Verander me, o Heere
De laatste tijd ben ik erg ontmoedigd geraakt over wat wij Christenen pastoraat noemen. Op dit ogenblik zijn er meer getrainde pastorale medewerkers dan in de hele kerkgeschiedenis ooit geweest zijn. En er zijn honderden boeken en richtlijnen voorhanden die mensen helpen en geestelijk adviseren op allerlei onderwerpen, van huwelijksproblemen en fysieke fitness tot het opvoeden van kinderen.
De laatste tijd ben ik erg ontmoedigd geraakt over wat wij Christenen pastoraat noemen. Op dit ogenblik zijn er meer getrainde pastorale medewerkers dan in de hele kerkgeschiedenis ooit geweest zijn. En er zijn honderden boeken en richtlijnen voorhanden die mensen helpen en geestelijk adviseren op allerlei onderwerpen, van huwelijksproblemen en fysieke fitness tot het opvoeden van kinderen.
En toch, tragisch genoeg, zijn er meer individuen, huwelijken en gezinnen met problemen in de kerk dan ooit tevoren. De onrust in Christelijke huizen van tegenwoordig is onuitsprekelijk – en, geliefden, dit zou niet zo moeten zijn.
Laat ik eerst zeggen: ik ben niet tegen het pastoraat. Veel mensen reageren erg goed op de hulp die ze krijgen, en het geneest hun levens, huwelijken en thuissituaties. Ja, het pastoraat is een belangrijke taak geworden in de kerk van de Heere Jezus Christus. Bijna elke grote gemeente in Amerika heeft in ieder geval een pastoraal medewerker in dienst. Hier in de Times Square Church hebben we er zelfs meerdere.
Maar ik zie meer en meer Christenen met problemen die helemaal niet reageren op de hulp die ze krijgen. Ze kunnen weken, zelfs maandenlang gesprekken hebben, zonder resultaat. Een dominee of pastoraal medewerker kan ze stap voor stap meenemen door de Schriften, en hen de heldere waarheid in Gods Woord laten zien. Hij kan ze vertellen: ‘Dit is wat God zegt over jouw probleem. Hij zegt dat je dit en dit moet doen…’ Hij confronteert hen met het feit, dat, als ze hun zonde niet loslaten, ze Gods oordeel over zich zullen halen.
Maar geen van deze woorden treffen doel. Waarom? Er hangt een geestelijk gordijn voor de ogen van deze mensen. Ze hebben een vreselijke blindheid voor hun eigen schuld, en de noodzaak van de verandering van zichzelf.
Veel christelijke gezinnen maken elkaar het leven zuur en vechten verbitterd. Sommigen laten elkaar zelfs gerechtelijk vervolgen, en slepen hun eigen familie voor de rechter. Moeders raken vervreemd van hun dochters, vaders spreken niet meer met hun zonen. Ze beweren allemaal liefhebbers van Jezus te zijn – maar ze houden nog steeds vast aan hun woede, verbittering en haat. Het is een chaos.
Sinds ik dominee ben, heb ik meerdere familievetes meegemaakt. En ik kan u vertellen dat geen van deze oorlogen ooit opgelost werd zonder bovennatuurlijke interventie. Waarom? Iedereen vindt dat de andere persoon moet veranderen.
De ene zegt me: ‘Waarom is hij altijd zo koppig? Het is afschuwelijk. Hij moet veranderen.’ Vervolgens hoor ik hetzelfde van de ander: ‘Hoe kan ze nu zo hard zijn? Ze weet toch dat ik m’n best doe. Is dat wat ik krijg voor mijn vriendelijkheid?’
Het is altijd de fout van de ander, de ander die moet veranderen. Daarom geloof ik dat menselijke hulp hierbij geen enkel effect kan hebben, tenzij Gods kinderen een besluit nemen. We zouden allemaal dit oprecht, dagelijks gebed moeten hebben: ‘O God – verander me.’
We spenderen veel te veel tijd met te bidden: ‘God, verander mijn situatie… verander mijn collega’s… verander mijn gezinssituatie… verander de omstandigheden in mijn leven…’ Maar heel zelden bidden we dit allerbelangrijkste gebed: ‘Verander me, Heere. Het echte probleem is niet mijn echtgenoot, mijn broer of zus, mijn vriend. Ik ben degene die dit gebed nodig heb.’
