Wees ervan verzekerd dat je zonde ontmaskerd zal worden
Wees ervan verzekerd dat je zonde ontmaskerd zal worden! Dit is één van de meest onbegrepen beweringen in het gehele woord van God. Mozes spreekt over één bepaalde zonde, die van het koppig weigeren om de Heer geheel te volgen! Er zijn vele zonden die niet worden ontmaskerd hier op aarde en die pas op de Dag des Oordeels geopenbaard zullen worden. Paulus zei: "Ten dage, dat God het in de mensen verborgene oordeelt volgens mijn evangelie, door Christus Jezus…" (Rom.2:16). Het Griekse woord dat hier voor verborgene wordt gebruikt is: "dat wat verborgen, verstopt, bedekt is".
De overspeler verbergt misschien zijn zonde tot aan de Dag des Oordeels. De dief weet misschien zijn misdaden te verbergen en wordt misschien niet gesnapt in dit leven. Slechte harten, duivelse gedachten, blijven misschien verborgen voor de mensen. Huichelachtigheid blijft misschien jarenlang verborgen onder een uiterlijk van vroomheid. Maar de zonde van God dienen met een half hart zal altijd ontdekt worden: hier en nu! Omwille van deze preek heb ik het "middengrond" genoemd!
God beval Israël: "Want gij staat op het punt de Jordaan over te trekken om het land in bezit te gaan nemen, dat de HERE, uw God, u geven zal, en gij zult het in bezit nemen en daarin wonen" (Deut.11:31). Hun erfenis was aan de andere kant van de Jordaan. Aan de overzijde van de Jordaan zou God een plek kiezen om zijn tempel te plaatsen en dat was Silo. Daar zou de ark van het verbond rusten, een symbool van de tegenwoordigheid van de Heer onder hen.
Twee overtochten waren noodzakelijk! Het oversteken van de Rode Zee was een soort van achterlaten van de wereld en al zijn afgoden en lusten - een duidelijk type van bekering. De tweede oversteek was de Jordaan, wat betekent een afsterven aan het eigen ik en de volheid van Christus ingaan. Jordaan in het Hebreeuws betekent: "naar beneden gaan, onderworpen, laag worden gelegd". Eigenlijk betekent het de dood! Het doden van alles wat niet als Christus is: alle ambitie, afgoderij, het eigen ik.
Tussen de twee overtochten was het gebied van Gilead en Jazer, dat de Jordaan en het Land van Belofte begrensde. Dit is "middengrond", een plaats van halve overgave en het was helemaal niet te verdedigen. Het was een zeer gevaarlijke plaats om te leven, omringd door heidense vijanden, en het verhaalt over het missen van Gods uiteindelijke plek en bedoeling voor zijn kinderen.
Twee en een halve stam: Ruben, Gad en half Manasse voelden zich helemaal op hun gemak op deze middengrond! Zij zeiden in wezen: "Zover gaan we en niet verder! Dit komt helemaal overeen met onze manier van leven! We zijn al een heel eind op weg, we zijn moe, geef ons Gilead Jazer. Laat de rest maar doorgaan, wij blijven hier!"
"Want wij willen met hen geen erfdeel verwerven aan de overzijde van de Jordaan en verder, wanneer ons erfdeel ons ten deel valt over de Jordaan…" (Num.32:19). "…laat dit land aan uw knechten als bezitting worden gegeven; doe ons niet over de Jordaan trekken…" (Num.32:5).
Dit is niet alleen een geschiedenisles over de strijd van Israël. Deze lessen zijn: "slechts een afbeelding en schaduw van het hemelse…" (Hebr.8:5). Paulus zei: "…deze gebeurtenissen zijn ons ten voorbeeld geschied, opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, zoals zij die hadden…"(1 Cor.10:6). "Dit is hun overkomen tot een voorbeeld (voor ons) en het is opgetekend ter waarschuwing voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is" (2 Cor.10:11). Met andere woorden, dit is geschiedenis met een stem, sprekend tot ons!
