Weg met de godsdienst

In een recent onderzoek werd er gevraagd aan een aantal jonge mensen: ‘Op welke plek verveel je je het meest?’ Antwoord nr. 1 was: ‘In de kerk’.

Ik ben het met ze eens! Het grootste deel van de kerken van tegenwoordig heeft absoluut niets te bieden voor jonge mensen. De meeste tieners gaan alleen maar naar de kerk omdat het moet van hun ouders. En veel van hun ouders gaan alleen maar omdat het nu eenmaal goed en juist is om naar de kerk te gaan.

Het is niet zo dat jonge mensen goddelozer of ongeloviger zijn geworden. In feite toont een ander recent onderzoek aan dat 84% van de Amerikaanse jongeren gelooft in God, en dat Hij persoonlijk invloed uitoefent in hun levens.

Ze hebben niets tegen God, alleen maar tegen godsdienst. Ze kunnen niet begrijpen waarom dat er zoveel godsdiensten zijn – zoveel kerkgenootschappen – zoveel verwarring, strijd en haat – en dat alles in de naam van God.

Denk eens aan alle godsdiensten in de wereld; om er maar een paar te noemen: Boedisme, Hindoeïsme, Mohammedanisme, Katholicisme, Islam, Judaïsme, Protestantisme, Shintoïsme, Mormonisme, Unitarisme.

Het is bijna onmogelijk om alle oude en nieuwe genootschappen, bewegingen, groepen en sekten uit elkaar te houden. Er zijn meer dan twintig Baptisten groeperingen; meer dan 25 verschillende pinkstergenootschappen; Methodisten, Presbyterianen; de Kerk van Christus; de Discipelen van Christus; Lutheranen; Episcopalen; de Christelijke Kerk; de Verenigde Methodisten; de Vrije Methodisten; de Broederschap; de Plymouth Broeders; de Christian Science kerk; Zevende dags Adventisten; Jehova's Getuigen – enzovoorts, enzovoorts.

Al de nieuwe godsdiensten zijn zelfs nog meer verwarrend: de Moonies, Hare Krishna, Kimbanguïsme, Zen Boedisme, Spiritisme, enz.

Heb je weleens horen zeggen, ‘Er zijn veel godsdiensten op de aarde, maar we dienen allemaal dezelfde God’? Dit zeggen de Islamitische Ayatollahs. Ze doden, kidnappen, martelen – en dat alles in de naam van God! Miljoenen Iraniërs en andere Islamieten zijn bereid te sterven voor de god van hun religie.

Irak en Iran zijn allebei Islamitisch: dezelfde god, dezelfde leerstellingen, en ze vertellen de rest van de wereld dat ze een ‘heilige oorlog’ strijden tegen elkaar. Meer mensen op de aarde zijn gedood vanwege godsdienstige redenen dan om welke andere oorzaak ook. Nu, op dit ogenblik, doden Katholieken en Protestanten elkaar in Ierland, in de naam van God en hun godsdienst. Kerkgeschiedenisboeken staan vol van bloedige beschrijvingen van godsdienstige oorlogen. In de naam van de godsdienst heeft de wereld geleden onder wreedheden van inquisities, vuur, geselingen, verdrinkingen, massaslachtingen en genocide.

Ik heb eens een Ku Klux Klan leider horen zeggen in een interview, ‘Wij verbranden kruizen op de begraafplaatsen van zwarte mensen, om hen te laten zien dat Jezus Christus blank was.’ Deze demente man gaat de wereld rond, en preekt dat God de Klan oprichtte om de Bijbel, de moraal, de blanken en het moederschap te beschermen. Klan leden zijn er trots op dat ze erg ‘godsdienstig’ zijn.

De duivel heeft de godsdienst uitgevonden! Satan is een erg godsdienstig wezen. De definitie van godsdienst is volgens het woordenboek: ‘een geloof in een bovenmenselijke kracht.’ De Bijbel maakt duidelijk dat de duivel in God gelooft, zozeer zelfs, dat hij beeft bij de gedachte aan God.

