te worden door een boodschap over geloof.

Hedentendage zijn er geloofpredikers, geloofleraren, geloofbewegingen, zelfs geloofkerken. Het is overduidelijk dat als er ook maar één onderwerp is waar de kerk speciaal zijn aandacht opricht, dat geloof is.

Maar, jammergenoeg, wat de meeste mensen onder geloof verstaan, is helemaal geen geloof. In feite zal God veel verwerpen van wat men geloof noemt en dat als zodanig gepraktiseerd wordt. Hij zal het eenvoudig niet accepteren. Waarom? Omdat het onzuiver geloof is.

Vele predikers van vandaag humaniseren volledig het onderwerp van geloof. Ze beschrijven geloof alsof het alleen bestaat voor persoonlijk winstbejag of om in de menselijke behoeften te voorzien. Ik heb enige pastors horen zeggen: "Bij geloof moet je God niet vragen om wat je nodig hebt. Je moet Hem vragen om datgene waar je over kunt dromen. Als je het kan dromen, dan kun je het hebben."

Het geloof dat deze mannen prediken is aarts, geworteld in deze wereld, materialistisch. Het spoort gelovigen aan om te bidden: "Heer, zegen me, maak dat ik welvarend word, geef aan me." De behoeften van een verloren wereld worden niet in ogenschouw genomen. Ik kan het niet genoeg benadrukken: dit soort geloof is niet datgene wat God van ons verlangt. Het kan niet over winstbejag gaan zonder dat het gepaard gaat met vroomheid.

Er is één doctrine van geloof die bijzonder gevaarlijk is en die heden ten dage wordt omhelsd. Het claimt dat de meest vrome gelovigen diegenen zijn die het door hun geloof voor elkaar hebben gekregen dat ze voor zichzelf een comfortabel leven hebben verkregen. Volgens deze doctrine zijn de mensen die we moeten proberen na te volgen diegenen die de grootste en meest dure auto hebben en de grootste, meest weelderige huizen hebben.

Dit is absolute ketterij. Als dat zo zou zijn, dan zouden de meest vrome gelovigen diegenen zijn die anderen financieel afpersen. Het zou betekenen dat het onze dagelijkse focus is om altijd op ons eigen winstbejag uit te zijn. Dat is gewoon niét het evangelie van Jezus Christus.

Maar mijn focus in deze boodschap is niet op welvaartspredikers of doctrines van persoonlijke winst. Mijn focus is op diegenen die echt van Jezus houden, en op een manier hun geloof willen beleven die Hem behaagt. Mijn boodschap tot al die gelovigen is deze: al het echte geloof is geboren uit innige verbondenheid met Christus. In feite is het zo dat als je geloof niet voortkomt uit een dergelijke innige band, het in Zijn ogen helemaal geen geloof is.

Als we Hebreeën 11 lezen, dan vinden we daar een gemeenschappelijk element bij het leven van de genoemde mensen. Ieder had een speciale karakteristiek die bepalend is voor het soort van geloof waar God van houdt. Wat was dit element? Hun geloof was geboren uit een hechte band met de Heer.

Het feit is dat het onmogelijk is een geloof te hebben dat God behaagt zonder zeer vertrouwd met Hem om te gaan. Wat bedoel ik met "zeer vertrouwd"? Ik spreek over een dichtbij de Heer leven dat voortkomt uit een verlangen naar Hem. Dit soort vertrouwde omgang vormt een hechte, persoonlijke band, een gemeenschap. Het komt als we de Heer meer dan al het andere in dit leven verlangen.

Laten we eens naar alleen maar vier voorbeelden kijken van met geloof vervulde dienaren die dichtbij God leefden, zoals genoemd in Hebreeën 11:

1. Ons eerste voorbeeld is Abel.

De Schriften zeggen: "Door geloof offerde Abel aan God een voortreffelijker offer dan Kaïn, waardoor hij het getuigenis verkreeg dat hij rechtvaardig was, en God gaf getuigenis aan zijn gaven: en daardoor spreekt hij, alhoewel hij dood is" (Hebreeën 11:4).

