God is trouw – ook als wij dat niet zijn

Abraham staat in de kerk bekend als een man van geloof. Inderdaad schuift de Bijbel hem naar voren als een voorbeeld van geloof: “Gelijkerwijze Abraham Gode geloofd heeft, en het heeft hem tot rechtvaardigheid gerekend.” (Galaten 3:6) “Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham (vers 9)”.

God was verschenen aan Abram (zo werd hij toen genoemd) en zei: “Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. “(Genesis 15:1) De Heer beloofde Abram dat “gij zult in goeden ouderdom begraven worden”(vers 15). Daarnaast beloofde God dat iedereen die zou proberen hem pijn te doen of te vervloeken, zelf vervloekt zou worden: “En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt”( 12:3).

Gelovigen, dit zijn echt ongelooflijke beloftes - bescherming, een lang leven, hemelse tussenkomst. En God had over deze zaken persoonlijk tegen Abram gesproken! De Schrift getuigt dat Abram “geloofde in den HEERE; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid” (Genesis 15:6). Het zegt ook dat Abram een “vriend van God” was.

Hier was een vrome, gelovige knecht van God - een man die door de Heer zelf werd bezocht en hem werd persoonlijk bescherming en een lang leven zonder angst voor kwaad beloofd. En Abram geloofde God. Hij vertrouwde erop dat de Heer hem zou laten schuilen, beschermen en van alle gevaar weghouden. Onthoud nu Abrams verhaal vanaf dit punt. Hij verliet zijn land op Gods bevel - totaal uit geloof. God zei hem: “Overal waar jij je voet zet zal je land zijn”. Nu leefde Abram vredig op een berg tussen Bethel en Hai toen een hongersnood uitbrak. Kennelijk had hij veel vee en hij had weilanden en water nodig om ze te voeden. Dus besloot hij alles op te pakken en te vertrekken: “En er was honger in dat land; zo toog Abram af naar Egypte, om daar als een vreemdeling te verkeren, dewijl de honger zwaar was in dat land” (Genesis 12:10).

Dit was Abrams eerste fout. Hij had nooit het land waar God hem naar toe had gezonden moeten verlaten. Toen Abram het beloofd land verliet was hij ongeveer 70 jaar oud en zijn vrouw Sarai was ongeveer 60. Toen zij heidens Egypte binnengingen keek Abram naar zijn mooie vrouw en vroeg haar hem bij te staan in een smoes(uitvlucht): “En het geschiedde, als hij naderde, om in Egypte te komen, dat hij zeide tot Sarai, zijn huisvrouw: Zie toch, ik weet, dat gij een vrouw zijt, schoon van aangezicht. En het zal geschieden, als u de Egyptenaars zullen zien, zo zullen zij zeggen: dat is zijn huisvrouw; en zij zullen mij doden, en u in het leven behouden. Zeg toch: gij zijt mijn zuster; opdat het mij wel ga om u, en mijn ziel om uwentwil leve” (Genesis 12:11-13).

Abram zei: “Als we in Egypte aankomen dan zullen de mannen zien hoe mooi jij bent en ze zullen achter je aangaan en mij proberen te vermoorden! Alsjeblieft, vertel aan iedereen dat je mijn zus bent. Ik leg mijn leven in jouw handen!” Dit was een halve waarheid. Abram en Sarai hadden dezelfde vader maar verschillende moeders, dus Sarai was zijn halfzus. Ze zou dus maar een halve leugen moeten vertellen, alles om Abrams huid te redden!

Hier was een man die ons bekend staat als vader van het geloof. God was aan hem verschenen, heeft hem geweldige bescherming beloofd. Maar, opeens, hield hij de Heer niet meer aan Diens Woord! Abram wist dat Egypte een plek was van wellust, afgoderij, verwarring - toch was hij klaar om daar naar toe te gaan en zijn familie aan extreme risico’s bloot te stellen. Zeker, toen ze in Egypte aankwamen, ging het nieuws over Sarai’s grote schoonheid als een lopend vuurtje rond. Elke prins en vorst in de buurt hoorden hiervan. Abram voelde dit al aankomen dus herinnerde hij Sarai eraan: “Denk eraan, je bent mijn zus. We zijn het hierover eens. Mijn leven is in jouw handen!”