God bestuurt de stappen en de levens van al zijn kinderen. Hij laat niets toevallig gebeuren. En dat betekent dat Hij jou in deze crisis gebracht heeft. Wat wil Hij je hiermee zeggen? Hij zegt je dat jij moet veranderen.
Of we het nu leuk vinden of niet, we zijn allemaal voortdurend onderhevig aan verandering, op wat voor manier dan ook. In geestelijk opzicht bestaat er niet zoiets als alleen maar bestaan; we worden voortdurend veranderd, ten goede of ten kwade. We worden of meer als onze Heere, of meer als de wereld – of we groeien in Christus of we glijden af.
Word jij geestelijk steeds zachtmoediger, zoals Jezus? Kijk jij elke dat ernstig in de spiegel en bid je, ‘Heere, ik wil worden zoals U, op elk terrein in mijn leven’?
Of is er een verbittering geworteld in je hart, die steeds meer neigt tot rebellie en haat? Heb je geleerd je af te schermen voor het overtuigende woord van God en de stem van Zijn Geest? Roep je nu weleens dingen, waarvan je eens had gedacht dat een christen zoiets nooit zou kunnen zeggen? Word je zo hard dat het proces niet meer om te keren is?
Als dit jouw situatie beschrijft, laat me je dan vertellen: Je zult nooit verlost worden, tenzij je verandert. Je leven zal alleen maar chaotischer worden, en je situatie slechter. Stop met het opbouwen van je verdediging, met het wijzen naar anderen, met het rechtvaardigen van jezelf. God zal niet tot je komen, tenzij je zelf wakker wordt en toegeeft, ‘Er zal niets veranderen in mijn leven, tenzij ik zelf veranderd word.’
Roep uit tot de Heere, oprecht, in gebed: ‘Verander me, O God. Graaf diep in me – toon me waar ik gefaald heb en de verkeerde kant opgegaan ben. Toon me mijn trots, woede, koppigheid en zonde. Help me om het alles voor U neer te leggen.’
Hoeveel meer experts, pastorale werkers, slapeloze nachten en vruchteloze pogingen moet je doorgaan voordat je wakker wordt en de waarheid erkent? Voor er genezing en herstel plaats kan vinden, moet je je eigen verantwoordelijkheid nemen. Jouw wonder hangt af van de verandering in je.
Als je ernaar verlangt te veranderen, toont Gods woord je duidelijk twee stappen die je moet nemen. Let op dit woord, en je zult een blijvende verandering ondergaan:
- 1. Er hangt een gordijn over je ogen, wat je verblindt – en het moet weggenomen worden.
Paulus beschrijft een verandering die plaats moet vinden voor een andere verandering mogelijk is:
‘Nu wij zulk een verwachting hebben, treden wij met volle vrijmoedigheid op, geheel anders dan Mozes, die een bedekking voor zijn gelaat deed, opdat de kinderen Israëls geen blik zouden slaan op het einde van hetgeen moest verdwijnen. Maar hun gedachten werden verhard. Want tot heden toe blijft dezelfde bedekking over de voorlezing van het oude verbond zonder weggenomen te worden, omdat zij slechts in Christus verdwijnt. Ja, tot heden toe ligt, telkens wanneer Mozes voorgelezen wordt, een bedekking over hun hart.’
‘Maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen. De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid. En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.’ (2 Korinthe 3: 12-18).
In dit gedeelte spreekt Paulus vooral over de blindheid van de Joden wat betreft hun afwijzing van Jezus als de Messias. Maar hij benoemt ook een principe dat alle mensen aangaat, Jood en heiden. Hij spreekt over de blindheid voor de bijbelse waarheid. Kijk maar naar vers 14: ‘Maar hun gedachten werden verhard. Want tot heden toe blijft dezelfde bedekking over de voorlezing van het oude verbond zonder weggenomen te worden, omdat zij slechts in Christus verdwijnt.’