Ik wil verscheidene belangrijke dingen opmerken over dit vers. Ten eerste: God zelf gaf getuigenis aan de giften, of offers van Abel. (Bedenk dat er meer dan één offer was. Abel offerde duidelijk aan de Heer op een frequente basis.)

Ten tweede: Abel moest een altaar bouwen voor de Heer, waarop hij zijn offers bracht. En hij offerde niet alleen lammeren waar geen gebrek aan was voor het offer, maar het vet van die lammeren daar ook bij. De Schriften zeggen ons: "Ook Abel bracht er een van de eerstelingen zijner schapen, van hun vet" (Genesis 4:4).

Wat betekent het vet hier? Het boek Leviticus zegt van het vet: "En de priester zal het in rook doen opgaan op het altaar als een spijs ten vuuroffer, tot een liefelijke reuk; al het vet is voor de HERE" (Leviticus 3:16). In het kort: het vet is voedsel voor God.

Zie je, het vet was het deel van het offer dat maakte dat een liefelijke reuk omhoog ging. Dit gedeelte van het dier vatte snel vlam en werd verteerd terwijl het de liefelijke geur voortbracht. De Heer zei van het vet: "Dit zij een altoosdurende inzetting voor uw geslachten in al uw woonplaatsen: gij zult volstrekt geen vet en geen bloed eten" (3:17). Het vet is van de Heer.

Het vet hier dient als een type van gebed of van omgang met God die voor Hem acceptabel is. Het vertegenwoordigt onze bediening voor de Heer in de binnenkamer van gebed. En de Heer zelf verklaart dat een dergelijke vertrouwelijke en innige aanbidding voor Hem opstijgt als een liefelijk ruikende geur.

De eerste vermelding van dit soort van aanbidding is bij Abel. Abel stond toe dat het offer en het vet verteerd werd op het altaar van de Heer. Dat betekent dat hij wachtte in de tegenwoordigheid van God totdat zijn offer naar de hemel opsteeg.

Dit is waarom Abel wordt genoemd in Hebreeën 11 bij de geloofshelden. Hij is een type dienaar die in kameraadschap met de Heer leefde, en Hem het beste offerde van alles wat hij had. Zoals de Hebreeënbrief verklaart dat het voorbeeld van Abel vandaag voortleeft als een getuigenis van echt, levend geloof: "Hierdoor spreekt hij nog, nadat hij gestorven is" (Hebreeën 11:4).

Hoe verkreeg Abel zulk geloof? Denk eens aan de verbazende gesprekken die deze jongeman moet hebben gehoord van zijn ouders, Adam en Eva. Het echtpaar sprak natuurlijk over hun vroegere jaren in de Hof van Eden met de Heer. Zonder twijfel noemden ze hun geweldige tijd van omgang met God, met Hem lopend en pratend in de avondkoelte.

Denk je eens in wat door Abels hoofd moet zijn gegaan als hij deze verhalen hoorde. Hij dacht waarschijnlijk: "Wat geweldig moet dat geweest zijn. Mijn vader en moeder hadden een levende relatie met de Schepper zelf."

Als Abel hierover nadacht, moet hij een beslissing in zijn hart genomen hebben: hij besloot dat hij niet zou leven alleen afgaand op datgene wat zijn ouders hadden meegemaakt. Hij wou niet genoegen nemen met alleen maar traditie die aan hem was doorgegeven. Hij moest zijn eigen aanraking met God hebben.

Zou het kunnen dat Abel tegen zichzelf zei: "Ik wil niet meer horen over ervaringen met de Heer die in het verleden hebben plaatsgevonden. Ik wil Hem nu kennen, voor mijzelf, vandaag. Ik wil een relatie met Hem, met Hem omgaan en met Hem communiceren."

