Hoe trouw te zijn aan God

Hierom, heilige broeders, die der hemelse roeping deelachtig zijt, aanmerkt den Apostel en Hogepriester onzer belijdenis, Christus Jezus; Die getrouw is Dengene, Die Hem gesteld heeft, gelijk ook Mozes in geheel zijn huis was (Hebreeën 3: 1-2).

Het boek Hebreeën biedt een sterk, vitaal woord aan allen die “deelnemen aan de hemelse roeping”. Die hemelse roeping is de volgende: dat je hoort dat de hemel jou roept. Zelfs nu roept de hemel om mensen die vrij zijn van het materialisme en de gekheid van deze wereld. Dit woord is gericht aan Christenen die niet voor de wereld leven maar elke ochtend opstaan en de Heer hen horen roepen naar Hemzelf. Zij kijken naar alles wat hen omringt en roepen van binnen, “Jezus, mijn hart is niet hier, mijn toekomst is niet hier. Niets in deze wereld kan mij tevreden stellen. Alleen U Heer bent mijn leven!”

Ik geloof dat er velen zijn in de Heer die niet echt gebonden zijn aan iets op deze aarde. Je kan hun huis weghalen, de bankrekening, werk of bedrijf- allesbehalve hun kleding- en toch zouden ze God nog liefhebben met heel hun hart. Maar trouw aan God betekent niet alleen maar een gewilligheid om alles te verliezen voor Hem. Eigenlijk zeggen de Schriften dat je je lichaam op de brandstapel kan geven als een getuigenis maar zonder het juiste motief - zonder liefde in je hart - zal je tevergeefs sterven, zie 1 Korinthiers 13:3.

Sommigen denken dat trouw betekent dat je gewoonweg zonder begeerte kunt en wel zege behalen over zondige gewoontes.Anderen denken dat het betekent: steeds weer in de Bijbel lezen, gebed en kerkbezoek. Weer anderen denken dat het gaat om goede werken doen of puur blijven door alles wat kwaad en slecht is te vermijden. Maar deze dingen kunnen ons nooit trouw aan God maken. Je vraagt: “Betekent dit dat al mijn werken tegen zonde, al mijn geheiligde diensten aan God en uitroepen in gebed niet als trouw worden beschouwd? Als dat geen trouw is, wat dan wel?”

Al deze geweldige dingen worden inderdaad door het Woord opgelegd en we zullen ze volgen als we trouw zijn. Maar op zich zijn die zaken niet de basis van trouw. Weet je, trouw aan God is onmogelijk tenzij het voortkomt uit een vertrouwend, gelovend hart. Ik wil hier een eenvoudige opmerking plaatsen maar wel eentje die je niet over het hoofd mag zien als je trouw aan God bent.

Ongeloof zelfs in de eenvoudigste vorm is hatelijk tegenover God! Het is een verdoemde zonde, een die de ziel vernietigt. Het verhindert dat God in ons werkt - en het is de zonde achter allen die God hebben verlaten. Je kan geheel ontwend zijn geraakt aan alle wereldse bezittingen en in je hart verlangen naar de komst van Jezus. Je kan onder sterke prediking staan en lofzingen in Gods huis. Je kan je elke dag aan Gods Woord toewijden. Maar tenzij je bid:”Oh God, laat mij dit Woord in mijn innerlijke mens horen; laat mij geloven dat ik het kan toepassen en dat voor mij dat leven zal betekenen”, dan zal het geen enkel effect hebben. Wat je hoort moet vermengd zijn met geloof.

Want ook ons is het Evangelie verkondigd, gelijk als hun; maar het woord der prediking deed hun geen nut, dewijl het met het geloof niet gemengd was in degenen, die het gehoord hebben (Hebreeën 4:2). Laat deze woorden even inwerken: “Tenzij wat je leest en hoort prediken gepaard gaat met geloof heeft het voor u geen waarde!”

De Schriften zeggen, “Jezus was trouw aan hen die Hem hadden aangesteld, net als Mozes aan heel zijn huis trouw was (Hebreeën 3:2). Op welke manier werd hun trouw gemeten? Hoe waren zij werkelijk trouw in al deze zaken?