Dit was absolute lafheid - en absoluut gebrek aan geloof. Abram onderwierp zijn leven aan de bescherming van zijn vrouw - niet die van God - volgens zijn eigen, menselijke strategie. Wat een schaamtevolle daad zonder geloof! Deze grote man van geloof was bereid om zijn vrouw van zich af te laten nemen en haar in een heidense harem te plaatsen waar ze misschien zou worden onteerd door kwade machthebbers. En ze werd door de Farao meegenomen. De Schrift zegt: “Ook zagen haar de vorsten van Farao, en prezen haar bij Farao; en die vrouw werd weggenomen naar het huis van Farao. En hij deed Abram goed, om harentwil” (Genesis 12:15,16).

Begrijp je wat hier gebeurde? Het beloofde zaad zou komen door Sarai heen - en ze zou onteerd kunnen zijn door heidense mannen! Beiden zouden zich moeten schamen om zo’n uitvlucht te gebruiken! Er was geen excuus voor Abrams gedrag. Kan je je indenken dat elke willekeurige man van God zijn vrouw in handen van een heidense bruut zou overlaten? Ik kan mij alleen maar afvragen wat door Sarai’s geest moet zijn gegaan toen ze van haar man werd weggehaald. Toch gaf de Farao Abram een grote bruidsschat voor Sarai en stortte daarbij vele soorten van zalving over hem uit - schapen, ossen, ezels, kamelen en bedienden. Abram werd van de ene op de andere dag rijk. Maar ik vraag me af of hij die nacht zelfs geslapen heeft. Hoe kan hij slapen terwijl hij weet dat zijn vrouw in handen van een heiden is? Ze kan worden onteerd en daarbij wordt het zaad van Gods belofte verbasterd.

Ik vraag je - hoe kan zo’n man van geloof dit laten gebeuren? Had Abram dan alle beloftes van God vergeten? Waarom besefte hij niet “Ze kunnen mij niet doden. God zei dat ik zou leven tot een rijpe, oude dag. Hij beloofde mijn schild, mijn bescherming te zijn!”

Als Abram op God had vertrouwd - als hij trots was opgestaan en had verklaard “Deze vrouw is mijn echtgenote. Handen van haar af!” Dan zou God hem geëerd hebben. De Heer zou zowel hem als Sarai hebben beschermd”. Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw; hij kan Zichzelven niet verloochenen.”( 2 Timotheus 2:13) De werkelijke Griekse tekst van dit vers is “Als we zonder geloof zijn, toch blijft Hij trouw…”

Als jij daar die dag met Abram was geweest dan had je waarschijnlijk tegen die man gezegd: “Abram, je bent werkelijk helemaal in de war! Je wordt geacht een man van geloof te zijn. God heeft zich persoonlijk aan je getoond en je al Zijn beloftes gegeven. Maar nu heb je het helemaal gemist. Je hebt je mooie vrouw gemanipuleerd en slecht behandeld. Je hebt tegen het licht gezondigd, Abram. Je bent de zegeningen die God je heeft beloofd niet waardig. Je bent uitgespeeld!”

Nee. Dit speelde nooit in Gods gedachten over Abram. God is trouw zelfs als wij dat niet zijn. Op het moment dat Abram zijn leven aan de Heer toewijdde had God een plan voor hem. En God stond niet toe dat sommige huidige toestanden of falen Zijn eeuwige doel voor Abrams leven zou stoppen. De Heer had hem beloofd, “Ik zal je schild zijn!” En nu kwam God tussenbeide om Zijn belofte waar te maken. Hij stuurde plagen over het huis van de Farao. Ik geloof dat de ziekte die Hij hen stuurde het voor elke man onmogelijk maakte om Sarai maar zelfs aan te raken. God sloot elke baarmoeder door elke man af te sluiten. De Farao raakte Sarai niet aan!