Dit voorbeeld van tevreden zijn met middengrond spreekt duidelijk over de lauwheid en halfhartigheid van de kerk van vandaag. God laat ons in dit tragische verhaal de verschrikkelijke gevolgen zien van gedeeltelijke gehoorzaamheid. We zien dat ze in het begin goed bezig zijn, maar als ze te maken krijgen met doodzijn aan alles van deze wereld, dan trekken ze zich terug. Inschikkelijkheid wordt hun manier van leven!
De schriften laten ons levendig zien hoe hun zonde om zich te vestigen op middengrond werd ontmaskerd. Je zult zien dat deze tweeëneenhalve stam tenslotte overwonnen wordt door de vijand; je zult zien dat ze terugkeren naar afgoderij, en tenslotte meer zondig zijn dan toen ze in Egypte waren.
Zij die op middengrond leven, delen zekere kenmerken! De karakteristieken van deze tweeëneenhalve stam kunnen ook vandaag gevonden worden in hen die weigeren hun afgoden te verpulveren en aan de wereld af te sterven. Hun Hebreeuwse namen ontmaskeren hen!
Ruben betekent: een zoon die ziet! Hij was Jacobs eerstgeborene, maar hij verloor zijn geboorterecht omdat hij door lust werd gedreven. Hij vergreep zich aan zijn vaders bijvrouw, en Jacob zei van hem toen hij stierf: "Ruben… gij hebt uws vaders bed beklommen; toen hebt gij het ontwijd. Hij heeft mijn legerstede beklommen" (Gen.49:4). Jacob schreef over zijn zoon Ruben: "Gij, die onstabiel zijt als water (letterlijk vertaald vanuit de King James), gij zult de voornaamste niet zijn" (Gen.49:3).
Mozes herkende deze zelfde zwakheden. Zijn laatste gebed voor Ruben was: "Ruben leve, en sterve niet, maar laten zijn mannen te tellen blijven" (Deut.33:6). Mozes sprak profetisch, hopend en biddend dat de wereldse geest in deze stam hen niet op een dag zou ruïneren.
Ruben had alleen ogen voor deze wereld: zijn lusten, zijn dingen, zijn pleziertjes. Hij was niet stabiel omdat zijn hart altijd verdeeld was, en deze geest werd aan het nageslacht doorgegeven. Hier was een gehele stam aan de wereld gehecht en genegen hun eigen weg te volgen.
Gad betekent geluks-groep! Ofwel: soldaten van geluk, op geld belust! Mozes zei van Gad: "Hij voorzag zichzelf van het beste deel…" (Deut.33:21). Deze stam was uiterlijk gehoorzaam: "Het heeft de gerechtigheid des HEREN en zijn gerichten ten uitvoer gebracht met Israël", maar de overheersende karaktertrek was zelfbelang. Gad werd verteerd door zijn eigen problemen, de behoefte het te maken!
Gads filosofie is: Ik zal vechten met het leger van de Heer; ik zal gehoorzaam zijn en alles doen wat God van mij verwacht. Maar eerst moet ik een biefstuk in dit leven krijgen. Ik moet het eerst voor mijzelf en mijn familie in orde maken, dan zal ik vrij zijn om te geven en meer te doen voor de Heer!"
Hier is de christen die denkt: God verwacht van mij dat ik eerst voor mijn familie zorg: ík moet de rekeningen betalen. Zodra ik wat meer licht heb, wat meer ruimte heb, zal ik de Heer meer tijd geven". Rebellie is de wortel van dit soort houding. Er is geen brandend verlangen om alleen de Heer blij te maken, absoluut en alleen zijn wil te doen. De Gad-stam wordt in beslag genomen door zelf-wil, zelf-verbetering, zelf-belang.
