Hij heeft hun ogen dichtgesmeerd zodat ze niet zien kunnen

Zij, die beelden vormen, zijn allen ijdelheid: hun dierbare maaksels brengen geen baat, zijzelf zijn er getuigen van, dat zij niets zien en niets weten, zodat zij beschaamd staan. Wie vormt een god en giet een beeld, waarvan hij geen baat heeft? Zie, al de aanhangers daarvan zullen beschaamd staan; de werklieden zijn slechts mensen: laten zij bijeenkomen en zich opstellen, zij zullen verschrikt worden en beschaamd staan tevens.

De smid heeft een bijl en werkt in de kolengloed en vormt het (beeld) met hamers en bewerkt het met zijn krachtige arm; zelfs duldt hij de honger, totdat hij geen kracht meer heeft; en drinkt geen water, totdat hij amechtig wordt.

De timmerman spant het meetsnoer en tekent de omtrek af met de stift, bewerkt het (beeld) met de schaaf, tekent met de passer de omtrek af en maakt het naar de beeltenis van een man, naar een pronkstuk van een mens, om in een huis te wonen. Hij velde ceders voor zich en nam een steeneik of een eik en kweekte die voor zich op onder de bomen des wouds, plantte een pijnboom, en de regen deed die groeien. En dat dient de mens tot brandhout; hij neemt daarvan en warmt zich, ook steekt hij het aan en bakt brood; ook maakt hij er een god van en buigt zich neder; hij maakt er een gesneden beeld van en knielt daarvoor neer. De helft daarvan verbrandt hij in het vuur; bij die helft eet hij vlees, braadt een gebraad en wordt verzadigd; ook warmt hij zich en zegt: Ha, ik word warm, ik merk vuur. En het overblijfsel verwerkt hij tot een god, tot zijn gesneden beeld, knielt daarvoor neer, buigt zich, aanbidt het en zegt: Red mij, want gij zijt mijn god!

Zij hebben geen kennis en geen inzicht, want hun ogen zijn dichtgestreken, zodat zij niet zien; hun harten, zodat zij niet begrijpen. Niemand neemt dit ter harte, niemand heeft kennis of inzicht, zodat hij zegt: De helft daarvan verbrandde ik in het vuur, ook bakte ik op zijn kolen brood, ik braadde vlees en ik at; zou ik dan van zijn overschot een gruwel maken, zou ik neerknielen voor een blok hout?

Wie zich met as bezighoudt, die heeft zijn bedrogen hart verleid; hij redt zijn leven niet en vraagt zich niet af: Is er geen bedrog in mijn rechterhand? (Jesaja 44:9-20).

Je hebt zojuist een verhaal gelezen van de meest ongelooflijke soort van verblindheid in het gehele Woord van God. Hier is een teruggevallen zoon van Israël die een boom omhakt, een gedeelte ervan in een vuur stopt waarover hij een maaltijd kookt, en waarvan hij het andere deel tot een afgod maakt en het zijn god noemt! Hoe kan een intelligent mens nu zo blind zijn, zo zonder enige kennis, zo zonder onderscheidingsvermogen?

Het kwam door iets wat God met deze man had gedaan. God had zijn ogen dichtgesmeerd zodat hij niet langer kon begrijpen of onderscheiden. Deze man voedde zich met as, zijn ogen waren blind, en zijn hart was bedrogen. Hij leefde een leugen; hij zag geen noodzaak voor hulp, geen noodzaak voor bevrijding – omdat hij zich niet van zijn armzalige toestand bewust was.

We kijken naar deze onverstandige man en we zien een verblinding die niet te bevatten valt. Maar toch zei God dat niemand meer blind is dan sommige van zijn eigen dienaren:

"Gij doven, hoort, en gij blinden, slaat uw ogen op om te zien. Wie is er blind dan mijn knecht en doof als de bode die Ik zend? Wie is er blind als de volmaakte en blind als de knecht des HEREN? Gij hebt wel veel gezien, maar gij hieldt het niet in gedachtenis; gij hebt de oren wel open gehad, maar gij hebt niet gehoord. De HERE had er behagen in ter wille van zijn gerechtigheid een grote, heerlijke onderwijzing te geven. Maar dit is een volk, beroofd en uitgeplunderd; men heeft hen allen in kerkerholen geboeid, in gevangenissen zijn zij weggeborgen; zij werden ten roof en er was geen redder; tot plundering en er was niemand die zeide: Geef terug. Wie onder u neemt dit ter ore, schenkt er aandacht aan en luistert in het vervolg? Wie heeft Jakob tot plundering overgegeven en Israël aan berovers? Is het niet de HERE, tegen wie wij gezondigd hebben, op wiens wegen zij niet hebben willen gaan, en naar wiens wet zij niet geluisterd hebben? Daarom stortte Hij de grimmigheid van zijn toorn over hen uit en het geweld van de oorlog. Dat zette hen rondom in vlam, maar zij sloegen er geen acht op; ja, het stak hen in brand, maar zij namen het niet ter harte"(Jesaja 42:18-25).

Jesaja schildert de toestand van Gods huis van vandaag af! Hedentendage is er bijna geen onderscheidingsvermogen meer over! Hoor nog eens naar wat de profeet zegt: "Mijn boodschapper – mijn boodschapper die ik zend – BLIND!" Hij zegt: "Je ziet vele dingen. (Je rent van de ene seminarie naar de andere. Je leest eindeloze rijen boeken. Je hoort zoveel over waarheid en openbaring, maar het verandert je leven niet.) Maar je neemt het niet in acht!"

Gods mensen worden geplunderd en buitgemaakt door woeste winden en golven van leringen. Doctrines van demonen hebben massa's mensen gevangen genomen in holen en gevangenissen van wanhoop. Bekeerlingen worden een prooi van nieuwe leringen en worden een buit van satan.

Er zijn zo weinig voorgangers met genoeg heilig onderscheidingsvermogen om te zeggen: "Genoeg! Dit is verkeerd." Zo weinigen die uitroepen: "Geef ze terug!" Zo weinigen met genoeg goddelijke wijsheid en begrip om degenen die bedrogen en gevangen zijn te bevrijden.

Waar kwam deze blindheid in Gods dienaren vandaan? Het is zonde in het hart van herders en het is zonde in het leven van gelovigen dat een hongersnood van onderscheidingsvermogen veroorzaakt in Gods huis. Jesaja zei: "In wiens wegen ze niet willen wandelen en wiens wet ze niet gehoorzamen."

Johannes profeteert over een Laodiceaanse kerk in de laatste dagen die totaal verblind is zonder het zelf te beseffen: "Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte" (Openbaringen 3:17).

De wereld is bijna alles in Gods huis aan het aanraken en bezoedelen en maar weinigen zijn gealarmeerd. Waarom? Jesaja zei: "Daarom stortte Hij de grimmigheid van zijn toorn over hen uit en het geweld van de oorlog. Dat zette hen rondom in vlam, maar zij sloegen er geen acht op; ja, het stak hen in brand, maar zij namen het niet ter harte" (Jesaja 42:25).

We leren onze zonden goed te praten en er vertrouwd mee om te gaan. Ballet dansen lijkt in vele kerken zo nieuw, zo onschuldig te zijn. Maar nu, op sommige plekken, loop het hierop uit dat het nu ballroom dansen is op zaterdagavond, gesponsord door de kerk. Het is nog eens een stap van verblinding die struikelt naar de wereld toe. En een begeerte naar pleziertjes wordt in Gods mensen gelegd en dat nog wel in Gods huis. Spontaan dansen in de Geest kan een schitterend lofoffer zijn, maar balletdansen in Gods huis smaakt naar vleselijke manipulatie.

Letterlijk duizende voorgangers en christelijke mensen hebben TV toestellen gekocht die nu de mogelijkheid hebben om pornografie te vertonen van het playboy-type vanaf de satelliet kanalen. Mensen van God, in steeds groter wordende aantallen, staan in hun kansel en prediken daar over een heilige God, maar zitten daarna voor satans kwaadaardige idool en drinken ziel-verdervende porno in.

Wie is in staat om te onderscheiden dat satan deze wapenen gebruikt om gelovigen te beroven van hun geloof, om hun vrede te verwoesten, om heiligheid kapot te maken, om gezinnen te vernielen, en om bedieningen te ruïneren? Waar zijn de herders die uitroepen: "Geef ons plekken terug waar we kunnen wonen die niet bedorven zijn! Geef ons huizen terug zonder afgoden, geweld, en losse zeden!"