Zij werden als trouw beschouwd omdat ze nooit twijfelden aan het Woord van de Hemelse Vader dat tot hun werd gesproken. Zij wisten dat wat God zei Hij ook zou doen, dat dit werd volbracht. Zie je, trouw is niets meer dan geloven dat God zich aan Zijn woord houdt. Op deze manier hielden Jezus en Mozes “vast aan hun vertrouwen standvastig tot het eind”(Hebreeën 3:14) Ze hadden geen op-en-neer, heet en koud, komen-en –gaan soort geloof. Hun geloof verminderde niet tot aan het eind!

Zoals Jezus trouw was aan zijn vertrouwen in de Vader volgens deze normen zal ook onze trouw gemeten worden: Hebreeën 3:6: Maar Christus, als de Zoon over Zijn eigen huis; Wiens huis wij zijn, indien wij maar de vrijmoedigheid en den roem der hoop tot het einde toe vast behouden. Als onze beproevingen en onze strijd heviger wordt zal ons vlees verveeld raken en na een tijdje laten Christenen angst en twijfel binnensluipen. Ze raken hun toegeving aan God kwijt, hun kinderlijke geloof in Hem. In plaats daarvan komen waakzaamheid en vraagstelling hun harten binnen.

Als ik neerkijk op de weg die in mijn leven nog overblijft zie ik een beperkte tijdsduur. Meer dan ook wil ik mij kunnen verheugen op hoop, standvastig tot het eind toe. Ik wil niet weggaan uit het leven zoals zovele gelovigen die ik heb gezien wiens jaren waren verkwist omdat ze niet wisten wat hun plek bij Christus was. Toen het eind voor hun kwam dacht ik dat ze een bepaalde kracht hadden, iets wat hen zou laten weten dat ze dichterbij een ontmoeting met de Heer waren gekomen. Maar in plaats daarvan gingen ze met gejammer heen omdat ze niet tot het einde standvastig waren. Laat mij iets met je delen hoe je trouw kan worden aan God en alle dagen vast kunt houden aan je vertrouwen. Als je in je laatste dagen sterk wilt staan zoals je nu in Zijn tegenwoordigheid bent, neem dan deze drie dingen ter harte:

We moeten onszelf er dagelijks aan herinneren: ik heb een vijand die erop uit is om mij te vernietigen. Hij is een leugenaar, een bedrieger en een verleider. Jezus zei: Joh. 8-44: “Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen; die was een mensenmoorder van den beginne, en is in de waarheid niet staande gebleven; want geen waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt hij uit zijn eigen; want hij is een leugenaar, en de vader derzelve leugen”. Jezus heeft de “vader van alle leugens” aan ons geopenbaard - de aanstichter van elke bedrieglijke valsheid. Alle leugens komen voort uit satans boezem! En God waarschuwt Zijn kerk duidelijk dat, in het bijzonder in de laatste dagen, de duivel al zijn tijd zal gebruiken “om de broeders te beschuldigen”.

Openbaring 12: 9-10: “En de grote draak is geworpen, namelijk de oude slang, welke genaamd wordt duivel en satans, die de gehele wereld verleidt, hij is, zeg ik, geworpen op de aarde; en zijn engelen zijn met hem geworpen. En ik hoorde een grote stem, zeggende in den hemel: Nu is de zaligheid, en de kracht, en het koninkrijk geworden onzes Gods; en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen”.

De duivel staat 24 uur tegenover God, beschuldigend en leugens tegen ons uitspuwend. Zijn leugens zijn bedoeld om onze vrede en ons vertrouwen in God te verbreken. De Schriften zeggen: “Openbaring 12-15: En de slang wierp uit haar mond achter de vrouw water als een rivier, opdat hij haar door de rivier zou doen wegvoeren”. Deze vloedgolf is een golf van leugens! En de duivel is erop uit om ons weg te voeren door twijfel in onze gedachten te zaaien. Satan verdoet geen tijd met te liegen tegen zondaars; zij zijn al gevangenen, vastgezet door zijn bedrog. Nee, Satan, liegt tegen die gelovigen wiens hart zich naar de Heer richt. Hij plant leugens in de gedachten van de ware zoekers, Gods heiligen. Eigenlijk kunnen we het nog verder toespitsen:

Hebreeën 4:9-11: Er blijft dan een rust over voor het volk Gods; Want die ingegaan is in zijn rust, heeft zelf ook van zijn werken gerust, gelijk God van de Zijne; Laat ons dan ons benaarstigen, om in die rust in te gaan; opdat niet iemand in hetzelfde voorbeeld der ongelovigheid valle.

