Huil voor je herders!

Het is tijd om te huilen en treuren voor de herders die de kudde van de Heer hoeden. Huil voor de herders, de evangelisten, de profeten en leraars, want God staat op het punt angstwekkende oordelen te zenden over hen die als duivels zijn geworden, zinnelijk en verblind. De godvrezende herders zelf zijn aan het huilen tussen de poort en het altaar over de conditie van de kerk, maar over hen die corrupt zijn, op zichzelf gericht, zal God zelf zijn oordeel doen komen.

Luister naar de verschrikkelijke profetie van Jeremia: "Wee de herders, die de schapen welke Ik weid, verderven en verstrooien, luidt het woord des HEREN. Daarom, zo zegt de HERE, de God van Israël, tot de herders die mijn volk weiden: Gij verstrooit en verstoot mijn schapen, en zoekt ze niet op; zie, Ik bezoek aan u de boosheid uwer handelingen, luidt het woord des HEREN" (Jer.23:1,2).

Jeremia's hart was gebroken vanwege de corruptie die hij zag in hen die geroepen waren Gods volk te leiden. De brutale zonde en op zichzelf gerichtheid van de geestelijke leiders van zijn tijd brak hem zo, dat hij trilde als een man die dronken is van wijn. Hij riep: "Over de profeten. Mijn hart is in mijn binnenste gebroken, al mijn beenderen sidderen; ik ben als een beschonken man, als iemand wie de wijn naar het hoofd gestegen is…want zowel profeet als priester plegen heiligschennis, zelfs in mijn huis heb Ik hun boosheid gevonden, luidt het woord des HEREN" (Jer. 23:9-11).

Toen voegde de profeet er deze verschrikkelijke woorden aan toe: "Want van de profeten van Jeruzalem is de heiligschennis uitgegaan over het gehele land" (Jer.23:15).

Een angstwekkende vervloeking was over het land gekomen; er was overal overspel; Gods volk was erg afvallig geworden en ze waren geestelijk droog en gedeprimeerd. Maar hun eigen herders hadden geen medelijden met hen. Hun herders waren blind voor het oordeel van de almachtige God dat er al gauw zat aan te komen. Terwijl vijanden zelfs al hun poorten benaderden, predikten blinde herders een kalmerende boodschap over vrede en welvaart. Ze overtuigden het volk ervan dat de goede tijden nooit zouden ophouden.

Jeremia wist waarom deze op zichzelf gerichte herders, priesters en profeten niet predikten tegen zonde of het volk waarschuwden. Hij wist waarom ze aan Gods volk alleen maar oppervlakkige genezing verschaften. Het was omdat ze zelf door de zelfde zonden waren gebonden. Zij ook, leefden een leugen.

Luister naar Jeremia's veroordelende woorden tegen hen: "Maar bij de profeten van Jeruzalem heb Ik gezien wat afschuwelijk is: echtbreken en met leugen omgaan; zij sterken de handen der boosdoeners, dat niet één zich van zijn boosheid bekeert; zij zijn Mij altezamen als Sodom geworden, zijn inwoners als Gomorra" (Jer.23:14).

De storm van de Heer was al losgebroken, en God had zijn volk gewaarschuwd door heilige profeten dat zijn woede niet afgekeerd zou worden en dat het oordeel onvermijdelijk was. Maar Jeremia kon nauwelijks geloven wat ze aan het prediken waren. Deze herders stonden voor een volk dat in koppigheid voortging, zich tegoed deed aan hoererij en overspel, onder een vloek leefde, en waarover spoedig verwoestende oordelen zouden vallen - , maar ze logen tegen Gods volk, en predikten een boodschap van valse veiligheid. "Zij zeggen voortdurend tot wie Mij verachten: De HERE heeft gesproken: gij zult vrede hebben; en tot ieder die wandelt in verstoktheid van hart, zeggen zij: geen kwaad zal u overkomen" (Jer.23:17).