Dus beschermde God Abram en zijn vrouw. Nu was er geen mogelijkheid meer voor een heidens persoon in Egypte om te zeggen: “Het zaad is verontreinigd!” Nee, God was trouw zelfs als Zijn volk dat niet was! Toch realiseerde de Farao zich was er was gebeurd. We weten niet of Sarai alles aan hem heeft bekend of dat de Heer het aan hem heeft geopenbaard. Maar toen hij ontdekte dat zij was getrouwd, berispte hij Abram en zei “Waarom hebt gij gezegd: zij is mijn zuster; zodat ik haar mij tot een vrouw zoude genomen hebben? En nu, zie, daar is uw huisvrouw; neem haar en ga henen!” (Genesis 12:19). En de Farao gaf zijn mannen orders over hem; en zij zonden hem weg met zijn vrouw en alles wat hij had.

“Maar de HEERE plaagde Farao met grote plagen, ook zijn huis, ter oorzake van Sarai, Abrams huisvrouw. Toen riep Farao Abram, en zeide: wat is dit, dat gij mij gedaan hebt? waarom hebt gij mij niet te kennen gegeven, dat zij uw huisvrouw is? Waarom hebt gij gezegd: zij is mijn zuster; zodat ik haar mij tot een vrouw zoude genomen hebben? En nu, zie, daar is uw huisvrouw; neem haar en ga henen! En Farao gebood zijn mannen vanwege hem, en zij geleidden hem, en zijn huisvrouw, en alles wat hij had” (Genesis 12:17-20).

Gods plan voor Abram ging onverstoord verder. Het werd niet gedwarsboomd door Abrams gebrek aan geloof, zelfs toen hij God zo erg in de steek had gelaten. Net zo, gelovigen, wat God ook voor je leven bepaalt, je kan het niet tegenhouden, als je gewoon je leven in Zijn handen legt. Hij is trouw aan Zijn bedoelingen voor ons leven - zelfs als wij dat niet zijn!

24 Jaar later was Abraham (zoals hij nu bekend staat) naar het zuiden gegaan en sloeg kamp op tussen Kadesh en Shur en ging in Gerar wonen. Weer moest hij waarschijnlijk verhuizen om zijn grote vee kuddes te kunnen voeden en water te geven. Abraham was nu 99 jaar oud en Sarah (zoals ze nu werd genoemd) was bijna 90. Door de jaren heen had Abraham Gods trouw gezien in elk deel van zijn leven. Hij had de koningen verslagen die Sodom waren binnengevallen. Hij had Lot gered en diens familie. Hij had Melchisedek, de koning van Salem ontmoet. Hij had ook een zoon gekregen, Ishmael.

Denk je ook niet dat Abraham in die 24 jaar had geleerd om volledig op de Heer te vertrouwen? Hij even zoveel jaren gehad om Gods kracht aan het werk te zien in Zijn leven - om Gods leiderschap en bemiddeling in alle facetten te zien. Maar in Gerar gebeurde iets soortgelijks. Koning Abimelech, die over dat land heerste, had zijn ogen op Sarah gericht - en hij wilde haar in zijn harem hebben! (Dit moet wel echt een opvallende vrouw zijn. Ik zou wel eens willen weten welke zeep Sarah gebruikte - op welk dieet ze was, welke oefeningen ze deed - om zo naar verlangd ter worden op een leeftijd van 90.

Overal waar ze kwam ging haar reputatie van schoonheid rond - zodanig dat koningen haar lieten komen. Wat deed Abraham nu? Hij ging naar zijn vrouw Sarah en vroeg “Ik vraag je weer om mij te helpen. Je moet zeggen dat je mijn zus bent. Mijn leven is in jouw handen”. Geloof je dat nu? Hij was, na 24 jaar, nog steeds een lafaard! “Zo zond Abimelech, de koning van Gerar, en nam Sara weg”(Genesis 20:2). Sarah ging weer naar een heidense harem - maar Gods zaad was nog niet geboren. Wederom bracht Abraham zijn vrouw, zijn familie en de toekomst van Israel in gevaar.

