Hoe belangrijk het is om de vrede van Christus te hebben

Jezus vertelde zijn discipelen: "Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u" (Joh.14:27). Deze woorden moeten de discipelen verbaasd hebben. In hun ogen was het een ongelooflijke belofte: de vrede van Christus zou hún vrede worden.

Deze twaalf mannen hadden zich uitermate verbaasd over de vrede die zij bij Jezus zagen tijdens de drie voorbije jaren. Hun Meester was nooit bang. Hij was altijd kalm, en nooit in paniek in alle omstandigheden.

We weten dat Christus wel degelijk in de Geest heel erg boos kon worden. Soms was Hij aangeraakt, en huilde Hij ook. Maar Hij leefde Zijn leven op aarde als een man die in vrede was. Hij had vrede met de Vader, vrede toen Hij te maken kreeg met verleidingen, vrede in tijden van verwerping en bespotting. Hij had zelfs vrede tijdens stormen op zee, toen Hij op het dek van de boot sliep terwijl anderen trilden van angst.

De discipelen waren er getuige van geweest hoe Jezus naar de rand van een klif werd gesleept door een boze menigte die vastbesloten was Hem te doden. Maar bij dit alles verloor Jezus nooit Zijn vrede. Geen mens, geen religieus systeem, geen duivel kon Hem van Zijn vrede beroven.

Dit alles moet veel vragen bij zijn discipelen hebben losgemaakt: "Hoe kon Hij slapen in een storm? Wat voor soort vrede is dat? En hoe kon Hij zo kalm zijn wanneer die menigte op het punt stond Hem van een steile rots te gooien? De mensen bespotten Hem, beledigden Hem, bespuugden Hem, maar Hij vocht nooit terug. Niets kon Hem van Zijn stuk brengen".

Nu beloofde Jezus deze mannen ook deze vrede. Toen ze dit hoorden, moeten de discipelen naar elkaar gekeken hebben, zich afvragend: "Bedoelt Hij dat we dezelfde vrede zullen krijgen die Hij heeft? Dit is ongelooflijk!"

Jezus voegde eraan toe: "Niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u" (Joh.14:27). Dit zou niet de zogenaamde vrede zijn van een afgestompte, uit het lood geslagen maatschappij. Noch zou het de tijdelijke vrede zijn van de rijken en beroemden, die geestelijke vrede proberen te kopen met materiële dingen. Het zou ook niet de valse vrede zijn van diegenen die zich overgeven aan een leugen, die in hun geest vastbesloten zijn om: "vrede te hebben, ook al leef ik in de koppigheid van mijn eigen hart".

Nee, dit was de echte vrede van Christus Zelf, een vrede die alle menselijke verstand te boven gaat.

De discipelen stonden op het punt de grootste beproeving te moeten doormaken van hun leven. Waarom? Christus stond op het punt hen te verlaten. Alhoewel Hij geprobeerd had hen voor te bereiden, werden zij, toen Jezus dit nieuws aan hen bracht, er zeer door geschokt. Deze discipelen hadden er naar uitgekeken dat de Heer Zijn Koninkrijk op aarde zou vestigen en hen allen leiders zou maken. Zij hadden verondersteld dat het een tijd was om hier op aarde te leiden en te heersen.

Maar nu vertelde Jezus hen: "Jullie moeten weten dat Ik op het punt sta te worden overgegeven in handen van boosaardige mensen, en ze zullen me doden. Maar Ik zal weer opstaan".

Bij deze zelfde gebeurtenis beloofde Jezus de discipelen dat Hij hen de Heilige Geest zou geven. Christus verklaarde: "De Heilige Geest zal jullie leiden door wat jullie mee moeten maken. Hij zal je Vriend zijn. En Hij zal mogelijk maken dat je de vrede zult kunnen ervaren die Ik jullie zal geven".