“Rust in God” betekent een plaats van totaal vertrouwen in Zijn Woord. Het is een plek van geloof waar geen strijd is, angst of twijfel. Het is een vaste rustplek, een voortdurend vertrouwen dat God met ons is, dat Hij niet kan falen - en dat Hij die ons geroepen heeft ons erdoor heen zal slepen tot aan het einde. Maar toch net, als je denkt dat je op het punt staat een nieuw leven van totale rust en vertrouwen in de Heer binnen te gaan….net als je denkt dat je vlees is gekruisigd, dat je niet meet vertrouwt op je eigen werken en in plaats daarvan van de Heer afhangt… daar komt die oude slang met een pakket van nieuw opgevoerde leugens en beschuldigingen.. Hij krijgt gehoor bij je geweten en gebruikmakend van afschuwelijke leugens uit de hel, zoekt hij uitvluchten voor of beschuldigt alles wat je doet!

Satans directe doel is je geloof in God. Hij weet dat je geloof, als dat de kans krijgt om te groeien, al zijn leugens nutteloos maakt. En als je voor God staat en zegt, “Ik wil niets anders in deze wereld dan Jezus”, dan weet de duivel ervan. Hij weet het niet alleen door je woorden maar ook door je daden want het is niet alleen maar een bewering voor jou maar een levensstijl. Als je het echt meent wat je zei, let dan op - de hele hel komt je tegemoet! De duivel zal naar je toekomen in je gebedsruimte, je volgen naar de kerk, over je zweven op het werk - en hij zal tegen zijn duivelse krachten zeggen, “Geef hem deze leugen….geef hem nu deze!” Ik heb over de levens van vele dynamische mensen van God gelezen en allen bevestigen dat Satan naar hen toekwam tijdens hun meest productieve, heilige tijd, terwijl hij probeerde hen met leugens te vernietigen.

Hier zijn enkele van satans grootste leugens:

Een stem fluistert, “Ondanks al je honger naar God, je zelf - ontkenning en alle gemeentes en preken die hebt bezocht, heb je geen vooruitgang geboekt in je wandel met Jezus. Je zondigt nog steeds, bent koppig en egoïstisch. Je hebt zoveel gekregen en het heeft je zo weinig veranderd. Je zal niet geestelijk groeien ook als je 100 jaar oud zou worden. Er is iets mis met jou. Anderen groeien en lopen je voorbij. Wat ben je een bedrieger, wat een hypocriet! Je bent zwak, hebt geen ruggengraat, een slechte Christen.”

Hoe vaak is de duivel bij jou gekomen met deze leugens? Ten eerste gelovigen, we kunnen ons geloof niet aan anderen meten! Ten tweede, het is niet aan de duivel om jou te zeggen of je groeit of niet. Eigenlijk zou hij niet met leugens komen als je niet zou groeien!

De duivel zegt tegen je ,”Deze geestelijke strijd is teveel voor jou. Je bent uitgeput, verveeld en moe. Je bent niet sterk genoeg om te vechten.”Elk uur van de dag fluistert hij ,”verveeld…uitgeput….aan het einde van je krachten…geef het op…wat langzamer aan…op je gemak…moe, moe, moe”.

Daniel waarschuwde dat de duivel succes zou hebben bij het uitputten van de heiligen: Daniel 7:25: En het zal woorden spreken tegen den Allerhoogsten, en het zal de heiligen der hoge plaatsen verstoren, en het zal menen de tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in deszelfs hand overgegeven worden tot een tijd, en tijden, en een gedeelte eens tijds. Het Hebreeuwse woord hier gebruikt is “mentaal uitgeput, de geest verveeld maken”. Misschien heb je pas wel een stem in je hoofd gehoord “Ik ben mentaal geleegd - uitgeput”.

