Wil je echt horen wat God zegt?

Een paar weken terug vroeg ik de mensen op de mailing list om ons te schrijven en te vertellen over hun kerk. Met andere woorden, als je lid bent van een fijne gemeente, vertel ons erover – of, als je kerk in een moeilijke periode zit, vertel ons waarom. Ik vroeg erbij om geen namen van kerken of dominees te geven, en dat de informatie gegeven zou worden zonder roddelen, wraakgevoelens of bitterheid. Ik wilde gewoon eens weten hoe het ging met onze Amerikaanse kerken.

Duizenden brieven hebben we gekregen, vanuit de VS en Canada. Mijn vrouw, Gwen, en ik hebben ze dagenlang gelezen. Het was goed maar ook deprimerend om de hartekreet te horen van zoveel christenen, leerzaam maar ook shockerend!

God zij dank voor alle positieve rapporten over gemeentes en dominees. Sommige mensen vertelden (ongeveer één van elke zes of zeven brieven): ‘Met onze gemeente gaat het heel goed. Onze dominee is echt een man van God, hij is niet bang om het Woord te prediken. Hij is liefdevol en zonder angst. De gemeente groeit. De diensten zijn een grote zegen. We kunnen nauwelijks wachten op de volgende zondag!’

Maar het overgrote deel van de brieven die we kregen waren van mensen die geestelijk gewond waren. Ze schreven hartverscheurende brieven over de doodsheid in hun kerk. Bijna allemaal begonnen ze met: ‘We houden erg veel van onze dominee, maar…’

Ze gingen door met te vertellen: ‘Onze kerk is saai. Veel mensen slapen tijdens de preek. De dominee is bang om iemand te beledigen, en hij durft nooit iets negatiefs te zeggen… ‘Geestelijk gaan we dood, maar we kunnen geen betere kerk vinden. We verlangen naar een uitstorting van de Heilige Geest – naar een overtuigend, levendmakend woord uit de hemel! De dominee blijft spreken over ‘liefde, liefde, liefde’- maar we hebben elkaar ‘lief’ met een koud hart!’

Dominees schreven ons: ‘We hebben bemoediging nodig! De hoeveelheid werk is overstelpend. Onze mensen zeggen dat ze de waarheid willen horen, dat ze vermaningen en blootleggen van de zonde willen. Maar als de Geest in me werkt en ik ze vermaan, lopen ze de kerk uit!’

Een dominee zei: ‘Ik ben drie kerken uitgewerkt gedurende de laatste twee jaar. De mensen vertelden me dat ze me compromisloos wilden horen preken. Maar als ik dat deed (en ik deed het in liefde) weigerden ze om te luisteren! Het maakt dat ik mezelf afvraag of er nog iemand is die echt de waarheid wil horen.’

Ik geloof dat God een leger van godvrezende predikers heeft, ook tegenwoordig. Maar Jeremia bracht deze bestraffing uit tegen de huurlingen: ‘Wee de herders, die de schapen welke Ik weid, verderven en verstrooien, luidt het woord des HEREN.’ (Jer. 23:1). ‘Want zowel profeet als priester plegen heiligschennis, zelfs in mijn huis heb Ik hun boosheid gevonden, luidt het woord des HEREN.’ (vers 11).

Jeremia noemde deze mannen ‘profeten van Sodom’- en hij somde alle zonden op die hij in hen zag:

Bovenaan de lijst stond overspel – predikanten met een hart vol lustgevoelens! Ze zijn sensueel, vleselijk, en hebben hun ogen niet in bedwang

  1. Ze wandelen in leugens – de waarheid is niet in hen.
  2. Ze moedigen kwaaddoeners aan in hun verkeerde wegen. Ze willen de zonden van hun vooraanstaande leden niet blootleggen, omdat dat voor henzelf wel eens negatieve gevolgen zou kunnen hebben.
  3. Ze spreken van visioenen, terwijl ze die niet van God gehad hebben – het zijn slechts vleselijke visoenen, ontworpen om hun eigen ego en reputatie op te bouwen.
  4. Ze moedigen mensen aan compromissen te sluiten, bang om hun steun en goedkeuring te verliezen.
  5. Ze promoten hun eigen dromen en zeggen: ‘Dit zegt God’, terwijl het niet van God is.
  6. Ze proberen luchtig te spreken vanaf de preekstoel en grappen te maken – geen gezonde, gepaste humor, maar lege grappen!
  7. Ze nemen boodschappen over van anderen – ze hebben zelf geen woorden van God om te spreken.
  8. En, last but not least, hun boodschap is vooral henzelf tot voordeel. Jeremia zegt van hen: ‘Zij maken, dat gij u aan een ijdele waan overgeeft, zij spreken het gezicht van hun eigen hart, niet uit des HEREN mond. Zij zeggen voortdurend tot wie Mij verachten: De HERE heeft gesproken: gij zult vrede hebben; en tot ieder die wandelt in verstoktheid van hart, zeggen zij: geen kwaad zal u overkomen.’ (Jer. 23:16-17).

Geliefde, je kunt deze boodschap vandaag de dag horen vanaf preekstoelen in heel Amerika: ‘Wees maar niet bang – Amerika zal weer gezegend worden! We zullen welvaart hebben, alles zal goedkomen. We doen allemaal ons best! Amerika zal voor God altijd een speciaal land zijn…’.

Maar de treurige waarheid is, dat velen die deze softe boodschap brengen hun zalving verloren hebben. God spreekt niet meer tot hen – omdat ze in zonde leven!

