Heb jij de Vader al gezien?
Jezus kwam op aarde als een man, om de mensheid te verlossen van de zonde, en van elke vorm van slavernij en gevangenhouding. Dit feit ligt vast verzekerd in de geesten en harten van de meeste Christenen. Maar Christus kwam ook op aarde met het doel om aan ons de hemelse Vader te openbaren.
Eerst vertelde Hij zijn discipelen: ‘…de Vader heeft Mij gezonden.’ (Joh. 5:36)
Ook zei Hij: ‘Ik kan van Mijzelf niets doen; … Ik zoek niet mijn wil, doch de wil van Hem, die Mij gezonden heeft.’ (vers 30)
En uiteindelijk zei Hij: ‘…Ik ga tot de Vader.’ (Joh. 14:12)
Luister goed naar wat Jezus zegt: ‘Ik kwam van de Vader. En terwijl Ik hier ben, doe Ik alleen maar wat Hij wil. Binnenkort zal Ik terugkeren naar Mijn Vader.’
Jezus zei, dat Zijn hele leven alleen maar om de hemelse Vader draaide – Zijn komst op aarde, Zijn levensdoel terwijl hij hier was, en Zijn terugkeer. Het ging allemaal om de openbaring van de Vader!
‘…de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen; want wat deze doet, dat doet ook de Zoon evenzo. Want de Vader heeft de Zoon lief en toont Hem al wat Hij zelf doet, ….’ (Joh. 5:19-20)
‘ Ik kan van Mijzelf niets doen; …want Ik zoek niet mijn wil, doch de wil van Hem, die Mij gezonden heeft.’ (vers 30).
Jezus zei, dat Hij geen wil van zichzelf had – dat hij niets deed op aarde dan de wil van Zijn Vader. Ja, Christus vertelde de farizeeërs, ‘Kijk naar Mijn leven, Mijn werk, alle wonderen en goede werken die ik doe – en je zult de hemelse Vader zien. Alles wat ik doe is een weerspiegeling van wie Hij is. En het heeft allemaal tot doel, om Hem aan jullie te openbaren!’
‘Alle dingen zijn Mij overgegeven door Mijn Vader en niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon en wie de Zoon het wil openbaren.’ (Matt. 11:27).
Jezus zegt hier: ‘Het is voor jullie onmogelijk om te weten wie de Vader is, tenzij dat ik Hem aan jullie openbaar. Je kunt deze openbaring niet zelf krijgen, door de bijbel te lezen en naar de kerk te gaan. Ik moet Hem aan jullie openbaren!’
‘…niemand komt tot de Vader dan door Mij.’ (Joh. 14:6).
En Jezus voegt hier in het volgende vers aan toe, wat van groot belang is:
‘Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven;’ (Matt. 11:28).
Het is belangrijk om te weten waarom dit vers gekoppeld is aan het voorgaande vers. Jezus zegt, dat als je rust voor je ziel zoekt – als je een einde wilt aan alle innerlijke strijd – dan moet je een openbaring hebben van wie de Vader is. Je moet weten dat je een Vader in de hemel hebt, die voor je zorgt!
Maar niemand ontvangt deze openbaring van de hemelse Vader buiten Christus om. Jezus vertelt ons, ‘Alles wat de Vader is, en alles wat Hij wil doen voor de mensheid, heeft Hij mij laten zien. Toen Ik naar de aarde kwam, wist Ik wat Hij tot stand wilde brengen. Daarom toon Ik jullie, in alles wat Ik doe en zeg, wie God is.
‘Zijn Geest beweegt Mij voort. Ik ben de belichaming van wie Hij is. Kijk naar Me. Luister naar Mijn woorden. Zie Mijn wonderen, Mijn goede werken, Mijn onderwijs. Ik onthul voor jullie Mijn Vader – en jullie Vader!’
Jezus vertelde zijn discipelen: ‘…Zalig de ogen, die zien, wat gij ziet.’ (Luk. 10:23).
Hij zei: ‘Jullie zijn nog kleine kinderen. Maar God wil zich aan jullie openbaren, als jullie Vader!’