Niets wekt de heilige woede van Jezus Christus meer op dan lege godsdienst. Het was een godsdienst die mensen ervan weerhield om Hem te aanvaarden als Redder. Hun godsdienst weerhield hen om het Koninkrijk van God binnen te gaan.

De godsdienst van de Joden hield hen in geestelijke duisternis. Het hield de massa erg in zijn greep, bond hen met regels, verordeningen, wetten. Het was een godsdienst van banden en angst. Christus vormde een bedreiging voor de Schriftgeleerden, Farizeeën, en hogepriesters van godsdienst. De Schriftgeleerden waren legale experts in de Joodse godsdienst. Het was hun geleerdheid die de tempel en de priesters van de synagoges hielp om de mensen in hun macht te houden. De Schriftgeleerden brachten hun gehele leven door met het bestuderen van de godsdienst, en met het vertellen aan anderen hoe ze godsdienstig moesten zijn. Later werden ze bekend als rabbi’s.

Het waren religieuze leiders die Gods huis veranderden in een dievenhol. De tempel van God had een huis van gebed moeten zijn, waar mensen, die hongerig waren voor de waarheid, de realiteit konden vinden. Maar Jezus liep op een dag de tempel in en ontdekte dat de religieuze leiders van Gods huis een soort marktplaats hadden gemaakt!

‘En Hij ging de tempel binnen en begon hen, die in de tempel verkochten en kochten, uit te drijven en de tafels der wisselaars en de stoelen van hen, die de duiven verkochten, keerde Hij om,’ (Mark. 11:15).

Jezus maakte een zweep, en met heilige ijver dreef Hij hen uit, de straten op. Hoor je Hem niet, ‘Weg – jullie godsdienstige schurken! Weg – jullie religieuze valsspelers! Weg met jullie godsdienst; weg met jullie goddeloze vormen en tradities.’

Deze zelfde religieuze fanatici doodden de Heere Jezus! Onthoud goed, Jezus werd niet gedood door een gek geworden menigte van atheïsten en agnosten. Hij werd gekruisigd door hogepriesters, kerkleiders, ijverige en orthodoxe mensen. Hij werd gedood door kerkgangers.

Ze doodden Hem, nagelden Hem aan het vervloekte kruis, bespuwden Hem en lachten Hem uit – en dat alles in de naam van hun godsdienst. De hogepriesters zeiden dat ze Hem kruisigden tot eer van God! Ze noemden Hem een bedrieger.

Mensen gaan naar de hel, zittend op kerkbanken. Ze zijn toegewijd, vroom, en ze geloven vast en zeker in bovenmenselijke krachten. Ze spreken veel over God. Maar godsdienst zonder geest zal hun ziel verdoemen. Christus zelf waarschuwt, dat velen die Zijn naam gebruiken, verloren zullen gaan op de Oordeelsdag.

‘Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.’ (Matt. 7:21-22).

Met andere woorden: er is meer nodig dan godsdienst om in de hemel te kunnen komen!

Christus woont ook niet in kerkgebouwen! Elke kerk die ooit gebouwd is, is gewijd aan ‘de glorie van God.’ Maar God woont niet in een kerk, kathedraal of tempel.

Zoals zoveel mensen tegenwoordig, waren de discipelen diep onder de indruk van de enorme, prachtige tempels en synagoges. Maar Jezus zei:

‘Ziet gij deze grote gebouwen? Er zal geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken.’ (Mark. 13:1,2).

‘Gods bouwwerk zijt gij. Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?’ (1 Kor. 3:16).

Er is absoluut niets heiligs aan een kerkgebouw of aan een tempel. Wat een gebouw heilig maakt, zijn de twee of drie geestelijke mensen, die erin samenkomen in Zijn naam! Hij is daar – in hen! Zij brengen Hem in het gebouw!