Als je daar was geweest en dit had gezien had je je zonder twijfel afgevraagd “Wat is dit voor een man? Wordt hij nou echt verondersteld een voorbeeld van geloof te zijn, een afspiegeling van een man die in God gelooft? Hij vertelt keiharde leugens!” Wat was nu Gods antwoord? Hij behandelt Abraham niet op de manier die wij zouden gebruiken. Hij zei niet “Je hebt het nu echt verbruid. Ik heb je al eerder uit een dergelijk probleem gered maar nu ben je meteen teruggevallen op je oude compromis. Zal je ooit in Mij opgroeien Abraham?” “Nu zal Ik je moeten straffen. Je moet begrijpen hoe je Mij in de steek hebt gelaten, Mij hebt gekwetst, Mij hebt gewantrouwd. Ik doe een stap opzij en laat je de gevolgen ondervinden. Nu zal je oogsten wat je hebt gezaaid”.

Nee - nooit! “Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw” (2 Timotheus 2:13). God berispte Abraham niet of liet hem alleen dingen uitzoeken. Integendeel, Gods plannen voor Abraham gingen onverstoord verder - en precies op schema! De Heer deed met Abimelech hetzelfde als met de Farao: hij sloot alle baarmoeders. Niemand kon Sarah aanraken. God zei tegen Abraham: “Ik heb u ook belet van tegen Mij te zondigen; daarom heb Ik u niet toegelaten, haar aan te roeren” (Genesis 20:6).

God weerhield Abraham van domme handelingen om Zijn bedoelingen te dwarsbomen. Hij weerhield Abraham daadwerkelijk van het zondigen! Ik weet alles van de ingehouden hand van de Heer. Als ik terugkijk op de jaren van mijn wandel met God realiseer ik mij dat ik hier nu niet zou zijn als Hij Zijn ingehouden hand niet op mij had gelegd. Hij laat Zijn kinderen een bepaalde ruimte maar niet verder!

Ik herinner mij afschuwelijke ontmoetingen in de begindagen van mijn bediening. Soms voelde ik mij overweldigd door vele financiële verantwoordelijkheden. Vaak voelde ik mij een mislukkeling als echtgenoot en ook als vader. Ik was zo teneergeslagen. Ik dacht dat mijn geloof volledig uit elkaar zou spatten. Bij een paar gelegenheden was ik ervan overtuigd dat het geen nut had om door te gaan. Ik had nooit zelfmoord overwogen of God volledig op te geven. Maar ik was moe van alle verplichtingen, moe van het niet kunnen begrijpen waarom mijn leven zoveel strijd kende. Gedurende die periodes ging ik naar de bank, nam wat geld op, sprong in de auto en reed weg terwijl ik dacht: “Dat is het - ik heb er genoeg van! Ik ga gewoon verdwijnen. God moet maar voor mijn familie en deze gemeente zorgen. Ik kan er niet meer tegen”.

Op een keer reed ik ergens halverwege de weg naar Mexico vanuit Dallas. Maar God zat op de achterbank. Hij zei vriendelijk: “David, waar ga je naar toe?” Net als Jona antwoordde ik: “Ik heb er genoeg van, Heer, ik kan er niet meer tegen! Ik ga naar Mexico. Niemand kent mij daar en ik kan vrijuit getuigen zonder al deze verplichtingen. Ik vlucht niet weg van U, Heer. Ik houd van U. Ook vlucht ik niet van mijn gezin. Ik houd ook van hen. Ik voel mij alleen niet meer de man van God die ik zou moeten zijn”.

De Heer zei: “Keer de auto om David voordat je iets doms doet”. Maar ik reed door. Toen, opeens, hoorde ik Zijn stem duidelijk zeggen, “Nu, David, keer nu om! Als je nog 5 mijl verder rijdt ben je op jezelf aangewezen!” De angst voor God sloeg toe - en het maakte mij wakker! Ik wilde nooit dat God Zijn Geest van mij weg nam. En die waarschuwing was Zijn liefhebbende hand, die mij tegenhield!