Beste heilige, dat is niet de taal van een overwinnaar. Ja, er zijn periodes dat we fysiek verveeld of moe worden. Maar de duivel wil dit gebruiken om ons geestelijk verveeld te laten raken en ons te beroven van de overwinning en vreugde die in de Heilige Geest is. Feit is dat veel van onze geestelijke vermoeidheid wordt veroorzaakt door deze ingeplante leugen uit de hel! Satan zegt tegen je “Ga niet zo intensief om met zaken van God, over de verlorenen en zij die pijn lijden, de armen en behoeftigen. Je moet niet zo hard werken. Doe het maar rustig aan”. “Er is iets mis met je, je raakt uitgeput. Je zou nu moeten rusten. Je zal wel zonde in je hart hebben. Wat voor een verschrikkelijk, verborgen ding zit in je?” Je vraagt je af “David, heeft satan diezelfde leugens in jouw geest geplant? Ja zeker! Hij probeert mijn studie binnen te dringen en fluistert in mijn hart “Je bent geen goede herder- je hebt niet de ware bijbelse rust in je ziel. Kijk maar hoe moeilijk het voor je is om een boodschap te krijgen. David, je bent moe, droog.” “Als je geloof zou hebben dan zou je niet een dichter hebben die behandelingen voor bestraling en chemotherapie moet doorstaan. Je zou geen kou hebben die wekenlang blijft hangen. Je zou vol zijn van kracht en openbaring, velen zouden zich groeperen bij God! Je bent gewoon uitgeput- je hebt zo weinig geloof”. Waar komt dit allemaal vandaan? Van de vader van alle leugens, recht uit de diepten van de hel! Satan trekt ons geloof in twijfel, beschuldigt ons geloof en liegt over ons geloof!

Satan fluistert “Hij houdt nog van je. Maar Hij is nu niet met je. Er zit iets in je, iets wat je niet kan zien, voor jou onbekend. Zijn zegen en gunsten zijn op dit moment niet met jou”. De duivel zal je bestoken met woorden van God die uit hun verband zijn gehaald. Hij zal zeggen: ”Heeft God Israël niet verlaten toen zij zondigden? Hij had ze afgesneden en hen verlaten! Je huidige “droge periode”, je dagelijkse strijd met beproevingen en problemen, zijn er allemaal bewijs van dat God niet met je is. De Heilige Geest heeft je verlaten!”

Dit was de leugen die de duivel in Gideon’s geest had geplant. Israël was overgeleverd in de handen van de Midianieten en ondervonden van hen veel geweld. Maar God stuurt een engel naar Gideon die hem zei: “Toen verscheen hem de Engel des HEEREN, en zeide tot hem: De HEERE is met u, gij strijdbare held!” (Richteren 6:12). Gideon keek om zich heen en hoorde de leugen van de duivel en zei tegen God “Och, mijn Heer! zo de HEERE met ons is, waarom is ons dan dit alles wedervaren? en waar zijn al Zijn wonderen, die onze vaders ons verteld hebben, zeggende: Heeft ons de HEERE niet uit Egypte opgevoerd? Doch nu heeft ons de HEERE verlaten, en heeft ons in der Midianieten hand gegeven” (Richteren 6:13).

Inderdaad leverde God hem over aan de Midianieten maar alleen om hem te straffen. Hij heeft Zijn geliefde Israël nooit verlaten. Hij heeft het nooit opgegeven met Zijn volk. Hij laat ons door de vijand straffen maar als het voorbij is zegt Hij “Handen ervan af- dit is Mijn volk!” God heeft Zijn Woord uitgevoerd hoewel Gideon daar geen tekenen van zag. Ik ben er zeker van dat de duivel aan Mozes de leugen probeerde te verkopen dat God Israël zou verlaten en niet langer met hen wilde optrekken. Maar Mozes kende Gods hart en verwierp die leugen. Hij waarschuwde het volk dat ze zouden terugvallen en zich in de laatste dagen tot afgoden zouden wenden en zo Gods woede uit zouden lokken. Zonde zou hun ware bestaan bedreigen en hen over de hele aarde verspreiden.

