MIJN EIGEN TEKORT AAN GENADE
Jezus vertelde een gelijkenis over een dienaar aan wie een grote schuld was vergeven. Deze man vond genade en medeleven bij zijn meester, maar hij waardeerde het niet. Onmiddellijk nadat hem was vergeven, ging hij naar buiten en perste een man af, die hem een klein bedrag verschuldigd was. Hij eiste: "Betaal me wat je me schuldig bent - nu!" Toen de schuldenaar de man om genade vroeg, weigerde hij en hij zette de schuldenaar gevangen.
Waarom was deze man zo veroordelend? Waarom ontbrak het hem aan genade? Het was, omdat hij zijn eigen onwaardigheid niet inzag. Hij begreep niet hoe hopeloos hij was, hoe buitengewoon zondig zijn eigen zonde was. Hij onderschatte het gevaar niet waarin hij was geweest - hoe dicht hij bij de dood was geweest - voordat hij genade had ontvangen. Toen zijn meester ontdekte wat de ondankbare man diens schuldenaar had aangedaan, liet hij hem voor de rest van zijn leven in de gevangenis gooien.
Terwijl ik deze gelijkenis bestudeerde, hield de Heere mij staande en veroordeelde mij om mijn eigen gebrek aan genade. "Ik, Heere? Ik ben een van de meest genadige predikers in Amerika." Maar de Heere begon me te herinneren aan ongevoelige opmerkingen die ik had gemaakt, dingen die ik allang was vergeten. Ik huilde voor de Heere en vroeg Hem hoe dit had kunnen gebeuren.
"David, je bent de ongelooflijke genade vergeten die ik jou betoond heb. Hoe vaak heb Ik je uit iets opgetrokken, dat je had kunnen vernietigen? Je zou hier nu niet zijn zonder Mijn genade!”
Ik huilde voor de Heere en na Zijn vergeving te hebben gevraagd, ging ik terug naar het Woord om Zijn hulp te zoeken om barmhartiger te zijn. Een prachtig vers dat ik heb gevonden is Psalm 119:76. "Laat toch Uw goedertierenheid er zijn om mij te troosten, overeenkomstig Uw belofte aan Uw dienaar."
De betekenis is hier: "Heere, Uw Woord zegt mij dat ik getroost moet worden, door de wetenschap dat U barmhartig en vol mededogen voor mij bent. Laat me dezelfde genade doorgeven aan degenen om mij heen."