‘Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!’ (Gal.1:6-8).
In het Oude Testament kregen de kinderen van God slechts een glimp van God als hun Vader. David zei: ‘gelijk zich een vader ontfermt over zijn kinderen, ontfermt Zich de HERE over wie Hem vrezen.’ (Psalm 103:13). Jesaja noemde God: ‘….Eeuwige Vader’ (Jesaja 9:6). Jeremia schreef van Hem: ‘…gij zoudt Mij noemen: Mijn Vader…’ (Jeremia 3:19).
Maar deze ouden hadden nog niet de volle openbaring van de Vader. Jezus zei zelf: ‘De profeten hebben ernaar verlangd om te zien wat jullie zien, en te horen wat jullie horen – maar ze konden het niet!’ In de oudtestamentische tijden had niemand een visioen van de hemelse Vader. Ja, ze kenden Jehovah bij alle namen die Hij hen onthuld had. Maar Hij had zichzelf niet geopenbaard als Vader.
Het is namelijk zo, dat de openbaring niet kon komen voordat de Zoon de openbaring van de Vader bracht. Jezus zei: ‘Niemand kent de Vader dan de Zoon - en wie de Zoon het wil openbaren.’ Maar nu is Christus gekomen om de Vader te openbaren aan dit laatste geslacht, zoals nog geen enkele generatie Hem ooit gekend heeft!
Alles wat Jezus deed en zei droeg de boodschap, ‘Dit is het werk van Mijn Vader. Dit is wie Hij is!’
‘…Ik doe niets uit Mijzelf, doch Ik spreek dit, gelijk de Vader Mij geleerd heeft. En die Mij gezonden heeft, is met Mij. Hij heeft Mij niet alleen gelaten, want Ik doe altijd wat Hem behaagt.’ (Joh. 8:28-29).
Met andere woorden: ‘Ik heb vrijuit gesproken in dit hele land. En toen Ik wandelde in de straten van Jeruzalem, Bethlehem en Judea, vertelde Ik jullie keer op keer, dat alles wat Ik doe, van de Vader is. Als jullie slechts je ogen en oren geopend zouden hebben, en Mijn woorden zouden aannemen, zou ik Hem aan jullie tonen. Hij werd geopenbaard!’
De godsdienstige leiders riepen uit: ‘Abraham is onze vader.’ En toen Jezus zei: ‘Ik en Mijn Vader zijn één’ (10:30), werden ze zo verontwaardigd, dat ze Hem een duivel noemden, en stenen opnamen om Hem te doden.
Maar Jezus antwoordde hen:
‘Jullie zeggen dat Ik een godslasteraar ben. Maar willen jullie degene stenigen die de Vader zelf heeft uitgekozen om in deze wereld te zenden? Ik zoek Mijn eigen glorie niet. Ik eer Mijn Vader. Ik ken Hem, en Ik houd Zijn woorden, omdat Hij en Ik één zijn.
‘Als jullie Mijn woorden niet willen aannemen, kijk dan naar wat Ik doe. Geloof dan ten minste toch dat deze dingen van de Vader komen. Ik kwam hier om jullie te vertellen – en om jullie te tonen – dat jullie niet slechts Abraham tot een vader hebben. Jullie hebben een hemelse Vader!’ (zie vers 31-38).
Dit was erg belangrijk voor Jezus. Hij wist dat Hij slechts kort de tijd had op aarde. En Hij wist, dat, als de mensen geen openbaring kregen van de hemelse Vader – van Zijn liefde, Zijn genade, Zijn barmhartigheid – dan zou hen alleen maar een dode godsdienst resten, dode voorvaderen, niets levends om je aan vast te klampen. Ze zouden geen enkel gevoel van richting hebben, geen hoop, geen visie.
Hoe pijnlijk moet dit geweest zijn voor Jezus. Hij ging terug naar Zijn Vader – en de mensen zouden achterblijven zonder openbaring van de Vader in heerlijkheid, die hen zo graag wilde adopteren als Zijn eigen kinderen!