God zij dank dat er kerken zijn, waar Christus aanwezig is, en waar de behoeften van mensen vervuld worden. Maar neem deze mensen, die vervuld zijn met de Geest, uit het gebouw, en je zou er net zo goed een bar of disco van kunnen maken. Christus woont alleen in de harten van kerkleden.

God zal nooit iemand naar de hel sturen, omdat hij geen kerkdiensten bezocht. Het naar de kerk gaan kan je niet meer veranderen, dan dat je in een paard verandert als je een stal binnenloopt. Wij hebben het bevel gekregen om samen te komen met andere gelovigen in Zijn naam! Maar dat kan overal zijn. Als het in een levende, met Christus gevulde kerk is, ga dan! Maar Christus zal je niet veroordelen op je kerkgang, maar naar de mate waarin je Hem zoekt. Hij geeft er de voorkeur aan als je een ware groep van gelovigen vindt, en samen met hen God dient.

Paulus, de apostel, kon ook uitroepen, ‘Weg met de godsdienst.’ Voor zijn bekering stond hij bekend als Saul, de vervolger van Christenen. Wat een godsdienstige man was hij. Hij gaf toe:

‘Ik hoorde bij de strengste groep in onze godsdienst. Ik was een Farizeeër.’

Verder zegt hij,

‘en in het Jodendom heb ik het verder gebracht dan vele van (mijn) tijdgenoten onder mijn volk, als hartstochtelijk ijveraar voor mijn voorvaderlijke overleveringen.’ (Gal. 1:14)

De meest godsdienstige man in het hele land – deze trouwe kerkganger – deze zuivere, morele, godsdienstige fanaticus hield van God, maar kende Christus, Zijn Zoon, niet.

Maar toen heeft het Hem, die mij van de schoot mijner moeder aan afgezonderd en door zijn genade geroepen heeft, behaagd, zijn Zoon in mij te openbaren;’ (Gal. 1:15).

Ik zeg, net als Paulus deed, weg met je godsdienst! Christus kennen is het enige waar het om gaat. Jezus zei,

‘Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben.’ (Joh. 14:7).

‘Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien;’

Wat de wereld nodig heeft is een nieuwe openbaring van de kracht van Jezus Christus! Waarom gaf Saul zijn leven van godsdienst op om een Mens te volgen? Waarom zei hij:

‘Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen, en in Hem moge blijken niet een eigen gerechtigheid, uit de wet, te bezitten, maar de gerechtigheid door het geloof in Christus, welke uit God is op de grond van het geloof.’ (Fil. 3:8).

Wat een verandering! Plotseling is alle godsdienst, die eens zoveel voor hem betekende, waardeloos geworden; Het is allemaal onzin! Nu heeft hij de realiteit gevonden. In Christus! Een man die God kende – vond Christus!

God openbaarde Zichzelf niet aan Saul omdat hij godsdienstig was. De andere mannen die bij hem waren, moeten ook erg godsdienstig zijn geweest, om een dergelijke reis te ondernemen om de Christenen gevangen te nemen. Ze waren waarschijnlijk ook gestuurd door de priesters, gekozen vanwege hun godsdienstige ijver. Zij hoorden ook de stem. Als Christus Zichzelf alleen openbaart aan mensen die godsdienstig en ijverig zijn, zouden ze allemaal bekeerd zijn.

God neemt geen personen aan, dus hij kon Saul niet toevallig ‘uitgekozen’ hebben, zonder reden, onder alle andere mannen die bij hem waren.

Christus legt uit waarom de openbaring tot Saul kwam. Zijn geest was in hem aan het strijden. Er was opschudding in zijn ziel. Zijn geweten beschuldigde hem. Hij kwam onder het mes van de overtuiging. Openbaring volgt de overtuiging van de zonde. Je kunt niet genezen worden, voordat je je ziekte bekent. Alleen zieken hebben een dokter nodig.