Grote aantallen christelijke echtparen drinken nu alcohol en wonen nachtclubs bij en zijn dol op party's. Je ziet hen in Gods huis met hun handen omhoog geheven, en ze prijzen de Heer. Wat een geklap! Wat een luide hosanna's! Wat een prachtig geluid maken ze voor de Heer. Maar toch kunnen ze niet langer onderscheiden wat goed is of verkeerd, van de zinnen of van de geest. Jesaja waarschuwde:

"Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht en licht als duisternis; die bitter doen doorgaan voor zoet en zoet voor bitter (Jesaja 5:20).

Helaas zijn er zo weinig herders met onderscheidingsvermogen om hen terug te roepen van hun wereldse lusten vandaan. Het is tragisch dat vele oprechte christenen zullen gaan struikelen; ze zullen omkomen want zonder onderscheidingsvermogen zal het bijna onmogelijk zijn om de demonische invasie te overleven die nu al wordt opgezweept. Het Woord zegt:

"De rechtvaardige komt om en er is niemand, die het zich aantrekt, en de vromen worden weggerukt, terwijl niemand er acht op slaat: (Jesaja 57:1).

Waarom worden zovele christenen vandaag de dag bedrogen door het op zichzelf gerichte onderwijs dat het vlees beloond? Omdat er geen begrip en geen onderscheidingsvermogen meer is? Er is een vorm van vroomheid zonder kracht, er is zo weinig echte heiligheid.

"Ontzettend en afschuwelijk is wat er voorvalt in het land; de profeten profeteren vals en de priesters verschaffen zich gewin nevens hen, en mijn volk heeft het gaarne zo. Maar wat zult gij doen, als het op een einde loopt?" (Jeremia 5:30-31).

"Goden van een Nieuw Tijdperk" is een film die de waarheid verdraait en de hartverscheurende leugen laat zien van duizenden van onze jeugd als ze hun verstand en ziel geven aan Indische goeroes. Ik word met weerzin vervuld door het totale gebrek aan onderscheidingsvermogen onder de jeugd van dit volk. Zou het een vervolg kunnen zijn van de verblindheid en het gebrek aan onderscheidingsvermogen in de kerk? Jesaja zei:

"De wachters zijn blind, zij allen hebben geen kennis, zij zijn allen stomme honden, die niet kunnen blaffen; dromend liggen zij neer, zij hebben de sluimering lief. En deze honden zijn vraatzuchtig, zij kennen geen verzadiging; zij zijn herders, die niet weten acht te geven, zij wenden zich allen naar hun eigen weg, ieder naar zijn gewin, niemand uitgezonderd" (Jesaja 56:10-11).

Dit gebrek aan onderscheidingsvermogen onder Gods volk was ook de zware strijd van Jeremia's ziel. De verblindheid van Israël overweldigde hem toen hij uitriep:

"O mijn binnenste, mijn binnenste! Ik moet ineenkrimpen. O wanden mijns harten! Mijn hart jaagt in mij, ik kan niet zwijgen; want bazuingeschal hoor ik, strijdrumoer! Slag na slag wordt gemeld, ja, het gehele land is verwoest; onverhoeds zijn mijn tenten verwoest, in een oogwenk mijn tentkleden. Hoelang moet ik het signaal zien, het bazuingeschal horen? Want onverstandig is mijn volk, Mij kennen zij niet; dwaze kinderen zijn het, en inzicht hebben zij niet; wijs zijn zij om kwaad te doen, maar van goed doen weten zij niet" (Jeremia 4:19-22).

"Ontucht, wijn en most nemen het verstand weg. Mijn volk raadpleegt zijn hout, en zijn staf moet het voorlichten. Want een geest van ontucht doet hen dwalen, zodat zij zich in ontucht aan hun God onttrekken" (Hosea 4:11-12).

Lees het nog eens: "Een geest van ontucht doet hen dwalen, zodat zij zich in ontucht aan hun God onttrekken". Een man van God met geheime zonde in zijn leven, een man die zich tegoed doet aan vleselijke dingen, een zinnelijke man, zal zijn geestelijk onderscheidingsvermogen dichtgesmeerd hebben! Hij is blind, en is ontdaan van iedere geestelijke wijsheid en kennis.