Manasse betekent: vergeten, verwaarlozen! Dit was Jozefs eerstgeboren zoon en hij zou het geboorterecht hebben moeten ontvangen. Maar zelfs in zijn kinderjaren ontwikkelde zich een droevige trek, en Jacob zag het in de geest. Manasse zou op een dag de weg van zijn vader Jozef vergeten en het bevel van de Heer verwaarlozen.
"Toen strekte Israël zijn rechterhand uit en legde die op het hoofd van Efraïm, hoewel hij de jongste was, en zijn linkerhand op het hoofd van Manasse; hij legde zijn handen kruiselings, ofschoon Manasse de eerstgeborene was…Toen Jozef zag, dat zijn vader zijn rechterhand op Efraïms hoofd gelegd had, was dat verkeerd in zijn ogen, en hij greep de hand van zijn vader om die van Efraïms hoofd te verleggen…Maar zijn vader weigerde het en zeide: Ik weet het, mijn zoon, ik weet het…En hij plaatste Efraïm vóór Manasse" (Gen.48:14,17,18-20).
Hoe dichtbij God moet Israël (Jacob) geweest zijn, hoezeer geleid was hij door de Heilige Geest. Hij voorzag dat er een geest van verdeeldheid zou komen over zijn nageslacht! Het zou een stam worden die maar half was toegewijd aan de volheid van God!
Ironisch gezien droeg deze stam een voortdurende herinnering met zich mee om de hele weg met God te gaan. Ze droegen de grafkist van Jozef met zijn beenderen, om begraven te worden aan de overkant van de Jordaan. "En Jozef deed de zonen van Israël zweren: God zal zeker naar u omzien; dan zult gij mijn gebeente van hier meevoeren…" (Gen.50:25). "En Mozes nam de beenderen van Jozef met zich mee…" (Ex.13:19).
Jarenlang herinnerde die grafkist Manasse eraan: "Ga de gehele weg met God - steek de Jordaan over - naar zijn volheid…" De beenderen gaan er inderdaad in, maar de helft van Manasse niet!
Denk aan deze gecombineerde trekken van "middengrond-christenen": onstabiel als water in geestelijke overtuigingen; nooit uitblinkend in de dingen van God; lauw, zwak door lust; beheerst door egoïstische behoeften; het woord verwaarlozend; niet de opdrachten van de Heer serieus nemend; hun eigen keuzes makend in plaats van God te vertrouwen; zijn vroegere zegeningen en handelingen vergetend; niet bereid om van zekere afgoden afstand te doen; hun eigen beslissingen rechtvaardigend; niet bereid om af te sterven aan alles wat hen terug zou verleiden naar "middengrond"!
Middengrond-mensen ontwikkelen een erg koppige eigenzinnigheid, één die zelfs een Mozes niet kan veranderen! Zij zeiden: "Dit is een plaats voor vee - en uw dienaren hebben vee…" (Num.32:1,4). Gods wil, Gods woord, werd zelfs niet in overweging genomen! Ze keken naar die groene weiden, naar hun kuddes van vee, en zeiden: "Dit is van ons! We gaan niet verder!"
Mozes was verontwaardigd: "En zie, nu staat gij op in de plaats van uw vaderen, een menigte van zondige mannen, om de brandende toorn des HEREN over Israël nog te vergroten" (Num.32:14).
Hun antwoord: "U begrijpt het gewoon niet!" Wat ze eigenlijk zeiden was dit: "We houden van de broederschap. We gaan niet terug naar onze oude zonden. We zijn van plan in gehoorzaamheid aan de Heer te leven. We staan jullie bij en vechten tegen de duivel, maar we willen niet zo leven. We hebben onze eigen ideeën over het dienen van God". Mozes kon hen zo hard als hij wilde terechtwijzen, als hij maar niet probeerde hun gedachtes te veranderen! "Wijzelf zullen, toegerust, voor het aangezicht des HEREN overtrekken naar het land Kanaän, maar voor ons zal de erfelijke bezitting aan de overzijde van de Jordaan zijn" (Num.32:32).
