Het getuigenis van een open gezicht

We weten dat de Heilige Geest is gekomen om: "de wereld te overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel" (Joh. 16:8). De Puriteinen vertaalden het Grieks op de juiste wijze met deze woorden: "Als Hij, de Heilige Geest zal komen, zal hij zonde demonstreren, rechtvaardigheid en oordeel."

Hoe zal de Heilige Geest deze overtuiging geven in een Laodiceaans tijdperk? Hoe zal Hij een wereld overtuigen die ieder uur meer corrupt en chaotisch wordt? Hoe zal hij onze onbekeerde geliefden van zonde overtuigen, vooral omdat er zo weinig prediking is die gezalfd is door de Heilige Geest?

De Heilige Geest gaat deze generatie overtuigen van zonde, rechtvaardigheid en oordeel net zoals Hij dat deed in de wildernis onder de kinderen van Israël. Hij neemt een dienaar van God, geheel overgegeven aan zijn wil - trekt hem naar een heilige bergtop om daar van aangezicht tot aangezicht met hem te spreken - brengt hem tot een innige kameraadschap en verbondenheid met Hemzelf - laat hem de glorie en majesteit en heiligheid van de Koning der Koningen aanschouwen - doet het gezicht van die dienaar stralen - en brengt hem dan weer naar terug naar de lauwe kinderen van God - en overtuigt hen van Gods eigen weerspiegelde glorie.

Toen Mozes de glorie van God aanschouwde, begon zijn gezicht te stralen! "En hij was daar bij de HERE veertig dagen en veertig nachten, brood at hij niet en water dronk hij niet, en Hij schreef op de tafelen de woorden van het verbond, de Tien Woorden. Toen Mozes van de berg Sinai afdaalde, - de twee tafelen der getuigenis nu waren in de hand van Mozes, toen hij van de berg afdaalde - wist hij niet, dat de huid van zijn gelaat straalde, doordat hij met Hem gesproken had…" (Exodus 34:28,29).

Die kinderen van God die afgoden in hun hart hadden, werden angstig en raakten overtuigd van zonde in de aanwezigheid van een dienaar van God die de glorie van de Heer weerspiegelde. "Toen Aäron en al de Israëlieten Mozes zagen, zie, de huid van zijn gelaat straalde, en zij durfden hem niet naderen…" (Exodus 34:30). Noch Aäron, de priester, noch enige andere Israëliet kon het volhouden om naar zijn gezicht te kijken. Paulus zei: "Toen Aäron en al de Israëlieten Mozes zagen, zie, de huid van zijn gelaat straalde, en zij durfden hem niet naderen…" (2 Cor 3:7). Merk op: de schriften zeggen: de huid van zijn gelaat straalde, maar de reflectie op zijn gelaat was een afspiegeling van zijn hart.

Mozes moest zijn gezicht bedekken om de glorie te verbergen; het was te ontnuchterend, te van zonde overtuigend voor de kinderen van God. "Toen Mozes geëindigd had met hen te spreken, deed hij een doek voor zijn gelaat. Maar wanneer Mozes kwam voor het aangezicht des HEREN, om met Hem te spreken, deed hij de doek af, totdat hij naar buiten ging; daarna ging hij naar buiten en zeide tot de Israëlieten wat geboden was. Wanneer de Israëlieten aan het gelaat van Mozes zagen, dat de huid van zijn gelaat straalde, deed Mozes de doek weer voor zijn gelaat, totdat hij naar binnen ging, om met Hem te spreken" (Exodus 34:33-35).

Paulus zei dat de bedekking nodig was omdat "hun gedachten verhard waren" (2 Cor. 3:14). Een man, die uit de tegenwoordigheid kwam van Gods heiligheid en deze glorie van de Heer weerspiegelde, deed hen van zonde overtuigen. Het was een getuigenis tegen hun verdeelde, koppige hart. Het overtuigde hen van hun gebrek aan heiligheid en hun verlies van het ontzag voor God. Het herinnerde hen eraan hoe ver ze van de tegenwoordigheid van de Heer waren afgedwaald. En het liet hen de verkilling van hun hart zien.