Dit zeg ik dan en betuig ik in de Here, dat gij niet langer moogt wandelen zoals ook de heidenen wandelen, in de ijdelheid van hun denken, verduisterd in hun verstand, vervreemd van het leven Gods om de onwetendheid, die in hen heerst, om de verharding van hun hart. Zij hebben zich immers in hun verdoving overgegeven aan de losbandigheid om gretig winst te slaan uit allerlei onreinheid" (Efeze 4:17-19).

Verhard, harteloos, hebben zij zich overgegeven aan losbandigheid, om gretig winst te slaan uit onreinheid!

Timotheüs waarschuwt hiervoor: "Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen, door de huichelarij van leugensprekers, die in hun eigen geweten gebrandmerkt zijn" (1 Tim. 4:1-2). Dit houdt ook in de mannen van God die bedrogen zijn door leugengeesten en doctrines van demonen. De dienaren van God die van twee walletjes eten hebben geen onderscheidingsvermogen – en ze bezitten een valse vrede. "Dit zijn de woorden van het verbond dat de HERE Mozes geboden heeft met de Israëlieten te sluiten in het land Moab…Laat er daarom onder u geen man of vrouw, geen geslacht of stam zijn, wier hart zich nu van de HERE, onze God, afwendt om de goden dezer volken te gaan dienen; laat er onder u geen wortel zijn, die gif of alsem voortbrengt. Maar als iemand bij het horen van deze vervloekingen meent, dat hij gezegend zal blijven en zegt: Ik zal vrede hebben, wanneer ik in de verstoktheid van mijn hart wandel - waardoor hij verdelging brengt zowel over het bevloeide als over het dorre (land) – " (Deut. 29:1,18-19).

De kerk van vandaag wordt overspoeld door deze adviesgevers van rebellie.

"dan zult gij naar de woorden van die profeet of van die dromer niet luisteren; want de HERE, uw God, stelt u op de proef om te weten, of gij de HERE, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel. De HERE, uw God, zult gij volgen, Hem vrezen, zijn geboden houden en naar zijn stem luisteren: Hem zult gij dienen en aanhangen. Die profeet of dromer zal ter dood gebracht worden, omdat hij afval gepredikt heeft van de HERE, uw God, die u uit het land Egypte geleid en uit het diensthuis verlost heeft - om u af te trekken van de weg, die de HERE, uw God, u geboden heeft te gaan. Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen" (Deuteronomium 13:3-5).

Jeremia deelde Gods toorn over de raadgevers van rebellie. Chananja predikte vrede en welvaart toen God opriep tot toorn en oordeel. Jeremia zei tegen hem:

"Ook zeide de profeet Jeremia tot de profeet Chananja: Hoor nu, Chananja, de HERE heeft u niet gezonden, en gij hebt dit volk op een leugen doen vertrouwen; daarom, zo zegt de HERE: Zie, Ik zend u weg van de aardbodem, nog dit jaar zijt gij een lijk, omdat gij afval van de HERE hebt gepredikt" (Jeremia 28:15-16).

De echte profeten van God beschuldigden de herders voor de verblindheid in Israël. Jeremia donderde:

"Vele herders hebben mijn wijngaard verwoest, mijn akker vertrapt, mijn kostelijke akker gemaakt tot een woeste steppe" (Jeremia 12-10).

"Wee de herders, die de schapen welke Ik weid, verderven en verstrooien, luidt het woord des HEREN" (Jeremia 23:1).

"Een kudde verloren schapen was mijn volk, hun herders misleidden hen, naar de bergen voerden zij hen; van berg tot heuvel gingen zij, zij vergaten hun leger" (Jeremia 50-6). Satan wil de herders te pakken nemen!

Als hij ook maar één herder kan bedriegen, hem verblinden tot de één of andere immoraliteit, dan zal hij hem beroven van zijn geestelijke onderscheidingsvermogen, en die man van God zal tenslotte rebellie propageren vanaf de kansel!

Dat kan ik goed weten! Want ik was zelf eens één van die propagandisten van rebellie. Ik bood troost aan aan gescheiden mensen, omdat in die tijd mijn eigen huwelijk niet goed ging. Ik kon aan mensen niet hun zonden tonen omdat ik zelf rebellie in mijn eigen ziel had.