Ze zeiden: "We willen nog steeds met jullie meegaan, maar we hebben besloten om de dingen op onze eigen manier te doen". Je ziet die zelfde geest vandaag onder diegenen die de weg van het kruis weigeren te gaan. "Ik bekritiseer christenen niet die als heiligen proberen te leven, en dingen opgeven, zo strikt levend, zichzelf verloochenend, maar dat is helemaal niets voor mij. Ik ben net zo goed - ik laat het misschien niet zien, of ik gedraag me misschien niet zo, maar ik ben geen zondaar. Ik heb mijn eigen ideeën over heiligheid en met God leven!"
Ze plaatsten hun carrière vòòr Christus! Of hun gezin vòòr Christus! "We zullen schapenkudden bouwen voor ons vee, en steden voor onze kleintjes…onze kleintjes zullen in de ommuurde steden wonen vanwege de inwoners van het land…" (Num.32:16,17). "Onze kinderen, onze vrouwen, onze have en al ons vee zullen daar blijven in de steden van Gilead…" (Num.32:26).
Zouden ze geprezen moeten worden omdat ze zo goed voor hun kinderen en vrouwen zorgden? Nee! Ze hielden hun gezinnen op "middengrond" en beroofden hen van hun echte erfenis. Ze zouden hen over de Jordaan hebben moeten brengen. Dat was waar de geestelijke autoriteit was, onder Jozua die werd geleid door het hoofd van het leger van de Heer. Het was aan de overkant van de Jordaan waar de ark was, die de aanwezigheid van de Heer vertegenwoordigde.
Ze zouden er geweest moeten zijn om de muren van Jericho te zien vallen. Ze zouden de druiven van Eschol hebben moeten proeven, de honing van het land. Ze zouden in de volheid van de Heer gebracht moeten zijn.
Deze misleide "middengrond-vaders" dachten dat liefde, bescherming en geen ontberingen hun kinderen en gezin bijeen zouden houden! Daarom bouwden ze hoge muren om ze veilig te houden, en gaven hen alles wat ze nodig hadden en verzekerden hen ervan dat ze van hen hielden. Maar ze hadden hun gevaren onderschat!
Hier is de grote tragedie van diegenen die niet de hele weg met God willen gaan. Ze verwoesten hun geliefden: hun grootouders, vrienden, kinderen! Jezus waarschuwde: "… zelf zijt gij niet binnengegaan en hen, die trachtten binnen te gaan, hebt gij tegengehouden…" (Luc.11:52).
Hier is het punt dat hun zonde wordt ontdekt! Liefde was niet genoeg. Hen te angstvallig beschermen tegen de vijand was niet genoeg. Alles hebben wat ze nodig hadden was niet genoeg. Ze verwoestten hun gezinnen door ze op middengrond te zetten. Middengrond-mensen zijn de eersten die geoordeeld worden! Deze weerloze mensen werden overweldigd door de vijand. "In die dagen begon de HERE Israël te besnoeien, want Hazaël sloeg hen in het gehele gebied van Israël oostelijk van de Jordaan: het gehele land van Gilead, de Gadieten, de Rubenieten en de Manassieten…" (2 Kon.10:32,33). Hun kinderen werden afgodaanbidders. Hun vrouwen werden hoeren en werden in alle opzichten heidens. Ieder geestelijk verlangen was verloren en ze werden moreel en fysiek verwoest.
Laat me ouders waarschuwen dat ze de Jordaan moeten oversteken en gekruisigd moeten zijn voor deze wereld en al zijn dingen. Als je weigert verder te gaan met God en in plaats daarvan toestaat dat "tussenoplossingen" in je leven en huis komen, tevreden bent met "middengrond" of lauwheid - dan zul je de dag meemaken dat zonde over je gezin komt!
Je zult Gods zalving in je leven verliezen en de duivel zal je huis plunderen. Je kinderen en je gezin zullen vallen voor de verleidingen van de wereld. Je zult verdriet op verdriet hebben, narigheid op narigheid, omdat je je gevestigd hebt op onheilige grond!