Ik denk niet dat Jozua en Kaleb hun gelaat afwendden bij het zien van de glorie op het gezicht van Mozes. Hoe moet hen hun hart verheugd hebben! Hoe moet hun hart brandend zijn geweest van verlangen om diezelfde glorie te ervaren. Maar wat betreft de grote massa van Gods uitverkoren mensen, voor hen had de Heilige Geest een getuigenis tot stand gebracht - een getuigenis die de kerk vertelde dat een dienaar van God de glorie van de Heer hier op aarde kan weerspiegelen; maar ook, dat een enkel kind van God, die ingesloten is met de Koning der koningen, zodanig die glorie kan weerspiegelen dat de wereld en de kerk van zonde, gerechtigheid en oordeel wordt overtuigd.

De glorie op het gezicht van Mozes verdween na een poosje omdat het alleen maar een symbool was van de geestelijke glorie die komt! Wat gebeurde met Mozes is niet te vergelijken met wat de Heilige Geest vandaag wil doen! "Want indien de bediening, die veroordeling brengt, heerlijkheid was, veel meer is de bediening, die rechtvaardigheid brengt, overvloedig in heerlijkheid. Immers, zelfs hetgeen verheerlijkt was, is in zoverre niet verheerlijkt, als déze heerlijkheid het te boven gaat. Want als het verdwijnende met heerlijkheid gepaard ging, veel meer is dan het blijvende in heerlijkheid" (2 Cor. 3:9-11). Met andere woorden, als de verdwijnende glorie in het gezicht van Mozes zo'n overweldigende van zonde overtuigende kracht had - als het zo'n krachtige Heilige Geest getuigenis bewees te zijn - hoeveel te meer zal dan de huidige glorie van Christus in zijn dienaren een getuigenis zijn - door de Geest - om volkomen van zonde te overtuigen!

Paulus vertelt ons dat de Heilige Geest een volk in een grote glorie brengt - dat een krachtiger, nog machtiger getuigenis geeft van een altijd groterwordende overtuiging van zonde, gerechtigheid en oordeel. Er is een glorie vandaag beschikbaar voor heilige dienaren die nooit weg zal gaan en dat genoemd zal worden een bediening van gerechtigheid! Een getuigenis voor de wereld en de kerk die nooit zal sterven!

"En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is" (2 Cor. 3:18).

Paulus begint met te zeggen dat waar de Geest des Heren is, dat daar vrijheid is. Het Griekse woord wordt hier gebruikt om weer te geven: vrijheid om daarheen te gaan waar je zelf naar toe wilt gaan. Zeker wordt hier niet bedoeld dat de Geest vervulde persoon toegang heeft tot de wereld. Het is toegang tot de tegenwoordigheid van de Heer. Het is vrijheid om Zijn voorhoven binnen te gaan, om voor de Heer te verschijnen in Sion. Het is vrijheid om Hem te zien en aanschouwen - vrijheid om zijn heilige berg te beklimmen en met Hem te praten en verbonden te zijn. De Geest nodigt ons uit om de binnenkamer in te gaan, de deur te sluiten, Zijn glorie te aanschouwen, en beloond te worden met zijn glorie in ons weerspiegeld.

Terwijl velen opstaan om te spelen en dansen rond gouden kalveren, roept de Heilige Geest een overgebleven restje uit de volkeren om naar de heilige berg van God te gaan om veel tijd door te brengen in de majestueuze tegenwoordigheid van de Heer. Hoe denk je dat de Heilige Geest onze dode kerken zal overtuigen van zonde? Hoe zal Hij je onbekeerde familie overtuigen van zonde? Hoe zal de Geest de zondige massa's overtuigen van zonde, van gerechtigheid en het komende oordeel? Denk je dat Hij hen neer zou slaan met bovennatuurlijk licht, zoals met Paulus? Denk je dat de Geest het niet nodig heeft dat wij zijn werk doen? De waarheid is: het enige getuigenis tegen de zonde en slechtheid van deze tijd is een man of vrouw van God die zo in contact staat met Jezus dat zijn aanwezigheid in en door hem/haar van zonde overtuigt en een heilig ontzag voor de Heer voortbrengt!