Dit is nu het "vet" dat we God vandaag de dag aanbieden. Zoals Abel, moeten we Hem het beste van onze tijd geven, in onze binnenkamer. En we moeten voldoende tijd daar doorbrengen, in Zijn tegenwoordigheid, en Hem toestaan onze offers van innige aanbidding en omgang met Hem, te verteren.

Vergelijk nu eens Abels offer met dat van zijn broeder, Kaïn. Kaïn bracht vruchten aan de Heer, een offer waarvoor je geen altaar nodig had. Er was geen vet, geen olie, niets dat verteerd moest worden. Met als gevolg: er rees geen zoete aroma op naar de hemel.

Met andere woorden, er was geen sprake van intimiteit, geen persoonlijke uitwisseling tussen Kaïn en de Heer. Zie je, Kaïn bracht een offer waarvoor het niet nodig was dat je in Gods tegenwoordigheid verbleef en omgang met Hem zocht. Dit is de reden dat de Schriften zeggen dat Abels offer voortreffelijker was dan dat van Kaïn.

Nu, maak geen vergissing: God erkende het offer dat Kaïn aan hem bracht. Maar de Heer ziet naar het hart, en Hij wist dat Kaïn er niet naar verlangde om in Zijn tegenwoordigheid te zijn. Dat was duidelijk te zien aan het offer dat Kaïn verkoos aan te bieden.

Naar mijn mening vertegenwoordigt Kaïn vele Christenen van vandaag. Zulke gelovigen gaan iedere week naar de kerk, aanbidden God en vragen Hem ze te zegenen en succes te doen hebben. Maar ze hebben geen verlangen naar innige verbondenheid met de Heer. Ze willen dat de hemelse Vader hun gebeden beantwoord, maar ze verlangen er niet naar een relatie met Hem te hebben. Ze zoeken niet Zijn aangezicht, verlangen niet naar Zijn nabijheid, en ook niet naar het communiceren met Hem. Zoals Kaïn hebben ze gewoon geen verlangen om in Zijn aanwezigheid te verblijven.

In tegenstelling daarmee zoekt de getrouwe dienaar die een innige band met Hem heeft, Gods aanraking in zijn leven. Zoals Abel zal hij niet met minder genoegen nemen. Deze dienaar zegt tegen zichzelf: "Ik ben vastbesloten de Heer al de tijd te geven die Hij van me wil, om omgang met Hem te hebben. Ik verlang ernaar Zijn stille stemmetje tegen me te horen spreken. Daarom blijf ik in Zijn tegenwoordigheid totdat Hij me zegt dat Hij tevreden is."

2. Henoch verheugde zich ook in een vertrouwde omgang met de Heer.

En omdat zijn omgang met God zo vertrouwd was, bracht de Heer hem thuis in zijn glorie lang voordat zijn leven op aarde beëindigd had kunnen zijn: "Door het geloof is Henoch weggenomen zodat hij de dood niet zag, en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen. Want vóórdat hij werd weggenomen, is van hem getuigd, dat hij Gode welgevallig was geweest" (Hebreeën 11:5).

Waarom verkoos de Heer om Henoch thuis te brengen? De woorden waarmee dit vers openen, vertellen het ons duidelijk: het was vanwege zijn geloof. Bovendien vertelt ons de slotzin dat Henochs geloof welgevallig was aan God. Het Griekse woord dat hier wordt gebruikt betekent eigenlijk: "volkomen verenigd, geheel aangenaam, in totale eenheid". Om kort te zijn, Henoch had de nauwste omgang met de Heer waarin welk mens dan ook zich zou kunnen verheugen. En deze vertrouwde omgang was aangenaam voor God.