Zij die zich vestigen op "middengrond" geven de tegenwoordigheid van God op voor alleen nog maar de belïjdenis van geloof. De strijd was nu over en: "… de HERE heeft aan Israël het gehele land gegeven, dat Hij gezworen had hun vaderen te zullen geven; zij namen het in bezit en gingen er wonen". (Jozua 21:43). Het was tijd voor de tweeëneenhalve stam om terug te gaan naar waar hun hart was.
We komen nu bij één van de droevigste episodes van deze geschiedenis. "De Rubenieten, de Gadieten en de halve stam Manasse keerden terug en trokken heen van de Israëlieten uit Silo in het land Kanaän, om te gaan naar het land Gilead, het land hunner bezitting, dat zij zich verworven hadden volgens het bevel dat de HERE door de dienst van Mozes had gegeven" (Jozua 22:9).
Hier is de oorzaak van alle verdeeldheid: teruggaan naar "middengrond"! Wie veroorzaakte deze verdeeldheid? Niet diegenen die doorgingen met God, niet diegenen die de ark van zijn tegenwoordigheid volgden, niet diegenen die God geheel gehoorzaamden. Het werd veroorzaakt door diegenen: "Zij zijn het, die scheuringen maken, natuurlijke mensen, die de Geest niet hebben…"(Judas 19).
Verdeeldheid wordt veroorzaakt door diegenen die "bij ons weggingen, omdat ze niet met ons waren…" Paulus zei: "Demas heeft me verlaten, uit liefde voor de tegenwoordige wereld…" (2 Tim.4:10). Wereldsgezindheid veroorzaakt verdeeldheid. Zij die teruggaan veroorzaken het! Alle tegenwoordige verdeeldheid wordt veroorzaakt door diegenen die weigeren zich te houden aan Christus het hoofd, door diegenen die zich afkeren van de eisen van het kruis, die zelfverloochening verwerpen en gehoorzaamheid van de smalle weg.
Zij die zich vestigen op "middengrond" moeten een altaar bouwen op niet echt geestelijke eenheid: "Ed" genaamd!: "Toen zij gekomen waren bij de steenkringen aan de Jordaan, gelegen in het land Kanaän, bouwden de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam Manasse daar een altaar aan de Jordaan, een altaar, groot van afmetingen. En de Israëlieten hoorden zeggen: Zie, de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam Manasse hebben een altaar gebouwd, gericht naar het land Kanaän, bij de steenkringen aan de Jordaan, aan de kant van de Israëlieten. En de Rubenieten en de Gadieten noemden het altaar: Het is getuige tussen ons, dat de HERE God is (= "Ed") (Jozua 22:10,11,34).
Dit altaar vertegenwoordigde hun roep voor eenheid. Het was een positieve belijdenis voor een gehele klasse van "middengrond-christenen" die probeerden hun identiteit te behouden met hen die al in eenheid leefden aan Gods zijde van de Jordaan.
Wat een verwarring in leerstellingen en op geestelijk terrein veroorzaakte het! Wat een verdeeldheid bracht het teweeg, bijna eindigend in een totale oorlog onder Gods volk. Allemaal veroorzaakt door "middengrond-christenen".
Geheel Israël verzamelde zich in Silo "om tegen hen ten strijde te trekken…" (Jozua 22:12). Eleazar, de priester, kwam met tien vorsten bij het niet echt geestelijke altaar bijeen. Ze zeiden tegen de "middengrond-mensen": …als het erfland uwer bezitting onrein is, komt dan over naar het land, dat des HEREN eigendom is, waar de tabernakel des HEREN vertoeft, en vestigt u dan in ons midden. Maar staat niet op tegen de HERE en staat niet op tegen ons, door u een altaar te bouwen, behalve het altaar van de HERE, onze God" (Jozua 22:19).