De Geest van God zal de glorie van Christus niet bedekken! De bediening van gerechtigheid is een geheiligd lichaam van heiligen wiens levens zijn toegewijd aan het aanschouwen van Jezus Christus, en die leven te midden van christenen en zondaars, zijn aanwezigheid uitstralend - wiens levens getuigen tegen zonde - en spreken van gerechtigheid - en getuigen van zijn oordeel over zonde!

Een open gezicht, vol van de glorie van Christus, is veroordeling voor de lauwe christenen. Een open gezicht, dat de ontzagwekkende aanwezigheid van Jezus Christus uitstraalt, beangstigt de harten van overspelers, hoereerders, en afgodendienaars. De Heilige Geest is aan het werk in dat open gezicht met zijn glorie, en beangstigt de valse profeten en teruggevallen herders.

De wereld herkent christenen niet alleen door de naam: "christen". Ze maken hen die geen kracht hebben of geen tegenwoordigheid van Christus in hun leven, belachelijk. Mozes bad tot God: "En hij zeide tot Hem: Indien Gij zelf niet medegaat, doe ons vanhier niet optrekken. Waaraan zal anders geweten worden, dat ik en uw volk genade in uw ogen gevonden hebben, dan doordat Gij met ons medegaat? Immers daardoor zijn ik en uw volk afgezonderd uit alle volken, die op de aardbodem zijn" (Exodus 33:15,16).

Wat een krachtige verklaring had Mozes gemaakt! Zonder de blijvende tegenwoordigheid van de Heer, is Gods volk totaal niet verschillend van de wereldse massa. Mozes wist dat het de tegenwoordigheid van de Heer in het kamp alleen was die vrees bracht op al hun vijanden. Nadat ze de Rode Zee op droge grond waren overgestoken, zong Mozes dit lied: "Gij leiddet in uw goedertierenheid het volk dat Gij verlost hebt; Gij leiddet het door uw kracht naar uw heilige woonstede. Volkeren hoorden het, zij sidderden; beving greep de bewoners van Filistea aan. Toen verschrikten Edoms stamhoofden, huivering greep Moabs machtigen aan; alle bewoners van Kanaän sidderden. Ontzetting en schrik overviel hen, door uw geweldige arm verstarden zij als een steen, terwijl uw volk, HERE, doortrok, uw volk, dat Gij U hebt verworven, doortrok" (Ex. 15:13-16).

Mozes vertelde de Israëlieten: Want indien gij heel dit gebod, dat ik u heden opleg, zeer naarstig onderhoudt, de HERE, uw God, liefhebt, in al zijn wegen gaat en Hem aanhangt…Niemand zal vóór u standhouden; de HERE, uw God, zal schrik en vrees voor u leggen op het gehele land dat gij betreedt, zoals Hij u heeft toegezegd" (Deut. 11:22,25).

Mozes wist goed wat het inhield om Gods getuige te zijn in een zondige wereld. Het principe is niet gecompliceerd. God zei: "Sta voor Me - gehoorzaam Me - houd vast aan Mij - leg af alle afgoderij - en Mijn tegenwoordigheid zal met je meegaan - en zondaren zullen sidderen - je zult een vrees brengen op de heidenen - geen mens zal voor je staan en niet overtuigd zijn van zonde!"