Je moet goed begrijpen, dat de mensen aan wie Paulus schreef, heel oprecht waren. Ze bestudeerden trouw de boeken van Mozes, de wet en de profeten, de Psalmen van David. Ze vereerden Gods woord, onderwezen eruit en citeerden het vrijelijk. Maar ze waren nog steeds verblind.
Wij denken vaak dat er een geestelijk gordijn hangt voor de ogen van Joden, Moslims en anderen, wat hen verblind voor de waarheid over Jezus. Maar er hangt ook een gordijn voor de ogen van vele gelovigen. Ze lezen Gods duidelijke waarschuwingen in de bijbel, ze horen het woord, dat gepreekt wordt met kracht – en toch raakt het ze niet. In feite gaan ze gewoon door met precies die dingen die God in Zijn woord afwijst. Kijk eens naar deze voorbeelden:
- Jezus zegt zelf: ‘Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet vergeven.’ (Matth. 6: 14-15).
Hoeveel duidelijker kan God zijn op het punt van vergevingsgezindheid? En hoeveel christenen zijn er niet, die eenvoudigweg vasthouden aan hun bittere, wraakzuchtige gedachten. Ze beweren: ‘Oh, ik heb die persoon vergeven’ - maar hun hart ligt niet in hun woorden. En de Heere weet wel beter.
Misschien is zo’n christen wel slecht behandeld of gebruikt door iemand – zijn baas, zijn echtgenote, een collega, een vriend. Nu denkt hij dat hij het recht heeft om boos te zijn en niet te vergeven. Maar de schrift zegt dat, als hij zijn vergevingsgezindheid ook maar een klein beetje aan laat tasten, zijn zonden zich tegen hem beginnen op te stapelen.
Denk eens aan het vreselijke gevaar waarin deze christen zich bevindt. Dag in, dag uit, stapelen zijn zonden zich op. Zijn gebeden worden niet verhoord. Hij is helemaal aan zichzelf overgelaten, altijd in gevaar, zijn ziel ligt open voor duivelse machten. En wanneer hij voor God zal staan om geoordeeld te worden, zal elk van zijn zonden opstaan en hem beschuldigen. Geen van zijn overtredingen zal vergeven worden – omdat hij anderen niet wilde vergeven.
Hij zal de Heere horen zeggen: ‘Ik heb je gewaarschuwd, je geroepen, zo duidelijk mogelijk tot je gesproken – maar jij wilde niet luisteren. In plaats daarvan hield je vast aan je woede. En nu zal Ik je niet vergeven.’ Dat is het uiteindelijke resultaat van geestelijke blindheid.
- Want Ik haat de echtscheiding, zegt de HERE, de God van Israël, …’ (Maleachi 2:16). De Schrift zegt duidelijk dat God echtscheiding haat. Maar veel Christenen vertellen tegenwoordig hun dominee en vrienden: ‘Ik heb veel gebeden over deze echtscheiding, en God heeft me gezegd dat het goed is.’
Nee. God beantwoordt deze leugen direct in het volgende vers: ‘Gij vermoeit de HERE met uw woorden. En dan zegt gij: Waarmee vermoeien wij Hem? Doordat gij zegt: Ieder die kwaad doet, is goed in de ogen des HEREN en aan hen heeft Hij een welgevallen; waar is anders de God van het recht?’ (vers 17).
De Heere zegt, met andere woorden: ‘Je gaat naar de kerk, prijst Me en plakt een christelijke glimlach op je gezicht. En toch handel je bedrieglijk met je echtgenote – en je handelt leugenachtig met Mijn woord. Ik heb je gezegd dat ik echtscheiding haat, en je gaat er toch mee door. Je noemt het zelfs iets goeds, en je zegt dat Ik het goedkeur. Maar je bent blind. Je weigert te geloven dat Ik je ongehoorzaamheid zal veroordelen.’
Echtscheiding vindt tegenwoordig net zoveel plaats onder gelovigen als onder ongelovigen. Vertel me eens – is het woord van God dan slechts een flauwe grap? Kunnen zijn waarschuwingen terzijde worden geschoven alsof het slechts goede ideeën zijn in plaats van geboden? Nee, nooit. Er hangt een gordijn voor de ogen van de kerk. En God waarschuwt ons, ‘Alle pastoraat in de wereld kan je geen goed doen, zolang je Mijn geboden niet gehoorzaamt. Mijn woord moet wet worden in jouw leven.’