Al die liberale, zinnelijke, en luchtige, gemakkelijke manier van prediken, komt uit het hart van herders die zelf vastzitten aan zonde. Uit de overvloed van hun hart spreken ze over "tussenoplossingen". Ze kunnen niet eerlijk aan Gods volk hun zonde tonen omdat ze diep verborgen zonde in hun eigen hart hebben.

Luister naar Gods Woord:

"Want zowel profeet als priester plegen heiligschennis, zelfs in mijn huis heb Ik hun boosheid gevonden, luidt het woord des HEREN" (Jeremia 23:11).

"Daarom zegt de HERE der heerscharen aldus van de profeten: Zie, Ik spijzig hen met alsem, Ik drenk hen met gif, want van de profeten van Jeruzalem is de heiligschennis uitgegaan over het gehele land" (Jeremia 23:15).

"Uw profeten hebben voor u geschouwd wat ijdel was en hol, zij hebben uw ongerechtigheid niet onthuld om uw lot nog te keren, zij hebben voor u orakels geschouwd, ijdel en misleidend" (Klaagliederen 2:14).

De Heilige Geest is ook nu een heilig, toegewijd overblijfsel van herders en dienaren aan het opwekken die begiftigd zijn met zeer groot geestelijk onderscheidingsvermogen! Ze zullen de mensen die voor God zijn overgebleven leiden met vernieuwd begrip!

En zó zullen deze priesters zijn:

"Maar de levitische priesters, de zonen van Sadok, die de dienst in mijn heiligdom in acht genomen hebben, toen de Israëlieten van Mij afdwaalden, die zullen tot Mij naderen om Mij te dienen, en zij zullen in mijn dienst staan om Mij vet en bloed te brengen, luidt het woord van de Here HERE. Die zullen mijn heiligdom binnengaan, en die zullen tot mijn tafel naderen om Mij te dienen, en zij zullen mijn dienst waarnemen. En zij zullen mijn volk het onderscheid leren tussen heilig en niet heilig en het onderscheid doen kennen tussen onrein en rein" (Ezechiël 44:15-16,23).

"Roep luidkeels, houd niet in, verhef uw stem als een bazuin en maak mijn volk zijn overtreding bekend en het huis van Jakob zijn zonden" (Jesaja 58:1).

Gods echte herders hebben de oproep tot bekering gehoord en beantwoorden die. Ik verheug me over de vele brieven die nu ons kantoor binnenkomen van voorgangers en christelijke werkers die belijden dat ze waren teruggevallen en koud waren en zonder vuur en echte relatie met God. Nu verlangen ze wanhopig naar echte heiligheid en zuiverheid. Ze willen een opwekking zien van rechtvaardigheid in hun kerk en in hun gemeente.

Echt onderscheidingsvermogen leidt er toe dat men zijn eigen zonde in het hart ziet en het uitwerpt. Het leidt er ook toe dat we zien hoe ver we van zuiverheid zijn afgegleden – en teruggaan naar het smalle pad.

"Zo zegt de HERE der heerscharen: Hoort niet naar de woorden der profeten, die u profeteren; zij maken, dat gij u aan een ijdele waan overgeeft, zij spreken het gezicht van hun eigen hart, niet uit des HEREN mond.

Zij zeggen voortdurend tot wie Mij verachten: De HERE heeft gesproken: gij zult vrede hebben; en tot ieder die wandelt in verstoktheid van hart, zeggen zij: geen kwaad zal u overkomen. Wie toch heeft in de raad des HEREN gestaan en zijn woord vernomen en gehoord? Wie heeft zijn woord beluisterd en gehoord? Zie, een stormwind des HEREN, gramschap, vaart uit, een wervelende storm; op het hoofd der goddelozen stort hij zich uit. De toorn des HEREN zal zich niet afwenden, tot Hij heeft volvoerd en tot stand gebracht de raadslagen van zijn hart; in het laatst der dagen zult gij dat duidelijk inzien.

Ik heb die profeten niet gezonden, toch hebben zij gelopen; Ik heb tot hen niet gesproken, toch hebben zij geprofeteerd. Maar als zij in mijn raad hadden gestaan, dan zouden zij mijn volk mijn woorden hebben doen horen, dan zouden zij hen hebben doen terugkeren van hun boze weg en van de boosheid hunner handelingen" (Jeremia 23:16-22).

----
Tenzij anders vermeld is de NBG-1951 vertaling gebruikt.

Dutch