De Grote Dokter kwam tot een ernstig zieke geest. Deze man, Saul, was ziek, al probeerde hij zichzelf op de voeten te houden. Later stelt hij dat hij de Christenen vervolgde ‘in onwetendheid’, en dat hij daarom de openbaring kreeg. Sauls onwetendheid maakte het niet goed. God komt niet simpelweg naar de mensen die zondigen in onwetendheid. De heidenen zondigen in onwetendheid, en zien het Licht niet.

Het was meer dan dat. Saul deed en zei iets uitwendig, maar inwendig dacht hij iets anders, in zijn geest. Zoals een mens in zijn hart denkt, zo is hij.'

Een persoon kan uitwendig een vervolger zijn, helemaal een verwerper van Christus; misschien wil hij uitwendig wel niets met Christus te maken hebben. Hij kan klinken als de slechtste Christenhater op aarde. Maar van binnen is hij getroffen. Er woedt een oorlog binnen in hem! Een strijd is ontbrand!

Zelfs nu zijn er mensen over de hele wereld die spreken en handelen als zondaren met koude harten, maar ze zijn slechts een blikseminslag weg van de ontdekking van Christus als Heere. Mensen beoordelen je op je uitwendige verschijning; God kijkt naar de inwendige mens. Als een man Christus niet uit zijn geest kan houden, zal hij Hem ook nooit uit zijn leven kunnen houden.

Overal hoor ik tieners zeggen, ‘Ik heb Hem niet nodig; ik wil Hem niet! Laat iedereen me toch met rust laten.’ Maar van binnen woedt er een strijd. Het mes van overtuiging prikt hen. Ze denken aan hun leven, hun toekomst, en hun leegheid.

Is het mogelijk om godsdienstig te zijn en Christus te vervolgen? Ja! Saul deed het! Jezus zei het! ‘Saul, waarom vervolg je Mij?…’ Anderen vervolgden Hem. De priesters, de Farizeeërs, Herodus, de Romeinse soldaten – maar slechts aan een vervolger vroeg Jezus waarom. Niet, ‘Waarom vervolging?’, maar ‘Waarom jij?’

‘Van alle mensen, Saul, waarom jij? Ik kan de soldaten begrijpen, de priesters, de Farizeeërs. Ze zijn allemaal geestelijk blind. Ze doen het uit haat. Maar waarom jij? Jij bent geestelijk hongerig; jij bent anders.’

Christus probeerde deze oprechte man te laten zien dat hij geen enkele reden had om Hem te verwerpen! Deze vraag komt tot alle oprechte zielen – ‘Waarom jij? De verslaafde met een koud hart, misschien! De verblinde onkerkelijke, misschien! Maar jij? WAAROM? Om wat voor reden?

Zie je, Christus Jezus was geen vreemde voor Saul! Toen Jezus vroeg, ‘Waarom vervolg je Mij?’, vroeg Saul, ‘Wie bent u – Heere?’ Dat is de clou! Hij voelde Christus al in zijn hart. Het zou net zoiets zijn als zeggen, ‘Wie bent u – David Wilkerson?’

De Heilige Geest werkte in Saul. Hij had net zo goed kunnen zeggen, ‘Bent U dat, Heere? Dus U bent Degene die me zo ellendig maakt!?’ Hier is een man onder de overtuiging van de Heilige Geest, met een groeiende afkeer van zijn eigen verwerping, die in zijn hart weet wat het juiste is om te doen, maar zich nog steeds gedraagt als een verwerper.

Christus ontmoette Saul op de weg naar Damascus omdat Saul bereid was om zijn godsdienst op te geven en realiteit te vinden. Het eerste wat hij deed toen de bliksem insloeg was vallen op zijn gezicht. De andere mannen stonden sprakeloos! Ze hoorde dezelfde stem, maar ze bewogen niet. Ze stonden onbeweeglijk, blind voor de betekenis van het alles. Saul gaf op, en gaf zichzelf helemaal over bij het eerste teken. Deze uitwendig harde, berekenende vervolger had een teer hart.