De Bijbel zegt ons dat Henoch met de Heer begon te leven nadat hij zijn zoon had gekregen: Methusalem. Henoch was toen vijfenzestig. Daarna heeft hij de daaropvolgende 300 jaar doorgebracht in vertrouwde omgang met God. De Hebreeënbrief maakt het duidelijk dat Henoch contact had met de Vader, en dat dat contact zo vertrouwd was, dat God verkoos hem thuis te brengen bij hem zelf. De Heer zei in wezen tegen Henoch: "Ik kan je in het vlees niet nog verder brengen. Om Mijn innige verbondenheid met jou te vergroten, moet ik je aan Mijn zijde brengen." Dus trok Hij Henoch snel naar Zich toe in de glorie.

Volgens de Schriften was het Henochs vertrouwde omgang met Hem die zo aangenaam was voor God. Zover we weten deed deze man nooit een wonder, ontwikkelde nooit een diepe theologie, en deed nooit enig groot werk dat waard was in de Schriften vermeld te worden. In plaats daarvan lezen we deze eenvoudige beschrijving van het leven van deze getrouwe man: "Henoch wandelde met God."

Henoch had een hechte band met de Vader. En zijn leven is nog eens een getuigenis van wat het betekent om echt in geloof te leven.

3. Ons volgende voorbeeld van iemand die dichtbij de Heer leefde is Noach.

De Hebreeënbrief zegt ons: "Door het geloof heeft Noach, nadat hij een godsspraak ontvangen had over iets, dat nog niet gezien werd, eerbiedig de ark toebereid tot redding van zijn huisgezin; en door dat (geloof) heeft hij de wereld veroordeeld en is hij een erfgenaam geworden der gerechtigheid, die aan het geloof beantwoordt" (Hebreeën 11:7).

Als we de geschiedenis van deze man lezen in Genesis, ontdekken we dat "Noach genade vond in de ogen des HEREN" (Genesis 6:8). Het volgende vers vertelt ons hoe hij deze genade vond: "Noach wandelde met God" (6:9). Noach kende duidelijk Gods stem. Altijd als de Heer tegen hem sprak, gehoorzaamde hij. Steeds weer lezen we: "De Heer zei tegen Noach" en Noach gehoorzaamde het Woord van de Heer" (zie 6:13, 22; 7:1, 5; 8:15, 18).

Probeer je eens al de tijd voor te stellen die Noach alleen met God doorgebracht moet hebben. Hij moest tenslotte gedetailleerde instructies van de Heer ontvangen over hoe de ark gebouwd diende te worden. Maar Noachs vertrouwde omgang met God ging verder dan de instructies die hij ontving. De Schriften zeggen ons dat de Heer zijn hart deelde met Noach, en hem het kwaad liet zien in de harten van de mensen. En hij openbaarde aan Noach Zijn plannen voor de toekomst van de mensheid.

4. Abraham had ook een zeer vertrouwde manier van omgaan met de Heer.

Kijk eens naar de manier waarop God zelf Zijn relatie beschreef met deze man: "Abraham, Mijn vriend" (Jesaja 41:8). Evenzo zegt het Nieuwe Testament ons: "Abraham geloofde God" en hij werd genoemd de "vriend van God" (Jacobus 2:23).

Wat een ongelooflijke aanbeveling, genoemd te worden: "de vriend van God". De meeste christenen hebben het zeer bekende hymn gezongen: "Wat een vriend hebben we in Jezus". Deze Bijbelse passages laten deze waarheid met kracht zien. Dat de Schepper van het universum een man Zijn vriend noemt lijkt alle begrip te boven te gaan. Toch gebeurde dit bij Abraham. Het is een teken van de grote innige verbondenheid van deze man met God.

Het Hebreeuwse woord dat Jesaja gebruikt voor vriend betekent hier genegenheid en dichtbijheid. En in het Grieks betekent het woord voor vriend bij Jacobus een toegenegen, vertrouwde vriend. Beide impliceren een diepe, gedeelde vriendschap.