Het was erg pijnlijk voor Jezus om verworpen en misverstaan te worden door de ongelovigen, maar er was iets wat nog veel pijnlijker was. Dat was de blindheid van Zijn eigen discipelen!
Het laatste avondmaal was geweest. Judas was al naar buiten gegaan om de Heere te verraden. Kort hierna zou Jezus richting Gethsemane gaan. En nu, terwijl Hij nog om de tafel zat met Zijn discipelen, deelde Hij Zijn laatste instruerende woorden mee, waarin Hij bij hen aandrong om elkaar lief te hebben na Zijn vertrek. Hij had drie jaren lang de Vader aan hen geopenbaard.
En nu zei Hij, ‘Ik ga terug naar Mijn Vader. In Zijn huis zijn vele woningen, en Ik ga daarheen, om voor jullie een plaats klaar te maken. Op een dag zullen jullie komen, en daar bij Me zijn.’
Het moet shockerend zijn geweest voor Jezus, om Thomas te horen antwoorden, ‘…Here, wij weten niet, waar Gij heengaat; hoe weten wij dan de weg?’ (Joh. 14:5). Thomas zei in feite: ‘Jezus, U spreekt zo familiair over het terugkeren naar Uw Vader. Maar wij weten niet hoe we tot Hem kunnen komen. Wij kennen Hem niet zoals U Hem kent. Hoe kunnen we de weg naar de Vader weten?’
Dit was een belijdenis. Thomas gaf toe: ‘Heere, wij kennen U. We zijn de afgelopen drie jaar constant bij U geweest. Maar we weten niet wie de Vader is – van Zijn liefde, Zijn zorg, Zijn tederheid. Alstublieft, voordat U weggaat – toon ons de Vader!’
Maar dat was nu net wat Jezus die afgelopen drie jaren gedaan had! Zijn discipelen hadden de openbaring gemist!
Als wij volledig begrijpen dat wij een liefhebbende, zorgende, hemelse Vader hebben, waarom zouden we dan ooit teneergeslagen zijn als de vijand ons tegenwerkt? Waarom zouden we ooit wanhopen over een financiële last, die ons lijkt te overweldigen? Waarom zouden we ons ooit afvragen, waarom we een bepaalde zonde maar niet kunnen overwinnen?
Luister goed naar het antwoord van Jezus aan Thomas. Het heeft alles met ons te maken:
‘Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben….’ (vers 7).
Vervolgens sprak Filippus: ‘…Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg.’ (zelfde vers). Jezus was heel ontsteld over dit antwoord! Hij kon Zijn oren niet geloven! Je kunt bijna het ongeloof in Zijn stem horen, als Hij Filippus antwoord geeft: ‘…Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader?’ (vers 9).
Met andere woorden: ‘Thomas, Filippus, Mijn lieve discipelen – hoe kunnen jullie dit vragen? Jullie zeggen dat je Mij kent, dat we innig verbonden zijn. Maar hoe kun je de openbaring gemist hebben, die ik je in die drie jaren gegeven heb? Zie je nog niet, dat al de machtige werken die Ik deed, gedaan werden door de Vader in Mij, en dat die werken onthullen wie Hij is, wat Hij is, wat Hij voor jullie wil zijn? Alles wat Ik jullie geleerd heb, kwam uit Zijn hart, niet uit het Mijne!’
De openbaring van een menselijke vader heeft altijd gefaald. Het faalde in het Oude Testament. En onze tegenwoordige generatie van vaderloze jongeren heeft geen idee van wat een vader is. Jezus wist dat er een openbaring zou moeten zijn van een zorgende, liefhebbende, genadige, hemelse Vader, om ons hoop te kunnen geven. En Jezus was zelf de menselijke belichaming van die hemelse Vader!
Jezus’ hele leven was een uitgebeelde preek. Dag aan dag, met elk wonder dat Hij deed, en met elke gelijkenis die Hij vertelde, toonde Hij wie de Vader is. En Hij zond zijn Heilige Geest, zodat Zijn navolgers zelfs nog grotere werken konden doen, en de liefde van de Vader konden blijven openbaren aan nieuwe generaties. Jezus wist dat ze deze openbaring van de Vader nodig hadden, zodat in al deze dingen ‘de Vader verheerlijkt mag worden in de Zoon.’