Maar deze mannen hadden er geen idee van wie de Geest was. Ze moeten gedacht hebben: "Hoe kan een geest een zichtbare, aan te raken man vervangen? En hoe kan Jezus van ons verwachten om in Zijn vrede te blijven, als we Zijn echte aanwezigheid niet bij ons hebben? Hoe kunnen we nog hopen dat we eraan blijven vasthouden, als we het in geloof moeten vasthouden en niet door Hem te zien?"

Op dat punt zei Jezus: "Indien gij Mij liefhadt, zoudt gij u verblijd hebben, omdat Ik tot de Vader ga, want de Vader is meer dan Ik" (Joh.14:28). Maar Zijn discipelen konden niet samen met Hem blij zijn. Zij zouden eenvoudig de belofte van de Heilige Geest niet begrijpen tot aan Pinksteren, toen Hij tenslotte in hen kwam.

De woorden van Jezus hadden net de levens en bedieningen van deze mensen ondersteboven gekeerd. Plotseling waren ze in verwarring, vervuld met angst en onzekerheid. Ze moeten zich afgevraagd hebben: "Hoe moeten we nu nog verder leven? Jezus voorzag hen in alles. Hij kon munten nemen uit de bekken van vissen en broden vermenigvuldigen. Hij was hun alles. En wat zouden ze doen als de Farizeeërs en priesters hen achterna kwamen? Ze zouden hen misschien gaan stenigen als Jezus weg was".

Jezus had deze mannen net onderwezen: "Wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben" (Joh.14:3). Maar de rest van dit hoofdstuk openbaart dat de belofte van Christus van een hemelse plaats hen geen enkele verlichting schonk. Zelfs Zijn belofte dat Hij zou wederkeren kon hun geest niet opbeuren.

Ik kan me voorstellen dat Petrus zich afvraagt: "Wie heeft er nu een woning nodig? Ik heb een baan nodig. Ik heb een gezin dat ik te eten moet geven. Ik hoef niet over zegeningen te horen die we in de toekomst in de hemel zullen krijgen. Dit is een echte crisis in deze plaats en in deze tijd, en ik zal er iets aan moeten doen. Ik ga maar weer vissen". Na de kruisiging gingen Petrus en een paar anderen inderdaad weer in hun levensonderhoud voorzien door een tijdje te gaan vissen.

Op dit ogenblik ga je misschien door de moeilijkste tijd die je ooit hebt meegemaakt. Je leven is misschien helemaal niet op orde, en de dingen zien er misschien hopeloos uit. Is het misschien een baan die je bent kwijtgeraakt? Of misschien is je financiële situatie helemaal uit de hand gelopen. En er lijkt helemaal geen uitweg voor je te zijn. Iedere weg om hieruit te kunnen ontsnappen, vult je met nog meer stress, verwarring, en vermoeidheid.

Dat is het ogenblik dat de geest begint te redeneren: "Hoe kan ik vrede hebben terwijl ik zo'n grote schuld boven mijn hoofd heb hangen? Hoe kan ik kalm zijn als ik een financieel wonder nodig heb? Ik ben aan het eind van mijn kunnen. De toekomst lijkt zo onzeker".

Op dat punt is het ontmoedigde hart in verleiding om te zeggen: "Ja, God is trouw aan Zijn Woord. Ik dank Hem voor al Zijn beloftes. Ik dank Hem voor Zijn belofte voor een huis voor mij in de hemel. En ik dank Hem voor de belofte dat Hij zal weerkeren. Maar ik heb al deze gezegende waarheden zo veel keer gehoord. En ik geloof ze. Maar op dit ogenblik lijkt het allemaal lege theologie te zijn. Ik heb niet nóg een preek of theorie nodig. Wat ik nodig heb is een wonder!"

Misschien is je gezin in een crisis, of gaat het moeilijk met je huwelijk, of is je gezondheid aan het kwakkelen, en er lijkt geen hoop op verbetering te zijn. Je zegt tegen jezelf: "Als ik maar wat licht kon zien aan het eind van de tunnel… Maar alles wat ik zie, is onzekerheid aan alle kanten. Als ik maar genezing kon vinden voor mijn lichaam… genezing kon vinden voor mijn kind… uit mijn schulden kon komen… dán zou ik vrede hebben. Geef me een wonder, en dan zal ik vrede kennen".