( Dit zeg ik niet om mensen die al gescheiden zijn schuld aan te praten. Scheiding is in bepaalde situaties niet te vermijden, zoals bijvoorbeeld in geval van lichamelijke mishandeling, overspel, of verlating door een ongelovige partner.)
- ‘Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen,’ (Matth. 5:44). ‘Een zacht antwoord keert de grimmigheid af,’ (Spreuken 15:1). ‘Geraakt gij in toorn, zondigt dan niet: de zon mag niet over een opwelling van uw toorn ondergaan;’ (Efeze 4:26).
Duizenden pastorale werkers kunnen je vertellen dat je boos mag worden, wrok mag voelen, vergeving mag uitstellen. Maar uiteindelijk zijn het niet hun woorden die tellen. Gods woord heeft altijd het laatste woord. En als je het niet vreest – als je niet bereid bent om al Zijn geboden te gehoorzamen op alle punten in je leven, dan is er voor jou geen hoop op verlossing.
De Bijbel spreekt duidelijk en luidt tot allen die de Heere willen gehoorzamen: ‘Je kunt niet veranderd worden als je vrijwillig blind blijft voor Gods woord.
Paulus zegt dat, voor onze blindheid weggenomen kan worden, we ons moeten bekeren tot de Heere. ‘maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen.’ (2 Corinthe 3:16). Het Griekse woord bekeren betekent hier: van koers veranderen. Paulus zegt hier, met andere woorden, ‘Je moet toegeven dat de richting die je nu opgaat je niets anders brengt dan leegte, verwoesting en wanhoop.’
Als je leven in een kolk van onrust schijnt te zijn – als er iets vreselijk verkeerd gaat, en dingen raken in verval – dan weet je dat je een andere richting in moet slaan. Je kunt denken: ‘Het is mijn echtgenoot die op het verkeerde pad zit. Ik wacht totdat hij verandert.’ Of, ‘Mijn vrouw helpt zichzelf de vernieling in als ze zo doorgaat en niet verandert.’ Of, ‘Mijn baas heeft het helemaal verkeerd. Iets zal hem moeten veranderen.’
We zien de fouten en verkeerde dingen van anderen zo duidelijk. Maar we zijn blind voor de noodzaak van onze eigen verandering. We hebben een breuk nodig in ons leven – om toe te geven aan God, ‘Ik ben het, Heere. Ik ben degene die moet veranderen. Alstublieft, Vader, toon me waar ik verkeerd ben gegaan.’
Hoe kunnen we onze koers veranderen? Hoe kunnen we ons bekeren tot de Heere, en het gordijn laten verdwijnen? Hier is het recept wat Paulus ons geeft voor verandering:
1. Verandering is exclusief het werk van de Heilige Geest. ‘hoe zal niet nog meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn?’ (2 Corinthe 3:8). Wij kunnen onszelf niet veranderen. Alleen de Geest van God kan ons meer een meer laten lijken op het verheerlijkte beeld van Christus. We hebben het allemaal horen zeggen, ‘Als iemand zich tot God bekeert, neemt God het gordijn weg van voor zijn ogen.’ Dat is enkel en alleen het werk van de Heilige Geest.
We lezen ook: ‘De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid.’(2 Corinthe 3:17). Het woord ‘vrijheid’ betekent hier ‘niet langer een slaaf; vrij van alle banden; ongeketend’. Dit beschrijft de vrijheid die we krijgen, als onze ogen geopend worden. Plotseling zien we alles in een nieuw licht. Alleen de Heilige Geest kan de manier veranderen waarop we heel ons leven lang alles bekeken hebben, ons omkeren en ons op de juiste koers brengen.
Samengevat betekent de bekering, waar Paulus hier over spreekt, volledig vertrouwen op Gods Geest. Het betekent ook afkeren van alle onbijbelse adviezen, al je eigen plannen en ideeën, en alleen steunen op de Heilige Geest om je te leiden en de weg te wijzen.
