WACHTEN OP GOD MET GROTE BLIJDSCHAP

Gary Wilkerson

"En u bent van deze dingen getuigen. En zie, Ik zend de belofte van Mijn Vader op u; maar blijft u in de stad Jeruzalem, totdat u met kracht uit de hoogte bekleed zult worden" (Lucas 24:48-49).

Jezus vertelt Zijn vrienden die drie jaar met Hem in de bediening waren geweest, dat zij getuigen waren geweest van Zijn hart, Zijn geest, Zijn werken en Zijn wijsheid. En toch vertelt Hij hen om in de stad te blijven - niet te bewegen – totdat.

Velen van jullie die dit vandaag lezen, hebben een ‘totdat’ nodig in je leven. Dingen zijn niet zoals jij wilt dat ze zijn, of hoe jij gelooft dat ze zouden moeten zijn. En je wacht totdat er iets gebeurt.

Totdat God komt, zullen alle dingen hetzelfde blijven. Totdat God komt, zal er geen krachtige ontmoeting met het hemelse zijn, een ontmoeting die de dingen die op aarde plaatsvinden zal veranderen.

De auteur van Lukas heeft ook het boek Handelingen geschreven en opnieuw zien we het: "En toen Hij met hen samen was, beval Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, zei Hij, van Mij gehoord hebt" (Handelingen 1:4). Hij vertelt opnieuw om te wachten totdat je met kracht uit de hoogte bent bekleed.

Wacht! Haast je niet om dingen te krijgen waarvan je denkt dat je ze in het leven zou moeten bereiken. We moeten in zekere zin werk maken van ‘wachten’. De nederigheid die wachten vereist, zegt: "Ik heb niet de macht om dit te doen en ik kan dat niet doen op mijn eigen kracht. Ik heb het werk van de Heilige Geest nodig in mijn leven.”

Hoe denk je dat dit wachten voor de discipelen leek? Ze kreunden niet: "O, we moeten op God wachten." Nee! We zien dat Jezus hen zegende en zelfs toen Hij ten hemel opvoer, waren ze vol grote blijdschap.

"Hij leidde hen naar buiten tot bij Bethanië. En Hij hief Zijn handen op en zegende hen. En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij Zich van hen verwijderde. En Hij werd opgenomen in de hemel. En zij aanbaden Hem en keerden terug naar Jeruzalem met grote blijdschap. En zij waren voortdurend in de tempel, terwijl ze God loofden en dankten. Amen." (Lukas 24:50-53).