Als ze mannen van gebed waren geweest, heilig en afgescheiden voor God, en hem met hun gehele hart hadden gezocht, dan zouden ze de donder die op grote afstand al klonk, gehoord hebben, dan zouden ze geweten hebben dat het oordeel al vastbesloten was, dan zouden ze wakker geweest zijn en verteerd van verlangen om Gods volk ook wakker te maken. God zei: "Ik heb die profeten niet gezonden, toch hebben zij gelopen; Ik heb tot hen niet gesproken, toch hebben zij geprofeteerd. Maar als zij in mijn raad hadden gestaan, dan zouden zij mijn volk mijn woorden hebben doen horen, dan zouden zij hen hebben doen terugkeren van hun boze weg en van de boosheid hunner handelingen" (Jer.23:21-22).

Jeremia donderde: "Hoort niet naar de woorden der profeten, die u profeteren; zij maken, dat gij u aan een ijdele waan overgeeft, zij spreken het gezicht van hun eigen hart, niet uit des HEREN mond". Hij voegde eraan toe: "De profeten zullen tot wind worden; geen is er, die door hen spreekt; zó verga het hun!" (Jer.5:13).

Deze teruggevallen herders waren zo verdiept in hun eigen dromen dat ze toegaven aan het bedrog van hun eigen hart in plaats van aan het vuur en de zalving van het echte Woord. Er zijn veel van die dromers en dromenverzinners in onze kansels heden ten dage, mannen in geestelijk leiderschap die rondgaan met te zeggen: "Ik heb een droom". God zei: "Ik heb gehoord wat de profeten zeggen, die in mijn naam vals profeteren: Ik heb gedroomd, ik heb gedroomd!...De profeet die een droom heeft, vertelle een droom, en die mijn woord heeft, spreke mijn woord naar waarheid; wat heeft het stro met het koren gemeen? luidt het woord des HEREN . Is niet mijn woord zó: als een vuur, luidt het woord des HEREN, of als een hamer, die een steenrots vermorzelt?" (Jer.23:25-29).

Er was geen twijfel in Jeremia's gedachten waarom Gods volk in zo'n afgevallen toestand was gekomen. Het woord van de Heer kwam tot hem, en dat zei hem: "Een kudde verloren schapen was mijn volk, hun herders misleidden hen…" (Jer.50:6).

Gods volk was in een toestand van bedwelming, verdwaald, levend zonder richting. Ze wisten zelfs niet hoever ze afgedwaald waren van de oude paden. Ze hadden "hun rustplaats vergeten" (Jer.50:6, vertaald vanuit de King James). Jeremia zei: "Allen die hen aantroffen, verslonden hen…" (Jer.50:7). Dit heeft betrekking op de demonische machten van satan. Wat een beschrijving van de huidige toestanden in Gods huis. Massa's schapen zijn aan het terugvallen - ze zijn verloren en ze weten het zelfs niet. De machten van de hel vallen hen aan, plunderen hun leven, brengen hun kinderen in moeilijkheden, en brengen verwarring en tweedracht in hun huis en huwelijk. De ouderwetse altaaroproepen waar mensen huilden van berouw kennen ze niet eens. Ze hebben de vurige boodschappen van herders die een gebroken hart hebben niet gehoord. Ze zijn zelfs niet op de hoogte gebracht van de oude paden.

De op zichzelf gerichte herders worden door God verantwoordelijk gesteld voor de afval onder christenen. "Hun herders misleidden hen. Ze hebben veroorzaakt dat ze zich afkeerden…" (Jer. 50:6, vertaald vanuit de King James). Het is absoluut onmogelijk om deze vernietigende beschuldiging terzijde te schuiven, want het is God zelf die spreekt.