Paulus had zelf zo’n soort bekering ervaren. In Handelingen 9, waar hij nog Saul genoemd werd, was hij op het verkeerde pad. Wat een gordijn had hij voor zijn ogen! Hij reed naar Damascus om de Christenen daar te vervolgen. Saul geloofde zelfs dat hij God een gunst bewees door gelovigen te arresteren en in de gevangenis te gooien.
Maar de Heere onderschepte deze man en bracht een crisis in zijn leven. Toen Jezus Saul tegenkwam op de weg naar Damascus sloeg Hij hem met een licht, dat zo krachtig was, dat hij letterlijk verblind werd. Saul, blind, moest geleid worden naar een huis in Damascus, waar hij bleef tot de godvrezende Ananias tot hem kwam. Ananias vertelde hem:
‘…Saul, broeder, de Here heeft mij gezonden, Jezus, die u verschenen is op de weg, waarlangs gij gekomen zijt, opdat gij weer zoudt zien en met de heilige Geest vervuld worden.’ En terstond vielen hem als schubben van de ogen en hij kon weer zien…’ (Handelingen 9: 17-18).
Saul gaf alles over, zijn verleden, zijn toekomst aan de Heilige Geest – en het gordijn werd onmiddellijk weggenomen van voor zijn ogen.
2. Verandering heeft ook een open gezicht nodig, zoals Paulus het noemt. Hij schrijft: ‘En wij allen zien met open aangezicht de heerlijkheid des Heren weerspiegelen…’ (2 Korinthe 3:18). Het grondwoord voor ‘open aangezicht’ heeft hier een verbazingwekkende betekenis. Het betekent: volledig toegewijd zijn aan het toelaten van God in elke verborgen hoek van je hart – met het doel om van al het kwaad erin verlost te worden.
Dit soort open aangezicht roept uit: ‘Beproef me, Heere – zie of er wat slechts in me is. Toon me, waar ik tegenstrijdig met Uw woord leef. Ik wil verlost worden van alles wat anders is dan U wilt. Weg met al mijn trots, mijn ambities, mijn egoïstische intellect, mijn redeneringen. Ik weet dat ik mezelf niet uit deze situatie kan krijgen. Heilige Geest, ik heb Uw macht en wijsheid nodig. Ik laat elke hoop gaan op verlossing op mijn eigen manier.’
Voor veel gelovigen is dit een heel moeilijk iets om te doen. Ze hebben hun hele Christelijke leven overleefd met behulp van hun eigen ideeën en wijsheid. En om nu toe te moeten geven dat je alles verklungeld hebt en dat je alles uit handen moet geven, dat is zo moeilijk.
De Heere heeft een aantal jaren geleden mij m’n trots moeten ontnemen in New York. Nu, God zij dank, kan ik toegeven wanneer ik iets helemaal verkeerd heb. Mijn voortdurende gebed is: ‘God, ik doe zoveel stomme dingen, ik maak zulke vreselijke fouten, ik werk mezelf altijd weer in de penarie. Alstublieft Heere, wilt U het alles voor me goed maken. Ik kan het niet. Alleen U kunt het doen.’ Gelukkig is God altijd van harte bereid om onze problemen op te lossen wanneer we Zijn wil zoeken te doen.
Paulus spreekt in deze tekst over ‘weerspiegelen’. En, geliefden, onze spiegel is Gods woord. Dat is het enige wat ons heel accuraat onze situatie toont. Paulus zegt ons, ‘Ga naar de spiegel van Gods waarheid, en kijk naar je eigen leven. Vertel de Heere dat je op de verkeerde koers zit, en dat je wil dat het verandert. Vraag Zijn Geest om je te vernederen en Zijn woord voor je te openen. Verlaat het advies van anderen, je eigen ideeën, je eigen verstand. Keer in plaats daarvan tot de Heilige Geest, in vol vertrouwen. Geloof wat Hij je zegt.’
Als je alleen op de Heilige Geest wilt vertrouwen, en je afkeert van alle andere hulp, dan zal Hij je ogen openen. Hij zal ook helpers in je leven zenden, die geleid worden door de Heilige Geest – en op datzelfde moment zul je beginnen te veranderen.