Hoe dichter we naar Christus toegroeien, hoe groter het verlangen wordt om helemaal in Zijn tegenwoordigheid te leven. Bovendien beginnen we duidelijker te zien dat Jezus ons enige echte fundament is.

De Bijbel zegt ons dat: "hij de stad met fundamenten verwachtte, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is" (Hebreeën 11:10). Voor Abraham was niets in dit leven permanent. De Schriften zeggen dat de wereld een "vreemde plaats" was voor hem. Het was geen plaats om je wortels in te laten groeien".

Maar Abraham was geen mysticus. Hij was geen asceet die een heilig aureooltje om zich heen legde en in een geestelijke mist leefde. Deze man leefde een aarts leven en was druk bezig met de zaken van deze wereld. Hij was tenslotte de eigenaar van duizenden stukken vee. En hij had genoeg dienaren om een klein leger te vormen. Abraham moet druk bezig zijn geweest met het geven van instructies aan zijn dienaren en met het kopen en verkopen van zijn vee, zijn schapen en geiten.

Maar op de één of andere manier, ondanks zijn vele zaken en verantwoordelijkheden, vond Abraham tijd voor vertrouwde omgang met de Heer. En omdat hij dichtbij God leefde, werd hij meer en meer ontevreden met deze wereld. Abraham was rijk, welvarend, en met meer dan genoeg zaken om hem bezig te houden. Maar niets in dit leven kon hem wegtrekken van het verlangen naar het hemelse land dat zou komen. Iedere dag verlangde hij meer en meer om dichterbij die betere plaats te zijn.

Het hemelse land waar Abraham naar verlangde is niet letterlijk een plaats. Veeleer is het thuis te komen bij de Vader. Zie je, het Hebreeuwse woord voor deze woorden "hemelse land" is Pater. Het komt van een woord waarvan de oorsprong Vader betekent. Dus was het hemelse land waar Abraham naar zocht eigenlijk letterlijk een plaats bij de Vader.

Wat betekent dit voor ons vandaag? Het betekent dat voortgaan naar dat hemelse land niet alleen maar gaat over het bereiken van de hemel ergens in de toekomst. Het gaat over dagelijks verlangen naar de aanwezigheid van de Vader nú, op dit moment.

De Hebreeënbrief zegt ons dat alle vier mannen die ik heb genoemd: Abel, Henoch, Noach en Abraham, stierven in geloof (zie Hebreeën 11). Elke man was afgescheiden van de geest van zijn tijd. En ieder zocht een ander land. De wereld was gewoon niet hun thuis.

Maat dit betekent niet dat ze wachtten totdat ze in de hemel kwamen om zich in de nabijheid van de Vader te verheugen. Integendeel, zij zochten, als pelgrims door dit leven heengaand, voortdurend de aanwezigheid van God. Niets op aarde kon hen doen stoppen van voorwaarts te gaan, een diepere en hechtere band met de Vader zoekend.

Door hun getrouwe voorbeelden zeiden deze mannen: "Ik zoek naar een plek die dichter bij mijn Vader is. En die plek is hier op aarde niet te verkrijgen. Ik koester de vele gezegende gaven die God me heeft gegeven in mijn geliefde gezin en vrome vrienden. Niets op deze wereld zou de liefde die ik voor hen heb kunnen vervangen. Maar ik weet dat er een nog grotere liefde te ervaren is bij de Vader."

Hebreeën 11 spreekt over vele anderen van wie het geloofsleven de Heer behaagde omdat ze zo dicht bij Hem leefden. Door geloof deden deze dienaren grote wonderen en vele verbazingwekkende dingen. En als we hun leven onderzoeken, dan zien we dat ze dít allemaal met elkaar gemeen hadden: zij lieten de wereld met al zijn genoegens achter om dichtbij God te leven.