Jesaja zag dat er een verschrikkelijk ding gebeurde onder Gods volk: demonische machten plunderden de kudde, en veroorzaakten verwoesting. Er waren geen muren, geen bezorgde herders, niemand om te zeggen: "Genoeg!" Satan kon zijn gang gaan. "Alle gedierte des velds, komt om te eten, alle gedierte in het woud!" (Jes.56:9). De profeet beschreef gewoon een verschrikkelijke toestand onder Gods volk. Door al de Schriften heen hebben de beesten betrekking op satanische machten. De verslinder werd niet tegengehouden - en ging verder met zijn vernietigende werk. Waarom? Omdat de herders blind waren geworden! De wachters waren aan het dromen en joegen hun eigen inhalige plannetjes na. Jesaja zei: "De wachters zijn blind, zij allen hebben geen kennis, zij zijn allen stomme honden, die niet kunnen blaffen; dromend liggen zij neer, zij hebben de sluimering lief. En deze honden zijn vraatzuchtig, zij kennen geen verzadiging; zij zijn herders, die niet weten acht te geven, zij wenden zich allen naar hun eigen weg, ieder naar zijn gewin, niemand uitgezonderd" (Jes. 56:10-11).

Jesaja was bedroefd omdat het volk van de Heer geplunderd werd en gevangen was genomen door de macht van de vijand. "…Maar dit is een volk, beroofd en uitgeplunderd; men heeft hen allen in kerkerholen geboeid, in gevangenissen zijn zij weggeborgen; zij werden ten roof en er was geen redder; tot plundering en er was niemand die zeide: Geef terug" (Jes.42:22).

Waar waren de herders? Waar waren de dienaren van God toen al dit geplunder plaatsvond? Ze waren helemaal van geen nut, ze stommelden verblind rond, doof, ongevoelig. "Wie is er blind dan mijn knecht en doof als de bode die Ik zend? Wie is er blind als de volmaakte en blind als de knecht des HEREN?" (Jes.42:19).

Jeremia voegde eraan toe: "zie, Ik zàl de profeteerders van leugenachtige dromen! …Zij zijn dit volk niet van het minste nut, luidt het woord des HEREN…" (Jer.23:32).

Ezechiël bevestigde de verschrikkelijke waarheid dat inhalige, zichzelf dienende herders de oorzaak waren van de verwarring en de hulpeloosheid onder Gods volk. Hij zei: "Zij raken verstrooid, omdat er geen herder is, en worden tot voedsel voor al het gedierte des velds; zo raken zij verstrooid. Mijn schapen dwalen rond op alle bergen en op elke hoge heuvel; over de gehele aarde zijn mijn schapen verstrooid zonder dat er iemand is die naar hen vraagt of ze zoekt. Daarom, gij herders, hoort het woord des HEREN. Zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here HERE, omdat mijn schapen tot een prooi geworden zijn, omdat mijn schapen tot voedsel geworden zijn voor al het gedierte des velds doordat er geen herder is - want mijn herders vragen niet naar mijn schapen; de herders weiden zichzelf, maar mijn schapen weiden zij niet" (Ezech. 34:5-8).

Zo is het vandaag de dag! Er is een gebrek aan echte en heilige herders om Gods volk in heiligheid te leiden. De roep van de hongerige is: "Waar kan ik een heilige herder vinden om mijn ziel te voeden?" Zij die een heilige herder hebben, horen daar erg dankbaar voor te zijn.

God beval Ezechiël om tegen de herders van Israël te profeteren. Wat een stekende boodschap bracht hij aan Gods dienaren: "Mensenkind, profeteer tegen de herders van Israël, profeteer en zeg tot hen, tot die herders: zo zegt de Here HERE: wee de herders van Israël, die zichzelf weiden! Moeten de herders niet de schapen weiden? Het vet eet gij, met de wol kleedt gij u, het gemeste slacht gij, maar de schapen weidt gij niet" (Ezech.34:2-3).

Zacharia zei hetzelfde. Niet alleen waren de herders verblind, bezig met hun eigen dromen, ze waren zelfs niet daar waar ze nodig waren. Hij verklaarde: "…Daarom trekken zij voort als een kudde die in nood is, omdat zij geen herder heeft" (Zach.10:2).