3. Paulus concludeert dat we beetje bij beetje steeds meer op Christus gaan lijken. Dit proces is niet voltooid binnen een weekje of zo. Het gebeurt heel langzaam… stap voor stap… wanneer we Hem zoeken en Zijn woord gehoorzamen: ‘We veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.’ (2 Korinthe 3:18).
Misschien voel je het zelf niet, maar je verandert elke keer wanneer je de Schriften opent en Zijn woord leest met een open hart, elke keer dat je op je knieën ligt en tijd voor Hem maakt, elke keer dat je de Heilige Geest vraagt om je te leiden en je te onderwijzen. Misschien denk je zelf dat je niet veel vooruitgang boekt – maar dat doe je wel.
De Heilige Geest wil drie geweldige veranderingen in ons te werken:
1. De eerste verandering is een groeiende kennis dat God ons genadig zal zijn tijdens onze gehele beproeving. ‘Daarom, nu wij deze bediening hebben, die ons door barmhartigheid is toevertrouwd, verliezen wij de moed niet,’ (2 Korinthe 4:1).
Dit is de genadevolle bediening die wij ontvangen hebben van de Heilige Geest: Hij opent onze ogen voor de tere genade van Christus voor ons. Hij plant in ons een innerlijke kennis dat de Heere met ons is, dat Hij voor ons strijdt. En Hij toont ons hoe toegewijd God ons van struikelen wil bewaren – hoe Hij meeleeft met alles wat wij ervaren, hoe geraakt Hij is door de gevoelens van onze onzekerheden.
Misschien voel je je wel misbruikt en ongeliefd. De duivel zou graag zien dat je gelooft dat God je in de steek gelaten heeft – dat je verdient te lijden, dat het voor jou allemaal voorbij is, dat er geen hoop meer is. Geliefden, dit zijn leugens uit de hel. God wil niets liever dan je verlossen van dit verdraaide beeld van Hem. Hij heeft een tere liefde voor je – en Hij heeft al een tijdstip vastgesteld waarop Hij al Zijn genade op je zal uitstorten.
David huilde jammerlijk toen hij overweldigd werd door zijn situatie: ‘mijn hart is verzengd en verdord als gras, want ik vergat mijn brood te eten.…. Ik ben slapeloos, ik gelijk op een eenzame vogel op het dak. Mijn vijanden smaden mij de ganse dag, wie tegen mij razen, gebruiken mijn naam als vloek; want ik eet as als brood en vermeng mijn drank met tranen….. Mijn dagen zijn als een langgerekte schaduw, en ik verdor als gras.’ (Psalm 102: 5, 8-10, 12). Hij kreunde, ‘Ik ben in een vreselijke staat, fysiek, mentaal en geestelijk.’
Toch was dat juist het tijdstip waarop God had besloten om David te verlossen. En de Heere kwam snel, met genade, hulp en troost. David getuigde: ‘Gij zult opstaan, Gij zult U ontfermen over Sion, want de tijd om haar genadig te zijn, want de bestemde tijd is gekomen.’ (Psalm 102:13).
Gods vastgestelde tijdstip om David te verlossen was zijn dieptepunt – toen hij dacht: ‘Ik ben verloren, het wordt niets meer.’ Ook vandaag heeft God een tijdstip vastgesteld om ons te verlossen en ons met Zijn gunst te bezoeken – en gewoonlijk komt Zijn hulp wanneer wij op ons dieptepunt zitten. Dan geven we de strijd op, en proberen we de zaken niet meer op onze eigen manier aan te pakken. In plaats daarvan geven we toe: ‘Heere, ik kan het niet – het is een grote rotzooi. Ik geef het alles over aan U.’
2. De tweede verandering die plaats vindt is, dat we niet langer last hebben van gedachten die ons aansporen om op te geven: ‘Daarom, nu wij deze bediening hebben, die ons door barmhartigheid is toevertrouwd, verliezen wij de moed niet.’ (2 Korinthe 4:1).