En nu vertelde Hij Zijn discipelen, ‘Je hebt een openbaring nodig, van wie je Vader is. Je moet anderen erover kunnen vertellen, die nu ronddwalen als schapen zonder herder. Ze denken dat niemand voor hen zorgt, dat ze onwettige kinderen zijn. Dus jullie moeten doen wat Ik heb gedaan, spreken wat Ik gesproken heb. Ze moeten weten dat ze een liefhebbende Vader hebben in de hemel.’
Geliefden, wij hebben die openbaring ook nodig! We moeten aan de wereld kunnen vertellen: ‘Kijk naar mijn leven. Luister naar wat ik zeg. Let op wat ik doe. Het komt allemaal van mijn hemelse Vader!’
Laten we ons nog eens verder verdiepen in het gesprek met de discipelen. Ik stel me zo voor dat Jezus het volgende tegen hen zei:
‘Filippus, je wilt dat Ik je de Vader laat zien? Denk eens terug aan de bruiloft in Kana, waar het water wijn werd. Dat deed Ik niet – het was niet Mijn wil, niet Mijn plan. Het was een uiting van Mijn Vader! Hij toonde Zijn zorg over de kleinste, onbelangrijkste behoeften van Zijn kinderen. Hij laat zien dat Hij zorgt voor gezinnen, voor huwelijken, voor eten voor Zijn kinderen. Dat werk werd gedaan door Mijn Vader, Filippus! Je weet dat Ik nooit iets uit mezelf doe, maar alleen wat Hij me vertelde om te doen.
‘Herinner je je nog het voeden van de vierduizend, en later de vijfduizend? Deze mensen hadden bijna drie dagen geen eten gehad. Je zag hoeveel honger ze hadden. En je vroeg: ‘Hoe zullen we ze eten geven?’ Ik brak de broden en de vissen, en verdeelde ze. En je zag hoe de mensen grepen naar de overvloed van voedsel. Je herinnert je al de manden met resten.
‘Maar dat was niet Mijn plan, niet Mijn werk. Ik deed alleen maar wat de Vader me vertelde! Zelfs hoewel Mijn Vader wist, dat de meerderheid van de mensen me later in de steek zouden laten, en me zouden verachten, zorgde Hij toch voor hun maagvulling, hun lichamelijke behoeften. Het was een openbaring van Zijn zorg voor de hongerige zoekers! En als je de Vader zoekt, dan zal Hij ook voor je dagelijkse behoeften zorgen. Heb Ik je niet geleerd dat Hij elke haar op je hoofd geteld heeft – dat geen musje op de grond valt zonder dat Hij het weet?
‘Hoe kun je nu zeggen ‘Toon ons de Vader?’ Herinner je je niet meer die huilende weduwe in Naïn? Daar was die droevige begrafenis processie, ze was op weg om haar zoon te begraven. Haar hoop was verloren, omdat haar zoon dood was. Dus stak Ik Mijn hand uit en raakte de kist aan – en de jongen kwam overeind. Dat was niet Mijn idee – het was het werk van Mijn Vader! Zo is Hij. Hij raakte bewogen door de tranen van de vrouw. Het was een uiting van de zorg van Mijn Vader voor de pijn, de droefheid, de zorg van Zijn kinderen.
‘Je zegt dat je de Vader wilt leren kennen. Herinner je je de vrouw niet meer, die betrapt was op overspel? De priesters en farizeeërs, vol van zelfgerechtigheid, wilden haar stenigen. Dus vertelde Ik haar, ‘Ga maar naar huis. Ik beschuldig je niet. Ga, en zondig niet meer.’ Dat waren niet Mijn woorden - ze kwamen van Mijn vader! Ik zei niets, deed niets, behalve datgene wat Zijn wil weerspiegelde. Hij sprak Zijn woorden door Mij. Het was een glimp van Zijn genade, Zijn verlangen om te vergeven!