Toen Christus de discipelen Zijn vrede beloofde, was het alsof Hij tegen hen (evenals aan ons) zei: "Ik weet dat je de zware tijden die je moet doormaken niet kunt begrijpen. En je begrijpt niet het kruis en het lijden dat ik op het punt sta door te moeten maken. Ja, je zult dingen moeten doormaken die buiten je menselijk vermogen zijn om aan te kunnen. Je zult je verward voelen en in de steek gelaten door de Vader.

"Maar Ik wil je hart in een positie van vrede brengen. Je zult niet in staat zijn door te maken wat gaat gebeuren, zonder dat je Mijn altijd aanwezige vrede in je hebt. Je moet Mijn vrede hebben".

Geliefde, de wereld waar we in leven staat op het punt een tijd door te maken van rampspoed als nooit tevoren. We hebben geen bevattingsvermogen van hoe erg het lijden zal zijn dat over de aarde zal komen in deze laatste dagen. En Christus vertelt ons, evenals aan Zijn discipelen:

"Je zult niet in staat zijn jezelf staande te houden bij alles wat er gaat gebeuren als je Mijn vrede niet in je hebt. Krijg die vrede nu, voordat de dingen erger worden. Mijn Heilige Geest verblijft in je. Vraag Hem om Mijn vrede. Hij heeft beloofd een anker te zijn voor je ziel in iedere storm. En dit zal jouw wonder zijn: Ik ga van jou een levend wonder maken voor de wereld. Ik zal je maken tot een voorbeeld van Mijn genade temidden van chaos en verwarring. Het doet er niet toe wat je doormaakt. Je leven ziet er misschien uit alsof het getroffen is door een tornado. Je gaat misschien door beproevingen waardoor anderen naar je kijken als naar een hedendaagse Job. Maar temidden van je moeilijkheden, als je de Heilige Geest aanroept om je te dopen in de vrede van Christus, zal Hij het doen. Mensen zullen naar je wijzen en zeggen:

"Het leven van die persoon stond helemaal op zijn kop. Maar hij besloot toch op Gods Woord te vertrouwen, dood of levend. Hoe kan hij het doen? Hij kan hij doorgaan? Hij zou al lang geleden ermee op moeten houden. Maar hij heeft het niet opgegeven. En door dit alles heen, heeft hij nauwgezet gehandeld naar alles waarin hij geloofde. Wat een verbazingwekkende vrede! Het is niet te bevatten!"

Meer dan een jaar geleden moest mijn vrouw, Gwen, een operatie ondergaan aan haar knie. Na door zoveel kanker operaties te zijn gegaan in de afgelopen jaren, moest ze nou gaan leven met een metalen knie. En de pijn van de operatie zou verschrikkelijk zijn. Toen we samen in haar ziekenhuiskamer zaten, ons voorbereidend op de operatie, bad ik: "Heer, we hebben vrede nodig om hier doorheen te gaan. Gwen heeft bovennatuurlijke vrede nodig om een operatie te kunnen doorstaan. Verleen ons Uw vrede".

De Heer deed dat. Hij bracht haar op een geweldige manier door de operatie. En het was een vreugde om te zien hoe Gwen Gods vrede bracht aan iedereen die bij haar op de kamer kwam. Geliefden en vreemden zagen iets dat boven het vermogen van mijn vrouw zelf uitkwam in haar pijnlijke omstandigheden: de vrede van Christus zelf.

Je bent misschien heel erg in verwarring nu, en denkt: "Het is over. Ik ga dit niet maken". Maar Jezus zegt: "Ik weet wat jullie doormaken. Kom en drink Mijn vrede in".

Jezus geeft ons nog een reden waarom we Zijn vrede nodig hebben: satan komt de rechtvaardigen aanvallen.

Christus zei tegen Zijn discipelen in deze zelfde passage: "De overste der wereld komt" (Joh.14:30). Wat was de inhoud van Zijn verklaring? Hij had juist tegen de twaalf gezegd: "Niet veel zal Ik meer met u spreken" (14:30). Toen verklaarde Hij waarom: "Want de overste der wereld komt".