Wie zijn deze getuigen met een open gezicht? Dat zijn diegenen die in de tegenwoordigheid van hun Meester zijn geleid door de inspiratie van de Heilige Geest, omdat ze hun hart volledig op Hem hebben gericht. Ze zagen de wervelende getijen van zondigheid en verkilling; ze hoorden de huilende winden van misleiding en valse doctrines; ze zagen dat de liefde van velen koud werd, met een vorm van vroomheid maar zonder overtuigende kracht; ze zagen dat de brullende leeuw de zwakken en de klein-gelovigen verslonden! Dus renden ze naar de rots die hoger was dan zijzelf! Ze riepen uit: "U alleen, Heer, heeft woorden van eeuwig leven!" Ze liepen weg van de hype, de voorbijgaande pleziertjes, de arrogantie en de trots van mensen - en besloten zich alleen aan Christus vast te houden! Ze hebben geleerd dat het niet genoeg is om zuiver te zijn. Het is niet genoeg om "open" te zijn in ieder gebied van het hart. Er moet ook een afgescheiden zijn van de wereld - een dicht naar de Heer toekeren - een toewijding van jezelf aan gebed en aan de binnenkamer.

Dat zijn degenen die huilen tussen de voorhof en het altaar! Zij brengen uren door in zijn heilige aanwezigheid, leren zijn woord en zijn wil. Zij blijven naar het licht toegaan - om voor hem te staan om hun verborgen zonde en motieven aan het licht te laten brengen; en ze beven voor zijn woord en worden veranderd - de ene glorieuze openbaring na de andere - en de ene glorieuze visie van Christus na de andere.

Het is onmogelijk voor een gelovige om ten volle de glorie van Christus te weerspiegelen als hij niet veel tijd doorbrengt alleen in zijn tegenwoordigheid! Er wordt veel gesproken over nieuwe openbaringen, nieuwe vormen van lofprijzing en aanbidding, nieuwe manieren om op te bouwen en te groeien, nieuwe methoden om de verlorenen te bereiken! Maar de Heilige Geest is in erg weinig van deze dingen aanwezig. In feite heeft de Heer een afschuw van veel ervan, en er wordt weinig overtuiging van zonde teweeggebracht door dit alles. We hebben genoeg tijd doorgebracht om manieren uit te vinden om de verlorenen te redden en de kerk te zuiveren. We hebben meer open-gezicht-getuigenissen nodig, meer gelovigen onder ons die echt de glorie van de aanwezigheid van Jezus in hen weerspiegelen!

Laat me iemand zien die de aanwezigheid van zijn glorie weerspiegelt en ik zal u iemand tonen die een "getuigenis wordt van de waarheid". Doordat ze alle verborgen en oneerlijke dingen verwerpen door te weigeren in sluwheid te leven of met het woord van God op een bedrieglijke manier om te gaan - raken ze de gewetens aan van alle mensen en overtuigen hen van zonde. Christus heeft in hun hart geschenen, en hun leven weerkaatst het licht van de kennis van zijn glorie. "Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus…" (2 Cor. 4:6). Dit betekent het een open-gezicht-gelovige te zijn, zijn hart en gezicht weerspiegelen Christus in volheid, en maakt dat alle anderen geconfronteerd worden met het licht van zijn glorie. Het resultaat zal zijn óf overtuiging van zonde óf verwerping. Het licht van de tegenwoordigheid van Christus wordt weerspiegeld in het open gezicht - om aan het licht te brengen, om zo te redden!

Veel van wat vandaag voor de Heer wordt gedaan om zijn koninkrijk te vergroten, wordt gedaan vanachter deze bedekking van ongeloof. De kerk kan er maar niet toekomen om te accepteren dat God het vlees niet zal accepteren noch iets dat met het vlees te maken heeft. We vinden het zo moeilijk te geloven dat veel van onze religieuze activiteiten tevergeefs zijn.

We hebben nog niet het getuigenis van gerechtigheid. We zijn er nog niet van overtuigd geraakt dat God ambitieuze mensen niet gebruikt - maar wél heilige, christelijke mensen. We jagen allerlei doelen na; we besteden onze tijd, ons geld en zoveel van onze inspanning aan het proberen om de kerk op te wekken en om zondaren te veranderen door plannen en programma's. We zijn blind! We kunnen niet zien dat de Geest de wereld overtuigt door christenen die in de troonkamer leven en hem horen spreken. "maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen…" (2 Cor. 3:16). Een andere manier om dit te zeggen is: als iemand zich bekeert tot de Heer, met Hem tijd doorbrengt, en verandert met iedere sessie met Hem - dan zal hij ook een open-gezicht-getuigenis zijn voor de wereld!