“Dan zult gij van daar den HEERE, uw God, zoeken, en vinden; als gij Hem zoeken zult met uw ganse hart en met uw ganse ziel. Wanneer gij in angst zult zijn, en u al deze dingen zullen treffen; in het laatste der dagen, dan zult gij wederkeren tot den HEERE, uw God, en Zijn stem gehoorzaam zijn. Want de HEERE, uw God, is een barmhartig God; Hij zal u niet verlaten, noch u verderven; en Hij zal het verbond uwer vaderen, dat Hij hun gezworen heeft, niet vergeten” Deuteronomium 4: 29-31.

Gelovigen, we hebben heden een Woord van de Heer dat nog meer zeker is: “Uw wandel zij zonder geldgierigheid; en zijt vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten. Zodat wij vrijmoediglijk durven zeggen: De Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen, wat mij een mens zal doen” (Hebreeën 13:5-6), en “En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld, Amen” (Mattheus 28:20).

Maar nu, wat je ook meemaakt, heeft Jezus gezegd : “ Ik zal je nooit verlaten. Ik zal je nooit in de steek laten”. God is altijd met je! Als je de Heer hebt gezocht, Hij is met je wat je ook voor leugens al gehoord hebt, wat je ook voelt of wat je omstandigheden ook zijn. En je moet in het aangezicht van de duivel staan, voor alle demonen uit de hel en zeggen: het maakt mij niet uit wat je over mijn gevoelens zegt - God is met mij!” En: “Wat zullen wij dan tot deze dingen zeggen? Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?” (Romeinen 8:31).

“Ziet toe, broeders, dat niet te eniger tijd in iemand van u zij een boos, ongelovig hart, om af te wijken van den levenden God” (Hebreeën 3:12). Dit is niet alleen aan de zondaar gericht maar ook aan gelovigen. Hij zegt: “Jullie, deelnemers aan de hemelse roeping. Let op, wees op je hoede, kijk uit. Wees er zeker van dat je geen boosaardig hart van ongeloof hebt!”

Dit gedeelte stelt duidelijk dat vertrek vanaf God gelijk staat met een hart van ongeloof - niet met drugs, alcohol of overspel; deze dingen gebeuren als je je afkeert van God. Nee, het Woord zegt dat datgene wat je van het goede doet afkeren, ongeloof in je hart is.

De auteur van Hebreeën legt de verbinding 1) een boosaardig hart van ongeloof, 2) verharding van het hart 3) afkeren van God. Hier volgt dan hoe het proces van verharding verloopt: eerst sta je toe dat satan tegen je liegt. Ten tweede, het zaad van ongeloof is geplant. Dan veroorzaakt je verharding alle soorten van ontregeling: droogheid, leegte, vertrouwen op gevoelens en emoties. Uiteindelijk eindig je met het verlaten van God in je hart.

Vanwege het ongeloof, weigerde Israël het land van Kanaan binnen te gaan en het te bezitten. De 10 Israëlische spionnen vernietigden het geloof van het volk en het vertrouwen in God met hun slechte rapportage, Dus wierp de Heer ze allen in de wildernis om daar 40 jaar rond te zwerven. Zij beslisten naar Egypte te gaan zonder God en de Amorieten versloegen hen. “Als gij nu wederkwaamt en weendet voor het aangezicht des HEEREN, zo verhoorde de HEERE uw stem niet, en neigde Zijn oren niet tot u” (Deuteronomium 1:45).

Na de Wederopstanding verhardde ongeloof de harten van de vier apostelen. Zij wisten dat Jezus had gezegd dat Hij zou opstaan maar hun harten waren vol van ongeloof. “En als Jezus opgestaan was, des morgens vroeg, op den eersten dag der week, verscheen Hij eerst aan Maria Magdaléna, uit welke Hij zeven duivelen uitgeworpen had. Deze, heengaande, boodschapte het dengenen, die met Hem geweest waren, welke treurden en weenden. En als dezen hoorden, dat Hij leefde, en van haar gezien was, geloofden zij het niet. En na dezen is Hij geopenbaard in een andere gedaante, aan twee van hen, daar zij wandelden, en in het veld gingen. Dezen, ook heengaande, boodschapten het aan de anderen; maar zij geloofden ook die niet. Daarna is Hij geopenbaard aan de elven, daar zij aanzaten, en verweet hun hun ongelovigheid en hardigheid des harten, omdat zij niet geloofd hadden degenen, die Hem gezien hadden, nadat Hij opgestaan was” (Marcus 16:9-14).