‘En wat dacht je van de man, die bezeten was door een legioen duivels, die ik verloste? Wij zagen hem toen we van de boot afkwamen. Op zijn gezicht was de angst te lezen, en hij riep hartverscheurend uit: ‘Wees mij genadig, zoon van God!’ Je herinnert je hoe hij geketend was, met sneden en wonden over zijn hele lichaam. Ik beval de duivels om hem te verlaten, en in de kudde zwijnen te gaan, die vernietigd werd. Toen zag je de man, goed bij zijn verstand. En nu vraag je me om de Vader te tonen? Dat was Mijn Vader! Hij deed het door Mij! Hij toonde je, hoe Hij de Satan zal verdrijven van elk van Zijn kinderen. Hij zal de demonische ketenen verbreken van elk kind dat tot Hem roept!’
Ik vraag je – waarom zegt Jezus, dat de Heilige Geest ons al deze dingen weer zal doen herinneren? Hij doet dat, zodat wij een openbaring van de Vader zullen verkrijgen! Hij doet dat, zodat wij in onze geest elk wonder, dat Hij in ons leven gedaan heeft, opnieuw kunnen beleven – elke verlossing, elk bijzondere werk. Jezus zegt door dit alles, ‘Alles wat Ik voor jullie heb gedaan is een uiting van de hemelse Vader – van wie Hij is, en van wat Hij wil zijn voor jou!’
Ons, die leven in de tijd van het Nieuwe Testament, is een grote getuigenis gegeven. We kunnen niet alleen terugkijken op de daden van Jezus, maar ook op al de grote werken van de kerk, in de eerste eeuw, en in de tweeduizend jaren erna, van godvrezende mensen, die ‘grotere werken deden dan deze’. Dat is onze hemelse Vader!
Je kunt zeggen, ‘Ik ken de Heere. Ik ben intiem met Hem. Ik weet wie Ik ben in Christus.’ Maar Jezus zegt misschien tegen je, ‘We zijn nu zo lang samen geweest – en je kent God nog niet als je vader!’
Het doel van intimiteit met Jezus is, het verkrijgen van een openbaring van wie de Vader is. Als je zegt dat je intiem bent met Christus, maar je kent de Vader niet, dan heb je nog niet de volle intimiteit ervaren – omdat Christus nog niet je ogen geopend heeft voor de Vader!
Sommige Christenen zijn altijd bang. Sommigen zijn altijd moedeloos. Anderen zwelgen in schuld, bang dat ze de zonde nooit zullen overwinnen. Ze zijn bang dat ze hun baan kwijtraken, hun gezondheid, hun gezin. Ze hebben geen vrede, vreugde of rust.
En dan hoor ik Jezus vragen, ‘Ben Ik zo lang bij jullie geweest, en zie je het nog niet? Ken je God nog niet als je Vader?
Laat me met je delen, wat ik geloof dat Jezus mij heeft onthuld met betrekking tot mijn hemelse Vader:
1) Hij wilde een vader voor me zijn!
Ik had Hem niet gekozen. Maar Hij koos ervoor om dit voor mij te zijn – een vader. Hij zegt: ‘Ik heb besloten wie Ik wil zijn voor jou, hoe Ik wil dat jij Mij ziet. Ik wil dat je Mij kent als je liefhebbende, hemelse Vader!’
Is God heerser van hemel en aarde? Ja. Is Hij almachtig? Ja. Kan Hij alles doen wat Hij wil? Ja. Is Hij Koning van alles wat geschapen is? Ja. Maar in deze laatste dagen wil God dat wij een ander beeld van Hem hebben: ‘Ik wil een vader voor je zijn – en Ik wil dat jij een zoon of dochter voor Mij bent!’
Jezus wandelde op de aarde gedurende zijn hele leven, wetend wie de Vader was, Hij kende Zijn wil, Hij hoorde Zijn stem. Hij leefde elk uur onder de stralen van Zijn liefde, nooit in verwarring of twijfel. En daarom kon Hij alles overwinnen wat de vijand Hem toewierp – elke beproeving, elke moeilijkheid – omdat Hij wist dat de Vader met Hem was. Hij kon zeggen: ‘Ik weet dat Ik een Vader heb, die Me gezonden heeft.Hij heeft Mij gekozen en me aangewezen. En Hij is altijd bij me, Ik ben nooit alleen!’