‘Tot deze zal ik Me keren; tot hem, die een gebroken hart
en een verslagen geest heeft.’

Het licht snijdt recht door onze godsdienst heen om Christus te onthullen. ‘Plotseling scheen er een licht.’ Dit licht was een plotselinge openbaring – niet van de macht of liefde van Christus, maar een openbaring van wat hij Christus aangedaan had. Plotseling trof het hem, zo hard, zo traumatisch; hij werd er letterlijk blind van voor een tijd! Hij verloor zijn eetlust. Toen hij het zich plotseling realiseerde, kon hij het niet verwerken. De gedachte alleen al, Paulus zegt, ‘Mijn godsdienst hield me bijna in het duister. Ik verwierp juist Degene die al mijn behoeftes kon vervullen. Ik ben zo blind geweest. Dit is wat ik al die tijd wilde. Al die tijd was Hij het! Hoe kon ik zo blind zijn? Hoe kon ik het zo lang volhouden? Waarom zag ik het niet eerder?’

Saul was simpelweg in de ‘barensweeën’ van bekering! Zijn ziel riep uit, ‘Dit is genoeg! Ik kan het niet langer volhouden! Ik heb Hem lang genoeg gekwetst! Ik heb Hem nodig! Ik heb genoeg van dode godsdienst.’

Bekering is niet slechts berouw over de zonden! Het is berouw voor het verwerpen van Zijn liefde, berouw voor het opzij zetten van Hem, al die tijd! Bekering is zeggen, ‘Heere, ik heb U te lang buitengesloten. Ik heb U nu nodig.’

De bliksem sloeg niet in in Jeruzalem. De Geest wachtte niet tot hij al de Christenen gevonden had en in de gevangenis gezet. Zou dat niet meer spectaculair geweest zijn, een groter getuigenis, om hem neer te slaan voor het oog van de priesters en voor alle Christelijke gevangenen? Zou het niet machtiger geweest zijn als minstens duizend van zijn Christelijke gevangenen hem op zijn knieën zagen vallen, en bekeerd worden?

Nee! Geen dominee! Geen Christelijke getuigen! Geen smeekbedes van raadgevers! Geen menselijke stem! Hij was alleen, aan het hoofd van zijn eigen groep. Zijn vrienden, zijn kennissen, moesten het eerst zien, en weten van het wonder in zijn leven.

Hij zou deze troep van Christenhaters moeten verlaten. Hij zou weg moeten gaan uit de groep, en alleen wandelen voor een tijd! Ze zagen hun beste vriend geestelijk worden in plaats van godsdienstig.

‘Arme Saul,’ moeten ze gezegd hebben. ‘Hij heeft zijn verstand verloren; gek geworden. Niemand zal ooit meer van hem horen. Hij heeft alles opgegeven waar hij zolang voor gewerkt heeft. Arme man.’

De godsdienstige Saul werd de geestelijke Paulus – een compleet nieuwe wereld ging er voor hem open. In plaats van een lege godsdienst, werd hij ‘vervuld met de Heilige Geest.’ Was hij eens vervuld van haat, bitterheid en blindheid, nu woonde de kracht van God in hem! Hij had nu kracht om te leven zoals hij zou moeten leven. De kracht werd hem gegeven. Hij ontdekte nieuwe vrienden – ‘de discipelen van Damascus!’ Degenen die hij eerst haatte – had hij nu lief. Die ‘fanatieke’ Christenen werden nu zijn beste vrienden! Hij zag hoe hij nu alles met hen deelde.

En het belangrijkste van alles – hij kreeg een nieuw leven. Deze eens dode, godsdienstige Farizeeër werd levend in Christus! Dit moeten we krijgen in plaats van godsdienst! We moeten leven – zoals een mens zou moeten leven! Leven in de hemelse gewesten in Christus!

Dutch