De boodschap was duidelijk: "Als je bang bent dat er verdeeldheid onder ons is, kom dan de Jordaan over. Wij leven in eenheid. Gods tegenwoordigheid verenigt ons. Kom in de volheid en leef bij ons in vrede. Maar waarom een ander altaar? Waarom Ed? Er is alleen één altaar van eenheid: de tabernakel van zijn heiligheid".
Geliefde, zij die voortgaan in de gezegende volheid en heiligheid van Christus weten niets van verdeeldheid. Er zijn geen Baptisten of Vergaderingen van gelovigen of scheuringen in zijn heilige tegenwoordigheid. Geen "midden-muur", geen barrières! Alles is Christus en zijn heiligheid.
Zij hadden zichtbaar bewijs nodig van eenheid met Gods uitverkorenen. Het was een altaar dat uit angst was gebouwd, angst om niet tot Gods beweging te behoren! Er was een gevoel in hen dat ze zouden buitengesloten worden van het eeuwige doel van de Heer voor zijn volk. "Wij hebben dit uit bezorgdheid gedaan…Later zouden uw kinderen tot onze kinderen kunnen zeggen: wat hebt gij te maken met de HERE, de God van Israël?.. Gij hebt geen deel aan de HERE" (Jozua 22:24,27).
Wat een droevig commentaar! Ze moeten hebben voorzien dat er een tijd zou komen dat het enige bewijs dat God nog met hen was, of dat ze met hem verenigd waren, een stapel stenen zou zijn; alleen maar een geloofsbelijdenis. Hun kinderen konden het altaar "Ed" zien en belijden: "Hierdoor weet ik dat ik één van hen ben!"
Waar er sprake is van weggaan uit Gods plan, waar mensen genoegen nemen met het aardse en sensuele, waar christenen niet langer op één plaats zijn, in eensgezindheid, in het bovenvertrek van het afgescheiden zijn met Christus, daar is sprake van niet echt geestelijke eenheid, daar is lege, steenkoude belijdenis.
Als je tussen gelovigen bent die de hele weg met God gaan, dan zul je je buitengesloten voelen als je op "middengrond" bent. Je zult anderen ervan beschuldigen dat ze proberen "heiliger-dan-jij" te zijn! Je zult hen ervan beschuldigen dat ze een kliekje aan het vormen zijn. Je kunt proberen als je wil om één met hen te zijn, maar het zal niet werken! Jíj bent er de oorzaak van! Je verwijderde jezelf van Gods vastgestelde plaats van overwinning, eenheid en geestelijke kracht.
Kaleb is ons type van iemand die de hele weg gaat! Zijn naam betekent krachtig, kracht! Jozua was een type Christus. Kaleb was onafscheidelijk van Jozua, en liet iemand zien die altijd met de Heer leeft.
Kaleb was de Jordaan over geweest met de spionnen. Toen hij daar was, dreef de Heilige Geest hem naar Hebron: "de plaats van dood". Met ontzag beklom hij die heilige berg en geloof stroomde zijn ziel binnen. Abraham en Sara waren hier begraven, en ook Izaäk en Jacob en de patriarchen. Jaren later zou Davids koninkrijk hier beginnen. Kaleb prees die heilige plaats! Vanaf die tijd wilde hij Hebron als zijn bezit hebben.
Het werd van hem gezegd dat hij "de Heer volkomen gevolgd heeft" (Num.14:24). Hij was standvastig tot aan het einde. Salomo was dat niet in zijn latere jaren en hij volgde de Heer niet volkomen. Maar op 85 jarige leeftijd kon Kaleb getuigen: "Ik ben thans nog even sterk als toen Mozes mij uitzond; de kracht, die ik nu bezit, is dezelfde als die ik toen had, kracht om te strijden en om uit en in te gaan" (Jozua 14:11).