Kun jij hetzelfde zeggen? Verlangt jouw hart naar een leven dat dichter bij de Heer is? Is er een groeiend onbehagen in je voor de dingen van deze wereld? Of zit je met je hart nog vast aan tijdelijke dingen?

Markus 4 vertelt een verhaal met Jezus en zijn discipelen in een boot die heen en weer wordt geslingerd in zee terwijl er storm is. Als we ons deze scène voor ogen stellen, heeft God alweer de golven tot stilte gebracht door slechts één enkel bevel. Nu keert Hij zich tot zijn discipelen en vraagt hun: "Hoe hebt gij geen geloof?" (Markus 4:40).

Je denkt misschien dat dit hard klinkt. Het was alleen maar menselijk om bang te zijn in zo'n storm. Maar Jezus berispte hen niet om die reden. Veeleer zei Hij tegen hen: "Na al deze tijd met mij weet je nog steeds niet wie Ik ben. Hoe is het toch mogelijk dat je al zo lang met Mij omgaat en Me nog niet goed kent?"

Inderdaad waren de discipelen verbijsterd door het verbazingwekkende wonder dat Jezus net had verricht. De Schriften zeggen: "En zij werden bovenmate bevreesd en zeiden tot elkander: Wie is toch deze, dat ook de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?" (4:41).

Kun je het je voorstellen? Zelfs Jezus' eigen discipelen kenden Hem niet. Hij had persoonlijk ieder van deze mannen geroepen om Hem te volgen. En ze hadden aan Zijn zijde gediend voor massa's mensen. Ze verrichtten wonderen van genezing, en voedden massa's hongerige mensen. Maar ze waren er nog steeds niet van op de hoogte wie hun Meester eigenlijk was.

Tragischerwijs is hetzelfde vandaag waar. Massa's christenen hebben in de boot met Jezus gevaren, aan Zijn zijde gediend, en massa's mensen bereikt in Zijn naam. Maar ze kenden hun Meester niet echt. Ze hebben niet hun meest kostbare tijd met Hem doorgebracht. Ze hebben nooit rustig tijd doorgebracht in Zijn aanwezigheid, hun hart geopend voor Hem, wachtend en luisterend om te begrijpen wat Hij tegen hen zegt.

We zien een andere scène die gaat over het geloof van de discipelen in Lukas 17. De discipelen kwamen naar Jezus en vroegen: "Geef ons meer geloof" (Lukas 17:5).

Vele christenen vandaag vragen dezelfde zaak: "Hoe kan ik geloof verkrijgen?" Maar ze zoeken niet de Heer zelf voor hun antwoord. In plaats daarvan rennen ze naar seminaries die claimen dat ze gelovigen leren hoe ze hun geloof kunnen vergroten. Of ze kopen stapels boeken die tien stappen aanbieden tot een groter geloof. Of ze reizen honderden kilometers om naar lezingen te luisteren over geloof door vooraanstaande evangelisten en leraren.

Ik kan je zonder enige twijfel vertellen dat je op één van deze manieren nooit je geloof zult vergroten. Als je geloof wilt vergroten, moet je hetzelfde doen wat Jezus aan Zijn discipelen in dit passage vertelde dat zij moesten doen. Hoe beantwoordt Hij hun verzoek om geloof? "Maak mijn maaltijd gereed, schort uw kleren op en bedien mij, tot ik klaar ben met eten en drinken" (17:8).

Jezus zei in wezen: "Doe uw kledingstuk van geduld aan. En kom dan aan Mijn tafel zitten en eet samen met Mij. Ik wil dat je Me daar voedt. Je doet blij je werk voor Mij de hele dag. Nu wil Ik dat je met Mij communiceert. Ga bij Me zitten, open je hart en leer van Mij. Er zijn zoveel dingen die Ik tegen je wil zeggen in je leven.