Dit is het gevaar van diegenen die vasthouden aan afgoden en geheime zonden - ze bedekken Christus voor de wereld. Hun leven heeft geen invloed op de wereld; zij zijn "geestelijke prullen". Als je niet verandert van glorie naar glorie, en meer en meer als Jezus wordt, dan verander je dagelijks naar het beeld van die slechterik! We veranderen allemaal - de ene kant op of de andere kant!

Iedere berg, iedere heuvel, wordt door de tegenwoordigheid van Jezus Christus een vlakte! Diegenen die veel tijd met hem doorbrengen, zullen zien dat hun bergen van zonde wegsmelten als was, dat iedere hoogte van het vlees wordt weggevaagd, en dat iedere kromme weg wordt rechtgemaakt. "De bergen versmelten als was voor het aanschijn des HEREN, voor het aanschijn van de Here der ganse aarde" (Psalm 97:5). Paulus spreekt over: "dat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus" (2 Cor. 10:5). Deze schansen zijn afgoden, gewoontes, ambities, motieven - die hoge en opgeheven heuvels en bergen worden in ons. Ze moeten neerkomen!

Johannes de Doper kwam om de woorden van Jesaja te vervullen: "gelijk geschreven staat in het boek der woorden van de profeet Jesaja: De stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden. Alle kloof zal gevuld worden en alle berg en heuvel zal geslecht worden, en de krommingen zullen recht en de oneffen wegen vlak worden" (Luc 3:4-5). Dit is precies wat er gebeurt in het leven van iemand die ingesloten is met de Heer, en zijn heiligheid aanschouwt. De bergen beginnen te verkruimelen en de hoge en verheven heuvels van trots en van het eigen ik smelten als was voor zijn vurige ogen. "…Want zie, de HERE gaat uit van zijn woning, en Hij daalt neder en treedt op de hoogten der aarde. De bergen versmelten onder Hem en de dalen splijten, als was voor het vuur, als water dat afgutst van een helling" (Micha 1: 3-4). "De bergen beven voor Hem en de heuvelen versmelten; de aarde rijst voor Hem op, ja, de wereld en al haar bewoners" (Nahum 1:5).

Alles dat aards is, sensueel, vleselijk en zinnelijk wordt blootgelegd voor wat het is - alles wordt weggebrand! Niets daarvan kan blijven bestaan in zijn constante tegenwoordigheid. Diegenen die de glorie van zijn heiligheid aanschouwen, kunnen niet blijven staan voor zijn ogen vol met vuur. Ze worden heel nederig en klein gemaakt!

Jesaja was een goede man die profeteerde tegen de zonden van Gods volk. Hij sprak veel over de Heilige van Israël. Maar op een dag aanschouwde hij de Heer in de glorie van zijn heiligheid en hij kromp ineen bij de aanblik van zijn eigen zonden! Hij riep uit: "Wee, mij!: In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen vulden de tempel. Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij. En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de HERE der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol. En de dorpelposten beefden van het luide roepen en het huis werd vervuld met rook. Toen zeide ik: Wee mij, ik ga ten onder, want ik ben een man, onrein van lippen, en woon te midden van een volk, dat onrein van lippen is, - en mijn ogen hebben de Koning, de HERE der heerscharen, gezien" (Jes 6:1-5). Als je ogen de Koning in zijn glorie zien - dan wordt zonde blootgelegd! Er zal echt berouw van het hart zijn. De boodschap hier is: "Zie God en sterf!" Sterf af aan je eigen ik en aan zonde. Sterf af aan het verderf van het hart.