Jezus verbindt ongeloof en verharding van hart samen. En ongeloof was een ding dat Hij van zijn apostelen wel kon accepteren. Toen Hij aan hen verscheen berispte Hij hen hetgeen betekent hen scherpe verwijten maken. In moderne taal: Hij foeterde hen uit. Hij zei tot hen: “Hier is geen plaats meer voor Mij!”

Als ik nu mijn hart voor de Heer onderzoek moet ik zeggen “Heer, ik reken op U om mij te vertellen als ik droog en leeg ben. Maar zelfs als ik U liefheb met alles wat mij lief is, soms voel ik mij zo. Heer, wat is hiervan de oorzaak?” Hebreeën 3:12 geeft ons het antwoord: “Let op, broeders...” Wat? Vraagt u dan. Ongeloof in mijn hart? Ja! Want als je werkelijk geloofd wat God zegt, Hij heeft alles wat je nodig hebt als je maar tot Hem wilt komen.

Leef je onder veroordeling? Ben je droog (spiritueel), eenzaam of ontmoedigd? Controleer je hart op ongeloof. Als je niet in staat bent om Gods rust binnen te gaan dan is ongeloof de bron van je probleem. Je bent schuldig van het hebben van een heen en weer gaand geloof! “Maar dat hij ze begere in geloof, niet twijfelende; want die twijfelt, is een baar der zee gelijk, die van den wind gedreven en op en nedergeworpen wordt. Want die mens mene niet, dat hij iets ontvangen zal van den Heere” (Jacobus 1:6-7). Innerlijke onrust wordt veroorzaakt doordat wij God op een bepaald manier in twijfel trekken. Maar hoe scherp en krachtig zijn Zijn woorden over deze zaak: “Laat de mens niet denken dat Hij iets zal ontvangen van de Heer!”

“Dewijl wij dan een groten Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, namelijk Jezus, den Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden. Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde. Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd” (Hebreeën 4:14-16). We zijn uitgenodigd in de troonskamer van de Vorst van het heelal: “En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem; maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen, met Welken wij te doen hebben” (Hebreeën 4:13). Hij weet wat je hebt doorgemaakt, wat je nu doormaakt en wat je te wachten staat. En Hij wacht op je om vrijmoedig naar Hem toe te komen. Je weet, Hijzelf heeft alles al meegemaakt wat wij doormaken, op allerlei gebied. En Hij leeft mee, liefhebben, vol van genade en gretig om te helpen in onze tijd van nood. Je hoeft Hem niets uit te leggen. Je kan gewoon voor Hem knielen en vrijuit zeggen: “Jezus, U weet wat ik doormaak, ik kan het niet in woorden uitdrukken. Maar U bent ook hier dus help mij alstublieft!” Is dit je tijd van nood? Weet je dat Hij altijd op elk moment beschikbaar is? Je hoeft niet te zeggen: “Ik moet naar huis en in mijn gebedsruimte gaan om Gods troonkamer binnen te gaan”. Nee, de troon is altijd en overal beschikbaar. En God nodigt je uit om vrijuit te komen en zonder reserve, met vol vertrouwen dat Hij zal antwoorden, dat Hij zich altijd aan Zijn woord zal houden! Maar toch kunnen wij de walgelijkheid van het ongeloof in Zijn aanwezigheid brengen. In plaats daarvan moeten wij “onszelf overtuigen” en “volledig overtuigd zijn” (Judas 1:20: “Maar geliefden, bouwt gij uzelf op uw allerheiligst geloof, biddende in den Heiligen Geest”). Heiligen, we leven door middel van beloftes; niet door wat we zien. En als we trouw moeten zijn aan God kunnen we niet zomaar ergens zitten en onze twijfels voeden. In plaats daarvan: bemoedig jezelf dagelijks in God als je met al dat ongeloof worstelt terwijl je zegt: “Heer, ik accepteer dit niet!” Verwerp de leugens van de duivel en bouw je geloof op het Woord. Dan ben je in staat om in al je beproevingen te zeggen: “Ik zal mij verheugen, ik heb een plaats om in tijd van nood naar toe te gaan! Halleluja!

Dutch