Jezus wist dat satan aan het werk was in dat uur. De duivel had Judas al ingeschakeld om Hem te verraden. En Christus wist dat de religieuze hiërarchie in Jeruzalem overweldigd was door de vorsten van de hel. Hij was zich er ook van bewust dat een door de duivel geïnspireerde menigte spoedig zou komen om Hem gevangen te nemen. Dat was het moment dat Jezus deze woorden sprak tegen Zijn discipelen: "Satan, de duivel, komt eraan. Daarom zal ik niet veel meer met u spreken".

Jezus wist dat hij tijd nodig had met de Vader om zich voor te bereiden voor het komende conflict. Hij stond op het punt overgeleverd te worden in de handen van duivelse mensen, net zoals Hij had gesproken. En Hij wist dat satan alles zou doen wat in zijn vermogen lag om Zijn vrede te verstoren. De duivel zou Hem kwellen en ontmoedigen: alles in een poging het geloof van Christus in Zijn Vader te breken, alles wat zou maken dat Hij het kruis zou vermijden.

Geliefde, we staan voor onze eigen, alles beslissende beproeving in deze laatste dagen. Denk aan de waarschuwingen van Jezus aan gelovigen die vandaag de dag leven: "Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft. En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw, die het mannelijke kind gebaard had" (Openb.12:12-13).

Gods Woord kon niet duidelijker zijn over dit onderwerp: speciaal de kerk van Jezus Christus wordt verschrikkelijk aangevallen op dit moment. We staan tegenover een duivel die razend is geworden, een vijand die vol woede zit naar het heilige volk van de Heer toe. En om zijn aanvallen te verduren, zullen we de alles omvattende vrede van Christus zelf nodig hebben.

Aan wie geeft Jezus deze vrede? Je denkt misschien: "Ik ben het niet waardig om in de vrede van Christus te leven. Ik heb te veel strijd in mijn leven. Mijn geloof is zo zwak".

Je doet er goed aan de levens van de mannen te bekijken aan wie Jezus Zijn vrede gaf. Niemand van hen was waardig, en niemand van hen had er recht op.

Denk eens aan Petrus. Jezus stond op het punt Zijn vrede te geven aan een dienaar van het evangelie die spoedig vervloekingen zou gaan uitbraken. Petrus was vurig in zijn liefde voor Christus, maar hij zou Hem ook gaan verloochenen.

Daar was ook Jacobus en zijn broer Johannes, mannen met een concurrentie geest, die altijd zochten naar erkenning. Ze vroegen Jezus om aan Zijn rechterhand te mogen zitten wanneer Hij zou zitten op Zijn troon in glorie.

Maar de andere discipelen waren echt niet rechtvaardiger. Ze kookten van woede toen Jacobus en Johannes probeerden hen te overtreffen. Er was ook Thomas, een man van God die ten prooi viel aan twijfel. Al de discipelen hadden zo weinig geloof, dat het Jezus verbaasde en bedroefd maakte. Inderdaad, in het meest moeilijke uur van Christus, zouden ze Hem allemaal in de steek laten en vluchten. Zelfs na de Opstanding, toen het Woord zich verspreidde dat "Jezus is opgestaan", waren de discipelen "traag in het geloven". En toen de Heer aan hen verscheen, maakte Hij hen verwijten over hun gebrek aan geloof.

Maar er is zelfs nog meer. Deze mannen waren ook in verwarring. Ze begrepen de wegen van de Heer niet. Zijn gelijkenissen verwarden hen. Na de kruisiging verloren ze ieder gevoel van eenheid dat ze hadden, en liepen ze hard in alle richtingen weg.

Wat een tafereel: deze mannen waren vol angst, ongeloof, verdeeldheid, verdriet, verwarring, concurrentie gevoelens, hoogmoed. Maar het was tegen deze verwarde dienaren dat Jezus zei: "Mijn vrede zal Ik jullie geven".