Deze zelfde profeet betreurde de manier waarop de herders koopwaar maakten van Gods volk - ze werden vet en welvarend door de schapen het vel af te stropen. "Zo zeide de HERE, mijn God: Weid de slachtschapen; hun kopers slachten ze zonder dat zij zich schuldig voelen; hun verkopers zeggen: geprezen zij de HERE, omdat ik rijk word; hun herders sparen ze niet" (Zach.11:4,5).

De profeten hebben een dag van plotseling oordeel voorspeld over de herders en bedieningen die Gods volk hebben bedrogen. Er komt een tijd dat God geen geduld meer heeft met de inhalige, op zichzelf gerichte bedieningen, de prediking van valse vrede, de arrogantie van bedieningen die de koppige, vleselijke christenen bemoedigen in hun vastgeroeste gewoontes. God breekt plotseling los en Hij brengt een geweldige storm teweeg. "…Een zware storm steekt op van de uithoeken der aarde…" zei Jeremia (Jer.25:32).

Volgens de profeten zullen snelle en hevige oordelen vallen op bedieningen en hun werken, en een gehuil en geklaag zal gehoord worden als het allemaal in elkaar begint te vallen. "Jammert, o herders, schreeuwt het uit! Wentelt u in het stof, o gebieders der kudde; want voleindigd zijn uw dagen, dat gij geslacht wordt. Ik zal u verbrijzelen en gij zult nedervallen als kostbaar vaatwerk…Hoor! geschreeuw van de herders en gejammer van de gebieders der kudde, omdat de HERE hun weideplaatsen heeft vernield" (Jer. 25:34-36).

We zijn weer aangekomen op dit zelfde lichtpuntje van goddelijk oordeel over herders en bedieningen. Het zal niet de duivel zijn die oppervlakkige, bedriegelijke bedieningen doet ophouden -, het zal door God zelf gebeuren! God zal hun bron van inkomsten sluiten; schulden zullen opstapelen, ellende zal aan alle kanten losbreken. Van binnen uit en van buiten af zal er verwarring zijn, vervolging, vreselijke schrik en angst -, allemaal toegestaan door God om die bedieningen en herders te doen stoppen die het vlees voeden. God heeft genoeg van vleselijke christelijkheid, evangelie dat als een soort van amusement wordt aangeboden, en goedkope, minderwaardige geldwerving -, allemaal in de naam van Jezus. God zei: "Gij zult nedervallen als kostbaar vaatwerk…"Dit spreekt over de kostbare, dure, hooggeschatte bedieningen - ze worden gezien als kostbaar vaatwerk -, maar ze zullen gaan vallen.

Zacharia profeteerde ook van Gods toorn tegen de handeldrijvende herders. God waarschuwde door hem: "Tegen de herders is mijn toorn ontbrand…" (Zach 10:3).

God heeft het erg duidelijk gemaakt dat Hij uiteindelijk deze herders en bedieningen, die zichzelf voeden met het voorliegen van de schapen, uit hun ambt en bediening zal zetten. "Zo zegt de Here HERE: Zie, Ik zàl die herders! Ik eis mijn schapen van hen terug, en Ik zal een eind maken aan dat schapenweiden van hen. De herders zullen niet langer zichzelf weiden, Ik zal mijn schapen uit hun mond redden, zodat die hun niet meer tot voedsel dienen" (Ezech. 34:10).

God, door zijn heilige profeten, verklaarde dat er een jaar van bestraffing zou komen voor die verdorven herders. Jeremia sprak over deze vastbesloten tijd van oordeel: "Want zowel profeet als priester plegen heiligschennis, zelfs in mijn huis heb Ik hun boosheid gevonden, luidt het woord des HEREN. Daarom zal hun weg voor hen worden als glibberige plaatsen in de duisternis, zij zullen daar verdwalen en vallen. Want Ik zal rampspoed over hen brengen in het jaar van hun bezoeking, luidt het woord des HEREN." (Jer.23:11,12).