Zeg eens, hoeveel keer heb je op het punt gestaan om een domme, afschuwelijke fout te maken? Maar toen kwam Gods weerhoudende Geest op je en die zei: “Wacht even - stop hier nu mee!” Zelfs als we ontrouw zijn, Hij blijft trouw. Hij komt om ons te weerhouden -tegen te houden - ons te bewaren om geen domme dingen te doen!

Toen Samuel David zalfde om Israels koning te worden werd de jongeman een nieuw hart gegeven: “Toen nam Samuel den oliehoorn, en hij zalfde hem in het midden zijner broederen. En de Geest des HEEREN werd vaardig over David van dien dag af en voortaan” (1 Samuel 16:13). David werd een man die goddelijk, wijs, geliefd, vol van vrees voor God was: “En David gedroeg zich voorzichtiglijk op al zijn wegen; en de HEERE was met hem” (18:14). Hij was een man van veel gebed. Hij prees der Heer zoals nog niet velen ooit hadden gedaan, het hart van God zegenend met zijn liederen en psalmen. Niemand kon meer intiem met de Heer zijn dan David.

David was ook een man van groot geloof. Hij ging Goliath verslaan en werd een machtige strijder voor Saulus. Vrouwen zongen over zijn wapenfeiten op het slagveld. Gods Geest was duidelijk op deze man en de Heer had duidelijk een plan voor zijn leven. Maar toen ging Saulus kwaad achter David aan en David moest vluchten. Hij rende voor zijn leven en verstopte zich in grotten. Na een tijdje werd David echt moe van de strijd. Hij werd vermoeid, kon niets meer doen. Hij moest gedacht hebben: “Als ik zo speciaal ben voor de Heer - als ik Zijn gezalfde ben, de gekozen man voor dit uur. Waarom zit ik dan zo in de problemen? Waarom zijn zovelen tegen mij?”

Dus nam David 400 van zijn mannen en vluchtte naar Gath - ook nog eens de woonplaats van de reus Goliath die hij had verslagen. Als je het over een ontrouwe daad hebt! David had de Heer niets gevraagd over deze actie. Integendeel - hij had besloten om zijn leven in de handen van koning Achish van Gath te leggen, om daar onderdak te krijgen. Maar in Gath was vijandigheid tegen David. Iedereen fluisterde: “Is dat niet de man waar iedereen over zingt? Heeft hij niet duizenden Filistijnen gedood? Hij is degene die onze reus heeft gedood!”

David werd gevangen genomen en naar de koning gebracht. Hij wist dat hij in de val zat, in de problemen - dus deed hij alsof hij krankzinnig was! Hij deed alsof hij gek was, sprak onsamenhangend, krabde aan de muren, slijm droop van zijn baard naar beneden. Hij hoopte ergens dat deze “krankzinnigheid” hem uit de klauwen van koning Achish zou houden.

Toch, wat was dit voor een zwakke getuigenis tegenover al zijn mannen! Achish keek slechts naar David en zei ” Waarom breng je deze gek naar mij? Deze man heeft zijn verstand verloren. Haal hem hier weg!” Welnu, wat was er gebeurd als wij daar ter plekke waren geweest? We zouden deze goddelijke, vrome, vriendelijke man hebben gezien die verward praatte, over het gras kroop, schreeuwend en krabbend. En we hadden gezegd: “Je bent geen koning van Israël, je hebt het verknald David. Je hebt je idioot gedragen!”

David was echt ontrouw op dat moment. Maar God was nog steeds trouw! Hij schreef David niet af. Nee - terwijl David de gek uithing, raar deed, ging Gods eeuwige bedoeling met hem verder. Het koninkrijk van Saulus werd elke dag zwakker. God was alles zo aan het verplaatsen om zeker te zijn van de zegening van David!

Als je naar de Heer was gegaan en Hem had gewezen op Davids domheid denk ik dat God had geantwoord: “Ik heb David gezalfd als koning en hij zal koning worden! Ik ken zijn hart. Hij zal snel berouw tonen, naar Mij terugrennen want hij heeft een schuldbewust hart. Hij geniet nog steeds Mijn gunst en zegening. En Mijn plan voor hem ligt nog steeds op schema!”