Op 85-jarige leeftijd vocht hij zijn grootste gevecht! "Geef mij daarom dit bergland…" (Jozua 14:12). "Toen zegende Jozua hem, en hij gaf aan Kaleb…Hebron ten erfdeel" (Jozua 14:13). "Daarom is Hebron het erfdeel van Kaleb…omdat hij volkomen trouw gebleven is aan de HERE" (Jozua 14:14).
De boodschap is geweldig! Het is deze: Het is niet genoeg om afgestorven te zijn aan de zonde, om enige tijd in het verleden in de volheid te zijn gekomen. De noodzaak is om tot aan het einde toe in de Heer te groeien! Om je geestelijke gezag en kracht te behouden moet je niet onstandvastig gaan worden, en moet je de Heer volledig volgen, zelfs op je oude dag! Het zou een altijd groter wordend geloof moeten zijn.
Hebron, Kalebs erfenis, betekent: "een gezelschap verenigd!" Met wat? Met de dood! Niet alleen de dood in de Jordaan aan de zonde, maar ook leven in een plaats van dood. Levend met een gezelschap die zijn verenigd met de dood en opstanding van Jezus Christus! "Geef me deze berg"- had hij gevraagd. Met andere woorden: "Geef me deze levenswijze van dood aan het eigen-ik! Hier was het dat Abraham een altaar had gebouwd om zijn zoon te offeren. Hier is het dat Kaleb en zijn stam zal leven, constant geassocieerd met dat altaar van een levend offer.
Het volkomen toegewijde hart van Kaleb voor de Heer bracht een heilig vuur voor God in zijn kinderen te weeg. Terwijl de kinderen van de tweeëneenhalve stam zich afkeren en de wereld met zijn afgoderij omarmen, groeit Kaleb steeds sterker in de Heer!
Kaleb had de mensen uitgedaagd: "Wie Kirjat-Sefer slaat en het inneemt, die geef ik mijn dochter Aksa tot vrouw…"(Jozua 15:16). Otniël won die uitdaging en trouwde met Kalebs dochter. Hij ging verder met de Heer en werd de eerste richter in Israël.
Maar Kalebs dochter had de vurige ijver van haar vader. Het land was niet genoeg, ze wilde de "bronnen van water". Ze springt van haar ezel en laat stoutmoedig haar verzoek weten: "Zij zeide: Geef mij toch een huwelijksgift; nu gij mij een dor land gegeven hebt, geef mij ook waterbronnen. Toen gaf hij haar de hoog- en de laaggelegen bronnen" (Jozua 15:19).
Iedere gelovige zou moeten weten wat de bronnen van water betekenen. Ze wilde de echte bronnen van levend water! Geen droge grond voor haar! Geen kale woestenij van geestelijke hongersnood. Zij zou een goed van water voorziene plek in de Heer hebben.
Ik wil dat in al mijn kinderen en kleinkinderen zien: die vastbeslotenheid om achter de dingen van God aan te gaan! Die ijver, die dorst naar zijn woord.
De zonde van luiheid en leven met een hart dat de Heer maar voor de helft is toegewijd, zal spoedig bij je ontmaskerd worden, zelfs in dit leven. Vijanden zullen opstaan en je aan alle kanten bestoken, en er zal geen kracht of onderscheidingsvermogen zijn om op te treden tegen de overweldigende aanvallen van satan. Er zal een verlies zijn van vreugde en vrede met God. Het geestelijke leven zal dag na dag achteruitgaan. De tegenwoordigheid van de Heer zal verloren gaan, en hopeloosheid zal inzetten.
Hoeveel beter, hoeveel veiliger is het om door te gaan met hen die de volheid van de Heer willen. Gods verlangen voor ons allemaal is een plaats van rust, vreugde en vrede in de Heilige Geest binnen te gaan. Dat vereist dat je hem volgt met: "je gehele hart en al je kracht".
----
Tenzij anders vermeld is de NBG-1951 vertaling gebruikt. Soms wordt een letterlijke vertaling vanuit de King James Version (KJV) gebruikt.