Wees erop voorbereid! Christenen zullen spoedig worden gebombardeerd, meer dan ooit tevoren, met erg wanhopige en droevige oproepen voor geld van bedieningen die op het punt staan te vallen. Wat een verschrikkelijke oproepen - wat een schuldgevoel en een druk zal er aan alle kanten zijn. Het is het geratel van de dood van stervende bedieningen die aan het vallen zijn onder het oordeel van God.

De herders met een heilig, God vrezend hart zijn verschrikkelijk hard nodig, omdat het volk van de Heer geneigd is om terug te vallen. Zonder gezalfde herders om ze wakker te maken en aan te sporen, zullen ze voortdurend terugkeren naar de wereld en vuiligheid.

Het snijdt misschien diep bij ons in, maar de waarheid is: Gods volk heeft vanaf het begin tegen de wereld en zijn afgoderij aangeleund. Het Israël van Christus is net zo halsstarrig als het Israël van Mozes. God riep Israël uit Egypte om zijn eigen bezit te worden. Hij wilde een afgescheiden volk dat hem zou liefhebben en zou dienen met een toegenegen hart. Hij zei: "…gij hebt gezien…dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb. Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn…En gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk." (Ex.19:4-6).

Mozes voegde eraan toe: "Want ik ken uw weerspannigheid en hardnekkigheid. Wanneer gij, terwijl ik thans nog levend bij u ben, tegen de HERE weerspannig zijt geweest, hoeveel te meer dan na mijn dood!" (Deut. 31:27). En ook: "Want ik weet, dat gij na mijn dood zeer verderfelijk handelen zult en afwijken van de weg, die ik u geboden heb; daarom zal na verloop van tijd het onheil over u komen, wanneer gij doet wat kwaad is in de ogen des HEREN" (Deut. 31:29).

Het volk had als herder de meest nederige, meest toegewijde man van de aarde in die tijd. Hij sprak als de mond van God en hij leefde in zijn glorie. Maar zelfs toen moest Mozes hen waarschuwen, overhalen, oordelen en erg aansporen om met God verder te gaan. Zelfs onder zulke heilig, godvrezend onderwijs hielden ze vast aan hun geheime lust en afgoderij. En Mozes wist iets over de natuur van Gods volk: hij wist dat als eenmaal de vrees van God verloren was, als het donderen tegen hun zonden ophield, dat ze dan totaal zouden terugvallen en terugkeren in hun oude koppige wegen. En het gebeurde precies zoals Mozes profeteerde.

Hoor wat God zegt over de natuur van zijn kinderen. "Waarom is dan dit volk: de Afkerige, en Jeruzalem: Bestendige Afkerigheid? Zij houden vast aan bedriegerij, zij weigeren zich te bekeren" (Jer.8:5). "Ja, mijn volk volhardt in het afdwalen van Mij" (Hosea 11:7). "Ik heb tot u gesproken, toen gij in rust verkeerdet; gij hebt gezegd: Ik wil niet horen. Dat was uw weg van uw jeugd af aan, want gij hebt naar mijn stem niet gehoord" (Jer.22:21).

Is dit altijd voortdurende terugvallen alleen iets wat in het Oude Testament gebeurde? Zeker niet! Ook tegen het einde van de kerktijd merk je dat Christus zijn oordeel uitsprak tegen de Laodiceese kerk: teruggevallen, verblind en corrupt, zonder het zelf te beseffen. Een opschepperig, koppig volk dat zich erop beroemd zoveel te hebben, maar in werkelijk maken ze de Heer misselijk.

Paulus waarschuwde de Nieuw Testamentische kerk dat er "kooplieden" zouden komen onder hen, leraars wiens God hun buik zou zijn, die zouden leren vanuit goddeloos winstoogmerk.

Zij die weigeren hun afgoden te verlaten en hun struikelblokken niet opzij willen zetten, zullen in leugens geleid worden door corrupte leiders, die hen zullen geven wat ze willen.

Enige oudsten van Israël kwamen naar Ezechiël om de Heer te raadplegen. God zei tegen de profeet: "Mensenkind, deze mannen dragen hun afgoden in het hart en hebben vlak voor zich gesteld wat hun een struikelblok tot ongerechtigheid is; zou Ik Mij dan nog door hen laten raadplegen?" (Ezechiël 14:3).