Uiteindelijk ben je boos op jezelf, teleurgesteld, beschaamd. Je dacht: “Hoe kan een gezalfd, van Geest vervuld persoon als ik God zo in de steek hebben gelaten? Zijn zegen zal nu wel van mij af worden genomen. Ik ben zo verwerpelijk geweest, manipulatief, oneerlijk, vol van ongeloof. Hij zal wel niet meer voor mij bezig zijn!” Je zit er zo naast! God staat niet toe dat je hedendaagse strijd Zijn roeping, Zijn plan en doel voor je leven, zal verstoren. Je bent misschien van het pad afgeweken maar Gods plan ligt nog steeds op schema. Het gaat volle kracht vooruit!

Elke keer als ik bid, houd ik mijn zogenaamde “huildoek” in de buurt. Soms ga ik gebukt onder zo’n zware kracht dat ik in die doek huil tot er geen tranen meer over zijn. Ik bid maanden achtereen voor bepaalde overweldigende noden - en soms blijven mijn gebeden onbeantwoord. Bij een gelegenheid huilde ik een rivier van tranen en ik stond op uit mijn gebed zonder vrede, zonder een gevoel van doorbraak. Ik rolde de doek op en gooide die door de kamer terwijl ik schreeuwde: “Oh, God, Ik heb een rivier van tranen gehuild! Ik heb zo lang gesmeekt en gebeden. Maar U antwoord niet! Heer, wat wilt U van mij?” Ik liep weg met een bezwaard hart. En toch de week daarna werd het ene na het andere gebed beantwoord!

De gehele tijd dat ik tegen God tekeer ging - toen ik mijn doek tegen de muur gooide, denkend dat Hij mij had opgegeven - was Hij achter de schermen aan het werk! Hij bewoog de harten van de mensen - regelde zaken - voerde het plan uit dat Hij de hele tijd al in gedachten had. Ik moest naar hem terugrennen in berouw - huilend als een baby vanwege mijn ontrouw. “Het spijt mij Heer - vergeef mij! Oh, als ik maar een dag langer had volgehouden!”

Hoe zit het met Petrus - de apostel die de Heer vervloekte en Hem ontkende Dit was de man die zei dat hij Jezus nooit zou verlaten. Toch ontkende Petrus niet alleen dat hij Hem kende, hij deed dit met een stroom van godslasteringen die uit zijn mond kwamen! Wat was er gebeurd als jij bij dat vuur had gestaan terwijl je naar Petrus luisterde? Je zou gedacht hebben “Is dit de man die op de Berg der Herschepping (Berg Tabor) stond? Degene die handen op zieken had gelegd en ze waren hersteld? Degene die de sleutel van het koninkrijk was toevertrouwd?

Luister wat er uit zijn mond komt! Hoe kon deze man zo intiem met de Heer wandelen, belijdend “U bent de Christus, de Zoon van de Levende God “ en nu zo uitbarstte, liegend, vloekend en Hem onkennend? Het is voor Petrus helemaal afgelopen. Hij kon net zo goed weer naar zijn vissersnetten teruggaan. Er zou nooit meer iets van hem worden gehoord. Nee - nooit. Het eeuwige doel van God in het leven van Petrus werd niet gestopt. Het is waar dat Petrus echt verschrikkelijk ontrouw was. Maar God bleef trouw. Hij kon niet ontkennen wie Hij is!

Als je naar de Heer toe was gerend en huilde: “Zag U niet dat Petrus U vervloekt?” Hij zou geantwoord hebben “Ja, Petrus heeft mij verlaten. Maar Ik ken zijn hart. Hij zal over een paar uur op een heuvel zijn, bedroefd treurend en huilend. Hij zal bij Mij terugkomen. Eigenlijk is hij al op weg naar Pinksteren - naar een leven van bediening voor Mij!” “Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw; hij kan Zichzelven niet verloochenen” (2 Timotheus 2:13).