‘Opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.’ (Joh. 17:21).
Jezus zegt hier: ‘Jullie zeggen, dat je Mij wilt kennen. En dat is goed en juist. Maar nu wil Ik dat je Mijn Vader kent. Ik wil dat jullie Hem kennen zoals Ik Hem ken, en zoals ik Mij in Hem verheug – als Vader!’
De Vader vertelt ons: ‘Ik wil Me over jullie buigen, je beschermer zijn, alle duivelse aanvallen afslaan, elke behoefte vervullen, je door al je beproevingen heen helpen. Ik wil een Vader voor je zijn. Laat Me je Vader zijn!’
Probeer het je eens voor te stellen: Hij verkoos jou, uit alle honderden miljoenen mensen op het aardoppervlak. Jij hebt Hem niet gezocht; Jij vroeg er niet om, om in Zijn koninkrijk geboren te worden. Hij koos jou! Maar Hij koos je niet alleen, Hij adopteerde je ook als Zijn kind. En Zijn Geest zegt je om tot Hem uit te roepen: ‘Abba, U bent mijn Vader. U bent niet slechts Abrahams vader, of de vader van Petrus en Paulus, maar mijn Vader. En U hebt me mede-erfgenaam gemaakt, een broeder of zuster van Jezus. U bent mijn Vader!’
2) Hij wilde mijn Vader zijn, en Hij wilde dat ik Zijn kind was, alleen op grond van liefde en genade!
Er is geen enkele andere voorwaarde. God wachtte niet tot ik ‘goed genoeg’ was om Zijn zoon te zijn. Hij wachtte niet tot ik alle leerstukken begrepen had. Nee – Hij zei, ‘Zelfs toen je nog verloren lag in de zonde, kwam Ik tot je, om met je verzoend te raken. Ik hield van je, toen je jezelf overgaf aan allerlei smerigheid. Ik riep je, Ik koos je en adopteerde je, voor geen enkele andere reden, dan dat Ik van je houd!’
Soms vraag ik me wel eens af, hoe het mogelijk is dat God op ons neerkijkt en van ons houdt. Wij zijn niet zo beminnelijk – we zijn soms zo gemeen, zo onwaardig. Maar in Zijn genade zegt Hij tot elk van ons, ‘Ik wil jou – Ik kies jou – omdat Ik een Vader voor je wil zijn!’
‘Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden…’ (1 Joh. 3:1).
‘Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden.’ (1 Joh. 4:10).
Hij koos mij, niet omdat ik van Hem hield, maar omdat Hij van mij hield. Hij adopteerde mij als Zijn kind, alleen omdat Hij van me hield. En dat brengt me tot een heerlijke conclusie:
Ik hoef het allemaal niet te begrijpen. Ik hoef de diepe dogma’s niet te begrijpen van rechtvaardiging, heiliging, verdoemenis en verheerlijking. Alles wat ik moet weten is, dat Hij mij verkoos om Zijn kind te zijn – en dat God de Vader van me houdt!
Het maakt niet uit dat de hel probeert om me tegen te houden; niets kan deze overweldigende kennis van me weg houden. Ik ben verkozen en geliefd! Ik weet dat Hij me uitkoos als Zijn zoon, om geen enkele andere reden dan dat Hij me liefhad, en ik kan rusten in Zijn liefde. Hij zou mijn Vader niet willen zijn, als Hij van plan was om me ooit in de steek te laten, of om me te laten gaan. Hij, die mij koos en van me houdt, zal me bewaren en dragen. Hij zal mijn hand nooit loslaten, omdat Hij Abba is, de Vader, de mijne!
Geliefden, ik ben een aardse vader. En u kunt absoluut niets noemen, op aarde of in de hemel, waarvoor ik ooit een van mijn kinderen in de steek zou laten. Ik vraag je: hoe veel te meer zal de hemelse Vader bij je blijven, in al je moeilijkheden in dit leven?