Waarom was deze belofte van bovennatuurlijke vrede aan zulke mannen gegeven die vol gebreken zaten? Het was omdat zij geroepen en gekozen waren in Christus, en om geen andere reden. De discipelen waren niet gekozen omdat ze goed waren of rechtvaardig, zoveel is duidelijk. Noch was het omdat zij talent hadden of bekwaamheden. Ze waren vissers en handarbeiders, nederig en bescheiden.

Christus riep en koos de discipelen omdat Hij iets in hun hart zag. Toen Hij naar ze keek, wist Hij dat ieder van hen zich zou onderwerpen aan de Heilige Geest.

Op dit punt was alles wat de discipelen hadden, een belofte van Christus dat Hij hun Zijn vrede zou geven. De volheid van die vrede zou nog aan hen gegeven worden bij Pinksteren. Bij die gebeurtenis zou de Heilige Geest komen en in hen gaan wonen. En Hij zou beginnen te werken aan al hun vleselijke eigenschappen.

Op dezelfde manier zijn jij en ik geroepen en gekozen. Toen jij naar Jezus ging, beantwoordde jij Zijn oproep. Je werd van zonde overtuigd, gewonnen door Zijn liefde door de Heilige Geest. En toen je Christus in je leven liet komen, ontving je een mate van Zijn Geest. Het werk van de Geest gaat door in je tot op de huidige dag.

Bovendien ben je nog steeds geroepen door de Heer. God komt niet terug op de gaven en roeping die Hij uitdeelt. En, evenals de verwarde discipelen die vol gebreken waren, zijn ook wij gekozen om de vrede van Christus te ontvangen, en dat omdat Hij ons geroepen heeft.

De bediening van de Heilige Geest is altijd geweest om Christus aan Zijn volk te openbaren. Jezus zei: "Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen" (Joh.16:14). Hij zegt, in het kort: "Hij neemt uit het Mijne en zal het u verkondigen".

Eenvoudig gezegd, we ontvangen de vrede van Christus van de Heilige Geest. Deze vrede komt tot ons naarmate de Geest Christus aan ons openbaart. Dus, hoe meer je van Jezus wil hebben, hoe meer de Geest je van Hem zal tonen, en hoe meer je van de echte vrede van Christus zult hebben. Dát is de manier waarop we Zijn vrede verkrijgen.

Jezus zei dat bij diegene die Hem liefheeft een bron van levend water uit zijn binnenste zou komen. Die bron begon te stromen toen je werd gered. Maar het gaat een rivier worden naarmate je meer verlangt naar Christus. Dan wordt Zijn vrede de onze, naarmate er een constante stroom is van de Geest van Christus: Zijn vergeving, Zijn karakter, Zijn nederigheid en gehoorzaamheid aan de Vader.

Toon me een man of vrouw van God van wie de grootste hartstocht is om als Christus te worden, van wie het hart erop gericht is erop te vertrouwen dat de Geest alle struikelblokken zal verwijderen, dan zal ik u iemand tonen die satan niet kan verslaan. De vrede van Christus stroomt naar allen die vastbesloten zijn de Heilige Geest te vertrouwen hen te vormen naar de gelijkenis van Jezus.

Maar we moeten de waarschuwing van Christus erg in acht nemen: "satan komt eraan". Niemand op aarde zal zo boosaardig worden aangevallen als de persoon die vastbesloten is deze ene prijs te zoeken: Christus te kennen en één te zijn met Hem. De Heer belooft al dergelijke zoekers: "De God nu des vredes zal weldra de satan onder uw voeten vertreden" (Rom.16:20).

Dit vers gaat niet over Christus die het hoofd van de satan vertreedt in de Hof van Eden. Dat is al gebeurd. Nee, Paulus spreekt over het feit dat satan onder voeten wordt getreden, verslagen en vernederd, onder de voeten van Christus in jou.

Ga in gebed, en vraag de Heilige Geest je de dagelijkse voorraad van vrede te geven die Christus beloofd heeft.

Dutch