Het maakt niet uit wat je afgelopen jaar hebt meegemaakt, God kijkt in je hart! Als je een gebroken en berouwende geest hebt dan zal Hij er voor je zijn. Zijn eeuwige doel voor jou zal niet worden gedwarsboomd, Hij zal het doorzetten! Dat brengt mij op Gods waarschuwing:

Alleen een ding kan Gods wonderbare doel voor jou tegenhouden en dat is de zonde van de koppige trots! We zien dit in het leven van Saulus. De Schrift zegt ons dat Gods Geest op deze man was, vanaf de dag dat Samuel hem zag toen hij op weg was. God had Saulus geroepen en Hij gebruikte Hem. Maar er was iets in Saulus wat snel naar boven kwam - een arrogante trots! Saulus wilde zijn zonde niet bekennen of toegeven. In plaats daarvan beschuldigde hij anderen om zijn handelingen goed te praten. Hij was meer bezorgd over uiterlijk vertoon dan over wat God van hem dacht.

Gelovigen, dit was het verschil tussen David en Saulus - trots! Denk hier een over na: David zondigde net zo kwetsend als Saulus. Uiteindelijk had Saulus nooit de man van iemands vrouw gedood. Maar David toonde snel berouw over zijn zonde. Toen Nathan zijn kwetsende handeling duidelijk maakte, praatte David het niet goed. Integendeel, hij schreeuwde meteen uit: “God, haal Uw Heilige Geest niet van mij weg! Al wat ik wil doen is U behagen. Ik wil niet voor mijzelf leven. Ik weet dat ik voor U gefaald heb. Maar alstublieft, vergeef mij - reinig mijn hart!”

Echter, toen Saulus in de zonde viel, hield hij Samuels kleed vast en huilde: “Neem mijn koninkrijk niet van mij weg! Alstublieft blijf bij mij. Laat mij er niet slecht uitzien tegenover mijn volk!”

Gelovigen, het is trots - een hoogmoedige, onwrikbare geest die de mensen naar beneden haalt! Maar een gebroken hart, een schuldbewuste geest, verovert het hart van de Heer. Het maakt niet uit wat je hebt meegemaakt of hoe je de Almachtige God hebt verlaten; als je net als Petrus bent - als je rent om het allemaal voor hem uit te huilen nadat je in de fout ging - Hij zal je bijstaan. Hij steunt altijd diegenen met een gebroken hart en een schuldbewuste geest. Net voordat ik deze boodschap schreef bad ik: “Heer, maak mij tot een stem voor U in deze laatste dagen. Ik weet dat ik geen stem voor U kan zijn tenzij U mij blijft veranderen. Ik kan niet voor U spreken totdat de dingen van de wereld niets meer voor mij betekenen - totdat ik een evenbeeld van Jezus Christus ben. Alstublieft Heer, verander mij!”

Zelfs toen ik bad voelde ik mij zo ontoereikend - zo ver van wat God van mij verlangde. Ik dacht: “Ik denk niet dat ik het ooit zal halen. Ik zal nooit waardig genoeg zijn”. Toen gaf de Heer mij dezelfde boodschap. Hij zei: “Je hebt gelijk, David, je zal nooit heilig genoeg zijn, volgens je eigen normen en werken. Maar nu ben Ik er niet op uit dat je iets groots voor Mij moet doen, Ik wil dat je weet dat, zelfs als je hier ligt te bidden, Ik bezig ben met trouw aan je te zijn voor Mijn eeuwige doel. En Ik zal er op toe zien dat Mijn doel in je leven zal doorwerken!”

Gelovigen, de Heer doet dat voor een ieder van ons! Hij gebruikt de zwakke, domme dingen van de wereld om Zijn doelen te bereiken. We falen alleen voor de Heer; niemand in Zijn kerk is perfect. Toch zijn we elke keer Hem ontrouw, Hij blijft trouw aan ons! Dus, haal je ogen weg van je falen en zwakheden en vestig je aandacht op Zijn trouw. Hij kan zichzelf niet ontkennen. Hij is volledig trouw aan Zijn Woord - en Hij zal je door al je gevechten heen helpen. Halleluja!

Dutch