God zei in wezen: "Ik zal een afgodendienende, corrupte manier van leven, beantwoorden met afgodendienende, corrupte boodschappen. Ze hebben zich zo gericht op hun afgoden, ze zijn er zo aan verslaafd, en zijn zo gebonden aan hun verborgen zonde, zo vastbesloten om mij te volgen terwijl ze zich ondertussen tegoed doen aan hun vlees, dat ik ze leraars zal geven die hun jeukende oortjes zullen krabbelen. Ik zal ze herders zenden die hen zullen gebruiken en misbruiken: zij zullen de afgoderij in hun hart dienen, en hen erin bevestigen". "Ieder uit het huis Israëls, die zijn afgoden in het hart draagt, en vlak voor zich stelt wat hem een struikelblok tot ongerechtigheid is, en dan tot de profeet komt - Ik, de HERE, zal hem bij zijn komst van antwoord dienen met zijn vele afgoden…Wanneer een profeet zich laat verdwazen tot een uitspraak, dan verdwaas Ik, de HERE, die profeet en Ik zal mijn hand tegen hem uitstrekken en hem uitroeien uit het midden van mijn volk Israël. Zij zullen hun ongerechtigheid dragen - de ongerechtigheid van de profeet is even groot als die van de raadpleger" (Ezech.14:4-10).

We hebben de muziek van duivels in Gods huis omdat de jeugd daarom vraagt - de ouders maakten zich er niet druk meer om - de herders gaven er gewoon aan toe en gaven de kinderen wat ze wilden. Een rijke, overvoede kerk werd verslaafd aan luxe en wentelt zich in de afgoderij van materialisme - en daarom beantwoordt God die afgoderij met leraren met een fluwelen tong die hen een theologie geven die hun wijze van doen rechtvaardigt.

Terwijl God op zichzelf gerichte herders aan het oordelen is, is Hij tegelijkertijd herders aan het doen opstaan met een echt hart voor hem. Deze zelfde profeten die het ten val brengen van inhalige, corrupte herders en bedieningen voorspelden, profeteerden ook van het doen opstaan van heilige herders en godvrezende pastors die de kudde in gerechtigheid zullen voeden. God zal voor zichzelf dienaren hebben die uit Sion, Gods heilige berg, komen. "Keert weder, afkerige kinderen, luidt het woord des HEREN, want Ik ben heer over u; Ik zal u nemen, één uit een stad en twee uit een geslacht, en u brengen te Sion, en Ik zal u herders naar mijn hart geven, die u zullen weiden met kennis en verstand" (Jer.3:14-15).

Het begint met de mensen in de samenkomst - één hier, twee daar - een hongerig, wakker geworden overblijfsel dat Hij uitverkiest. God zei: "Ik zal hun een hart geven om Mij te kennen, dat Ik de HERE ben, en zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een God zijn, wanneer zij zich van ganser harte tot Mij bekeren" (Jer.24:7).

Als het volk van God hun leven en hun huis van alle afgoden ontdoet, en als de Heilige Geest hen beweegt tot heiligheid en zuiverheid, als hun hart wanhopig hongerig wordt naar waarheid en echtheid, dan zal God hen een nieuw hart geven. Ze zullen niet langer tevreden zijn om onder het gehoor te zitten van herders die oppervlakkig en dom zijn. Ze zullen snel onderscheiden welke herders echt en welke vals zijn. Ze zullen in de kudde van een echte herder geleid worden die hun hongerige ziel zal voeden. Ze zullen terechtgewezen worden en ze zullen daarvan houden, omdat het ze een haat voor zonde zal geven. Jeremia profeteerde: "In die dagen en te dien tijde, luidt het woord des HEREN, zullen de Israëlieten komen, zij en de Judeeërs tezamen; al wenend zullen zij voortgaan en de HERE, hun God, zoeken; naar Sion zullen zij vragen, op de weg hierheen zal hun aangezicht (gericht) zijn; zij komen en zoeken gemeenschap met de HERE in een eeuwig verbond, dat niet zal vergeten worden" (Jer.50:4-5).