Neem geen genoegen meer met theologische verklaringen over het geloof. Zoek niet naar meer stappen om het te proberen te verkrijgen. Ga alleen maar naar Hem toe, en laat Zijn hart tot je spreken. Echt geloof wordt in de binnenkamer van innig gebed geboren. Dus, ga naar Jezus en leer van Hem. Als je je meest kostbare tijd doorbrengt met Hem, in Zijn tegenwoordigheid, dan zal geloof zeker komen. Hij zal geloof in je doen geboren worden zoals je het nooit gekend hebt. Geloof me, als je Zijn stille, kleine stem hoort spreken, dan zal geloof exploderen binnenin je.

Die plaats, die stad, is in Christus door geloof. De rest waar onze vaders naar verlangden wordt in Hem gevonden. We hebben vandaag de belofte ontvangen die zij alleen maar konden voorzien en door het geloof omarmen.

Jezus zei: "Uw vader Abraham heeft zich erop verheugd Mijn dag te zien en hij heeft die gezien en zich verblijd" (Johannes 8:56). Abraham voorzag dat er een dag zou komen dat Christus op aarde zou komen en dan het fundament zou bouwen dat hij al in een visioen kon zien. En de patriarch verheugde zich in de wetenschap dat een gezegend volk op die dag zou leven. Hij wist dat ze zich in ononderbroken toegang zouden verheugen tot hemelse conversatie en communicatie met God.

Vandaag, echter, missen vele christenen deze belofte geheel. In plaats daarvan leven ze in onnodige verwarring. Zij haasten zich dan weer hierheen en dan weer daarheen, proberend zich op te werken naar een geloof dat "resultaten afwerpt". Ze zijn voortdurend gevangen in een stormloop van activiteiten, en doen dingen voor God die uiteindelijk alleen maar een last veroorzaken. Ze zijn nooit volledig in rust in Christus. Waarom? Ze sluiten zichzelf eenvoudig niet in met de Heer, om tijd door te brengen alleen met Hem.

Als de verliefd bent op iemand, dan wil je in de tegenwoordigheid zijn van die persoon. Je wilt beiden je zelf met elkaar delen, je hart openen en vertrouwd met elkaar omgaan. Hetzelfde is waar met onze relatie met Jezus. Als we van Hem houden, dan zouden we constant moeten denken: "Ik wil met mijn Heer zijn. Ik wil me verheugen in Zijn aanwezigheid. Dus ga ik dicht naar Hem toe, en in Zijn tegenwoordigheid wachten totdat ik weet dat Hij tevreden is. Ik zal er blijven totdat ik Hem hoor zeggen: "Ga nu, en verheug je in Mijn liefde".

De laatste tijd heb ik de stille, kleine stem van de Heer iets tegen me horen fluisteren na mijn tijden van gebed met hem. Hij zegt: "David, alsjeblieft, ga nog niet weg. Blijf bij Me. Er zijn er zo weinig die met Mij praten, zo weinig die van Mij houden, zo weinig die blijven om Mijn hart te horen. En ik heb zo veel om te delen." Het is bijna een roep, een smeking die ik in Zijn stem hoor.

Dan zegt de Heer tegen me: "Laat me je tonen waar ik geloof bij je vindt, David. Het is in het komen naar Mij toe. Het is in het wachten van jou op Mij en het dienen aan Mij, totdat je van Mij hoort en weet wat op Mijn hart ligt."

"Je geloof ligt in je groeiend verlangen om in Mijn tegenwoordigheid te komen. Het ligt hierin dat je uitziet naar onze volgende tijd samen. En het ligt hierin dat je jezelf zodanig ontwikkeld hebt, dat alleen met Mij zijn, dé vreugde van je leven is."

"Het is niet langer een inspanning voor je om dicht naar Mij toe te komen, niet langer een moeilijk karwei. Nu zie je er de hele dag naar uit. Je weet dat wanneer je klaar bent met je werk, je naar Mij toe zult komen, om Mij te voeden en met Mij te communiceren."

Dat is echt geloof.

Dutch