Daniël zei: "En ik richtte mijn aangezicht tot de Here God om te bidden en te smeken, in vasten en in zak en as…" (Dan. 9:3). Drie volle weken treurde hij en hij richtte zijn gezicht op de Heer. De Man die gekleed was in linnen, en wiens ogen als vuurvlammen waren, verscheen hem in glorie. "Ik sloeg mijn ogen op en zie, daar zag ik een man in linnen klederen gekleed en de lendenen omgord met goud van Ufaz; zijn lichaam was als turkoois, zijn gelaat schitterde gelijk de bliksem, zijn ogen waren als vurige fakkels, zijn armen en voeten glanzend van gepolijst koper, en het geluid van zijn woorden als het gedruis van een menigte. Alleen ik, Daniël, zag dat gezicht, maar de mannen die bij mij waren, zagen het niet; doch een grote schrik overviel hen, zodat zij vluchtten en zich verborgen; zo bleef ik alleen over. Toen ik dat grote gezicht zag, bleef er in mij geen kracht meer; alle kleur week van mijn gelaat, en ik had geen kracht meer over. Toen hoorde ik het geluid zijner woorden, en toen ik het geluid zijner woorden hoorde, viel ik bezwijmd op mijn aangezicht, met mijn aangezicht ter aarde" (Dan 10:5-9).

Om over zonde-overtuiging te spreken! Toen de Heer Daniël aanraakte met zijn heilige tegenwoordigheid gebeurde dus dit: "een grote schrik overviel hen, zodat zij vluchtten en zich verborgen". We leven in een tijd van een onbedekte Christus - hoeveel te meer zou de tegenwoordigheid van de Heer in ons een beving moeten veroorzaken onder allen rondom ons die in zonde leven. Johannes, op het eiland van Patmos, kon niet overeind blijven staan voor de tegenwoordigheid van Christus toen Hij in heiligheid verscheen om de zeven kerken te oordelen. Degene die zijn hoofd tegen de borst van Jezus legde, aanschouwt hem in de glorie en macht van zijn heiligheid - en hij valt op zijn aangezicht. "En ik keerde mij om, ten einde de stem te zien, die met mij sprak. En toen ik mij omkeerde, zag ik zeven gouden kandelaren, en te midden van de kandelaren iemand als eens mensen zoon, bekleed met een tot de voeten reikend gewaad, en aan de borsten omgord met een gouden gordel; en zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als een vuurvlam; en zijn voeten waren gelijk koperbrons, als in een oven gloeiend gemaakt, en zijn stem was als een geluid van vele wateren. En Hij had zeven sterren in zijn rechterhand en uit zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en zijn aanzien was gelijk de zon schijnt in haar kracht. En toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten; en Hij legde zijn rechterhand op mij en zeide: Wees niet bevreesd, Ik ben de eerste en de laatste" (Open 1:12-17).

In zijn tegenwoordigheid voelde Jesaja zich tot niets worden, Daniël versmolt, en Johannes viel als dood neer! En diegenen die dichtbij stonden werden overtuigd van zonde en vluchtten!

In deze laatste dagen verbergen massa's mensen zich voor de tegenwoordigheid van de Heer! Hun zonden hebben zijn gezicht voor hen verborgen en ze zijn bang om veel in zijn tegenwoordigheid te zijn. Zoals bij Jona veroorzaakt hun ongehoorzaamheid dat ze wegvluchten van de aanwezigheid van de Heer vandaan". Ze kunnen het vuur in zijn ogen niet verdragen. Dus, vanaf een afstand, volgen ze Hem - en claimen veiligheid en rechten in zijn naam. Ze willen hun hoge plek van afgoderij niet neerhalen.

God gaf Mozes een zeer beangstigende richtlijn: "En de HERE sprak tot Mozes: Ga, trek vanhier op, gij en het volk dat gij uit het land Egypte hebt gevoerd, naar het land, waarvan Ik Abraham, Isaak en Jakob gezworen heb: aan uw nakomelingschap zal Ik het geven - Ik zal een engel voor uw aangezicht zenden…Want Ik zal in uw midden niet optrekken, daar gij een hardnekkig volk zijt, opdat Ik u niet onderweg vertere" (Ex 33:1-3).