3) Als Hij echt mijn Vader is, dan zal Hij voor me zorgen, me beschermen en me zegenen, zoals elke echt godvrezende vader zou doen. Maar Hij kan geen rechtvaardige, liefhebbende vader zijn, als Hij me niet waarschuwt als ik in gevaar ben!
Mijn hemelse Vader zal me niet beschermen tegen de waarheid. En ik moet Hem dit laten doen, of ik het nu wel of niet fijn vind wat Hij me te zeggen heeft.
Mijn aardse vader berispte me altijd in liefde als ik me misdroeg. Maar elke keer als ik een pak slaag gekregen had, moest ik hem direct daarna omhelzen. En hoewel ik hem soms helemaal niet wilde omhelzen, zal ik nooit vergeten hoe ik mijn hoofd op zijn schouder legde en huilde. Hij zei altijd tegen me: ‘Ik houd van je, David. God houdt je in Zijn hand, en ik wil niet dat je met de duivel meegaat. Ik weet wat God voor jou zal doen.’
Ook in de tweede brief van Paulus aan de gemeente van Korinthe horen we een liefdevolle berisping van onze hemelse Vader. Hij waarschuwt: ‘Blijf zo ver mogelijk uit de buurt van zonde en de wereld. Vlucht voor het kwaad!’
‘Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine. En Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot Vader zijn en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Here, de Almachtige.’ (2 Cor. 6: 17-18).
Wat wil God ons hiermee zeggen? Hij zegt: ‘Ik wil jouw Vader zijn. En Ik zal het vaderschap voor jou niet delen met de duivel!’
Om omgang te kunnen hebben met de Vader van het licht, moet je alle banden met de vader van de leugen opgeven. Elk goddeloos persoon waar je mee omgaat, is een vloek voor je. Je moet de menigte van de wereld achterlaten. En je moet bereid zijn om alle onreinheid, alle verkeerde gewoontes, al het kwaad te verlaten.
Zie je, de duivel heeft zijn eigen volk. Hij is de vader van alle leugens, van alle rebellen, van alle halfslachtige mensen. God zegt tot ons, ‘Je kunt een openbaring van Mij krijgen. Je kunt Jezus in je hart krijgen, en Hem beter kennen dan dat je Hem ooit eerder kende. Je kunt zelfs zeggen: ‘Ik weet dat mijn Vader van me houdt.’ Maar laat me nu tot je spreken zoals elke vader tot zijn kind zou spreken, waar hij van houdt…
‘Als je je gaat vermengen met de wereld – als je vasthoudt aan iets onreins in je leven – dan zullen wij niet samen kunnen zijn. Je openbaring van wie Ik ben is tevergeefs! Als Ik jouw enige echte Vader zal zijn, dan moet je de wereld en al haar plezierige zaken verlaten. Je moet je zonde afleggen. Je mag niets smerigs in je leven laten.
‘Ik wil een Vader voor je zijn – je vreugde en overwinning brengen, je leiden en besturen. Ik wil je zegenen, zoals Ik al Mijn kinderen zegen. Dus zal ik het niet toelaten dat je tot Mij komt met een mix – met handen die de zonde aangeraakt hebben. Kom tot Mij, en verlaat al het kwaad. Dan zal Ik je ontvangen als een zoon, een dochter. Ik verlang ernaar een Vader voor je te zijn!’
Dus jij zegt dat je Jezus wilt volgen? Kom dan niet halfslachtig tot Hem. Kom helemaal uit de wereld. Je Vader zegt, ‘Als je Mij vertrouwt als een Vader, om je te verlossen, dan zal Ik de Heilige Geest zenden, en je macht en gezag schenken. Ik zal je hoop geven in je strijd. En Ik zal je erdoorheen helpen. Stukje bij beetje zul je de overwinning zien. Als dat is wat je wil, dan kun je het krijgen – omdat Ik je Vader ben. Ik zal je niets goeds onthouden!’
Neem die stap, nu. Neem afstand van al je liefde voor de wereld. En volg Hem, de hele weg. Dan zal Hij je redden – en Hij zal een Vader voor je zijn!