God wil dat wij ons niet langer blind staren op de omstandigheden en ons niet langer richten op de slechte situatie. De waarheid is, dat onze moeilijke omstandigheden wel eens heel lang zouden kunnen duren. In feite zouden ze zelfs wel eens slechter kunnen worden. En Hij weet, dat zolang wij gericht zijn op het verbeteren van onze situatie, we alleen maar dieper zullen wegzakken in bezorgdheid en depressie. We zullen moe worden en het erbij laten zitten, terwijl we alle hoop opgeven.
Maar als de Heere Zijn genade in ons onthult, zal onze moeheid verdwijnen. Al snel hebben we een groeiende verzekering dat God in ons werkt. En niets is meer bevredigend voor ons innerlijk dan te weten, dat God Zijn hand op ons gelegd heeft. ‘Ik ben er nog niet – maar ik weet dat ik de goede kant opga. Ik ben op weg naar de Heere toe.’
Dag aan dag zul je sterker worden in het geloof. Hij zal zijn vrede en rust in je planten. En je zult zover boven je omstandigheden uitgetild worden, dat niets je weer zal kunnen terugtrekken in de wanhoop.
3. De derde verandering die in ons plaatsvindt is een volledige afwijzing van alle stiekeme zaken en oneerlijkheid. ‘Maar hebben wij verworpen alle schandelijke praktijken, die het licht niet kunnen zien, daar wij niet met sluwheid omgaan of het woord Gods vervalsen, maar de waarheid aan het licht brengen en zo bij elk menselijk geweten onze eigen aanbeveling zijn voor het oog van God.’ (2 Korinthe 4:2). Dit betekent dat we niet langer de Schrift lezen om onze zonden te rechtvaardigen. We zoeken geen excuses meer om verkeerd te doen.
God wil dat ons leven een open boek is. Daarom verlangt Hij ernaar, om ons leven vrij te maken van alle verborgen zonden – alle oneerlijkheid, bedrog, leugens, fraude. Daarom zoekt de Heilige Geest alles in ons op, wat anders is dan Christus. En als we echt willen veranderen zullen we onszelf voor Zijn werk openstellen.
Je kunt geen enkel effect van alle pastorale hulp en steun verwachten, totdat je Gods verandering ervaart op elk van deze gebieden. Laat het allemaal maar links liggen, totdat je bereid bent om met al je verborgen zonden te breken.
Wanneer je jezelf onderwerpt aan Gods woord en de transformerende kracht van Zijn geest, zul je anderen er niet van hoeven te overtuigen dat je veranderd bent. Als je in de waarheid wandelt, zal de Heilige Geest je aanbevelen in de gewetens van alle mensen om je heen. ‘…de waarheid brengt het aan het licht en zo zijn we bij elk menselijk geweten onze eigen aanbeveling /* voor het oog van God.’
Het Griekse woord voor ‘aanbeveling’ betekent hier ‘Gods goedkeuring’. Paulus zegt, ‘Je hoeft niemand te vertellen dat je veranderd bent. God zal hun geweten in beweging brengen, en hen influisteren: ‘Deze persoon draagt Mijn zegen en goedkeuring.’
Geen enkel argument kan het innerlijke bewijs ontkennen dat God in je gelegd heeft. In feite zal je verandering andere mensen aantrekken of afstoten. De uitstraling van Christus om je heen zal ieders geweten raken. En dan zul je de kracht ontdekken om anderen te beïnvloeden – door de veranderingen die in jou plaatsgevonden hebben. Relaties zullen hersteld worden. En je zult je geestelijk gezag binnen je huis hervinden.
Je zult niet langer gericht zijn op veranderingen die in anderen moeten plaatsvinden. In plaats daarvan zul je zo bemoedigd worden door de veranderingen die God in jou werkt, dat je je realiseert: ‘Heere, ik weet dat alles in Uw handen ligt. Ik geef mezelf over aan Uw wil. Doe slechts in me wat gedaan moet worden.’
Nu is het tijdstip aangebroken waarop je je hele situatie in Zijn handen moet overgeven. Vergeet je pogingen om bevrijd te raken van je crisis. Richt je in plaats daarvan op het veranderen van jezelf door God, die je zal leren jezelf over te geven. Blijf in Zijn woord. Roep Zijn naam ijverig aan. En maak dit het voortdurende gebed van je hart: ‘Verander me, o Heere.’