De mensen van God waren volkomen "uit controle" geraakt, vanwege lust en afgoderij (Exodus 32:25). Goud was hun God geworden. Ze wilden dansen, spelen, hoereren, en hun begerige lusten navolgen. Alleen de zonen van Levi stonden pal voor de heiligheid van God.

Toen volgde de schrikwekkende openbaring dat de Heer zich van hen had verwijderd - Hij was vertrokken opdat Hij hen niet zou doden. Maar nog steeds waren ze bevolen verder te trekken om hun erfenis te claimen. God zei: "Ik zal je geven wat je beloofde". Ze konden al hun rechten claimen; ze konden verder trekken met een engel voor hen uit gaand; maar door zonde en koppigheid hadden ze niet meer het recht om de tegenwoordigheid van de Heer te claimen. Ze konden hun rechten hebben en zijn bescherming - maar niet zijn aanwezigheid.

Is dit niet wat we vandaag zien? Het is het droevige schouwspel van massa's van Gods mensen, die verder trekken in hun religieuze jacht naar de beloofde rechten, pochend op hulp van engelen tegen de vijand - maar zonder de heilige, ontzagwekkende, van zonde overtuigende tegenwoordigheid van Christus in hen!

Wat zou erger kunnen zijn dan het horen van dit soort bevel van de Heer: "Ga, trek vanhier op, naar een land, vloeiende van melk en honig. Want Ik zal in uw midden niet optrekken… Zeg tot de Israëlieten: gij zijt een hardnekkig volk. Indien Ik ook maar één ogenblik in uw midden zou optrekken, zou Ik u vernietigen. Nu dan, doe uw sieraad af, dan zal Ik zien, wat Ik u doen zal" (Exodus 33:5).

Er zijn christenen vandaag die nog koppiger zijn dan de Israëlieten, die hun speelgoedjes, hun eigen belangetjes en hun op de mens gerichte programma's die ze zo verafgoden, weigeren weg te doen. Maar ze trekken nog steeds verder! Zonder de tegenwoordigheid van de Heer wordt het hart alleen nog maar harder, de vijand brutaler, en wordt datgene wat voor de Heer van belang is, vergeten op deze aarde en het eigen ik staat op de troon!

Mozes wilde iets groters dan een land vloeiende van melk en honing. Hij wilde de tegenwoordigheid van de Heer kennen en ervaren. Hij bad: "Gij toch hebt gezegd: Ik ken u bij name en ook hebt gij genade gevonden in mijn ogen. Nu dan, indien ik genade in uw ogen gevonden heb, maak mij toch uw wegen bekend, zodat ik U ken; opdat ik genade vinde in uw ogen" (Ex 33:12-13).

Geen wonder dat deze kostbare dienaar van God zijn generatie van zonde deed overtuigen! Geen wonder dat er zoveel glorie in zijn gezicht was. Hij wilde alleen maar de Heer kennen. De enige gunst die hij wou, was de blijvende tegenwoordigheid van zijn Heer. En zo was het ook met Paulus, wiens hart uitriep: "O, dat ik Hem mag leren kennen!"

Het getuigenis van een open gezicht wordt gesteund door deze éne prachtige belofte van de Heer: "Mijn tegenwoordigheid zal met je meegaan; Ik zal je rust geven…" (Exodus 33:14: Letterlijk vertaald vanuit de King James versie). En vanwege zijn tegenwoordigheid in ons weerspiegelt, zullen we Hem tonen aan de wereld - hen allen overtuigend van zonde, gerechtigheid en van oordeel.

----
Vertaald met toestemming van href=http://www.worldchallenge.org, World Challenge, P.O. Box 260, Lindale, TX 75771, USA.
Tenzij anders vermeld is de NBG-1951 vertaling gebruikt.

Dutch