God zei: "Ook zal Ik over hen herders verwekken om hen te weiden, en zij zullen vrees noch schrik meer hebben, en zij zullen niet gemist worden, luidt het woord des HEREN" (Jer.23:4).

God heeft in de laatste dagen beloofd mensen te doen opstaan met het hart en de karakteristiek van David. "Daarom…zal Ik mijn schapen verlossen, opdat zij niet langer tot een prooi zijn; Ik zal rechtspreken tussen het ene schaap en het andere. Dan zal Ik één herder over hen aanstellen, die hen weiden zal: mijn knecht David. Die zal hen weiden, die zal hun herder zijn" (Ezech.34:22-23).

Dit spreekt over Christus, de éne grote Herder van alle uitverkorenen - maar ook over herders die hetzelfde hart hebben als David: berouwvol, God vrezend en ijverig voor zijn heiligheid.

Wat een glorieuze beloftes heeft God ons gegeven over gevoed worden en over herders in deze laatste dagen. "Ik zelf zal mijn schapen weiden…de verlorene zal Ik zoeken en de afgedwaalde terughalen; de gewonde zal Ik verbinden en de zieke versterken" (Ezech.34:15-16).

"Hij zal als een herder zijn kudde weiden, in zijn arm de lammeren vergaderen en ze in zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden" (Jes.40:11).

"Want het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen voeren naar waterbronnen des levens; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen" (Openb.7:17).

Laat geen ontevreden, rebelse, predikerhater of -verachter troost putten uit deze boodschap. Wat ik heb verteld is de boodschap van de profeten, maar met een diepe en echte liefde en compassie voor alle gewonde, in verwarring gebrachte geestelijke leiders. Het is met liefde dat dit zware woord is gebracht, waarbij het eerst mijn eigen hart heeft doorboord. God zal niet toestaan dat klagende, ontevreden christenen zijn gezalfden zullen beschadigen, en al helemaal niet als ze in het louterende vuur zitten.

God is zo geduldig, zo teder tegen al zijn dienaren. De waarheid is: de herders die echt gezalfd en aangeraakt zijn door de glorie en het vuur van God, zijn door vele testen gegaan. Velen waren eens misleid, egoïstisch, concurrerend met elkaar, er naar strevend om geaccepteerd of gerespecteerd te worden, gedreven door de honger naar succes, verwikkeld in aardse dromen. Maar God zag iets in hen waar Hij van hield - een berouwvol, hongerig hart, een verlangen naar de diepere dingen van God. En zij die geduldig met hen waren, zij die voor hen baden, genoeg van hen hielden om te wachten totdat God tijd had hen tot hem zelf terug te brengen - zij zijn nu, op hun beurt, zo gezegend door een herder die door het vuur is gekomen. Ze hebben nu een man van God onder wie ze groeien in Christus; en ze zijn nu een deel van het lichaam dat helemaal verbonden is met het Hoofd.

Huil voor je herders! Huil in liefde, in verdriet, maar in hoop! God heeft echte herders vandaag - alhoewel weinig in aantal en de meesten van hen onbekend - die geen compromissen zullen sluiten en die genoeg van de kudde zullen houden om hun zonde aan het licht te brengen en hen tot berouw op te roepen. Bid voor je pastor: hij wordt getest als nooit tevoren. Bid voor al de evangelisten en al de bedieningen. Je hoeft geen herders te volgen die hun zalving hebben verloren, maar zeg niets over hen dat hen kan beschadigen. Het is een zaak waarin God persoonlijk zal optreden.

----
Vertaald met toestemming van href=http://www.worldchallenge.org, World Challenge, P.O. Box 260, Lindale, TX 75771, USA. Tenzij anders vermeld is de NBG-1951 vertaling gebruikt. Soms wordt een letterlijke vertaling vanuit de King James Version (KJV) gebruikt.

Dutch