Tientallen dominees, evangelisten en leraren hebben geen recht om te spreken omdat ze onrein zijn! Ze glippen in video winkels, en zitten in hun studeerkamer te kijken naar vuiligheid uit de diepte van de hel (ik weet dat dit waar is, omdat we deerniswekkende brieven van hun echtgenotes krijgen!). Hun ogen en gedachten zijn voortdurend bezig met naaktheid en perversiteit op allerlei manieren. Veel van deze onheilige huurlingen moeten uit hun bediening gedreven worden – ze brengen verdoemenis op veel schapen die op hen vertrouwen, en leiden ontelbare jongeren naar de hel!

Maar Jeremia sprak ook over andere predikers: ‘Zijn knechten, de profeten!’ Dit waren mannen van gebed, vol van waarheid en van de Heilige Geest. Zij waren echte herders – heilig, vlekkeloos, zonder angst, knechten die ‘tot u gezonden zijn, vroeg opstaan’ (Jer. 23:4).

De Bijbel zegt dan deze mensen van God ‘in de raad des HEREN gestaan’ hebben (vers 18). Het woord ‘staan’ betekent hier, het hebben van een geef-en-neem gemeenschap met de hemelse Vader! Telkens weer in de Bijbel vind je deze eigenschap in de mannen van God. Elia stond voor de slechte Achab en zei: ‘Ik ben tot u gekomen, koning, omdat ik voor de Heere gestaan heb!’

‘Wie toch heeft in de raad des HEREN gestaan en zijn woord vernomen en gehoord? Wie heeft zijn woord beluisterd en gehoord?’ (Jer. 23:18). De profeten hoorden de raad van God – en ze begrepen het, en predikten het! God zegt van deze knechten: ‘Maar als zij in mijn raad hadden gestaan, dan zouden zij mijn volk mijn woorden hebben doen horen, dan zouden zij hen hebben doen terugkeren van hun boze weg en van de boosheid hunner handelingen.’ (23:22). Ze zijn niet bang om de zonde in het huis van God aan te wijzen, ongeacht wie er onder hun gehoor zit!

Jeremia zelf was precies de prediker die een hongerige gemeente zou kunnen wensen. Hij sloot zichzelf vaak op met God; hij kon voor geen enkele prijs omgekocht worden; hij huilde over de zonde van Gods kinderen. Hij was bereid zijn leven voor de kerk te geven – en hij werd ook inderdaad in de gevangenis gegooid, en in een dodelijke modderput omdat hij de waarheid sprak.

Elke keer weer zegt de Schrift dat Jeremia op de Heere wachtte, totdat ‘het woord des Heeren tot hem kwam’ (deze frase staat meer dan vijftig keer in het boek Jeremia).

In die dagen was er geen gebrek aan woorden van God. Ja, de Heere heeft altijd zijn ware profeten en predikers gehad, zelfs in tijden van verval en afglijden. Elke keer weer lees je: ‘En het woord des Heeren kwam tot Jesaja… tot Jeremia…. tot Ezechiël…’. Het kwam tot Daniël, Hosea, Joël, Amos, Jona, Micha, Habakkuk, Zefanja, Haggaï, Zacharia en Maleachi.

En Gods woord was altijd een duidelijke waarschuwing – vol van oordelen tegen de zonde, en toch vol van hoop voor diegene die zich bekeerd. Het was een oproep tot afscheiding van de goddeloosheid – en tot een voortdurend leven in heiligheid!

Gewoonlijk waren er drie soorten reacties op het woord van waarheid. En je ziet dezelfde drie reacties onder de christenen vandaag:

De Israëlieten hadden niet de bedoeling om te stoppen met hun zondige leven. In plaats daarvan wilden ze een soft, vleiend woord. De profeet Jesaja zegt van hen:

‘Want het is een weerspannig volk, leugenachtige kinderen, kinderen die de wet des HEREN niet willen horen; die tot de zieners zeggen: Gij zult niet zien; en tot de schouwers: Gij zult voor ons de waarheid niet schouwen, spreekt tot ons aangename dingen, schouwt begoochelingen;’ (Jes. 30:9-10).

In het begin vond ik dit een erg moeilijke tekst. Ik dacht: ‘Zijn er dan nu kinderen van God, die echt van een dominee een bedrieglijke boodschap vragen?’

Ja, die zijn er! Misschien zeggen ze het zo niet letterlijk – maar je kunt hun reactie zien wanneer de prediker een sterk, profetisch woord brengt. Ze verlaten de kerk, en denken: ‘Dit soort prediking kan ik niet hebben – het werkt op m’n zenuwen! Ik heb liever eenvoudige Bijbelse uitleg over hoe ik met mijn problemen om moet gaan.’

Geliefde, dat is bijna een parafrase van wat Jesaja zegt dat Israël wilde: ‘wijkt af van de weg, buigt af van het pad, doet de Heilige Israëls weg uit onze ogen.’(Jes 30:11). Ze hadden zo’n verachting voor elk woord dat hun zonde aanwees, dat ze eisten om de boodschap te stoppen!

De Heere waarschuwt de mensen die het ware woord van God niet willen horen: ‘Omdat zij mijn wet verlaten hebben, die Ik hun had voorgelegd, en niet aan mijn stem gehoor gegeven noch daarnaar gewandeld hebben, maar gewandeld hebben naar de verstoktheid van hun hart, achter de Baäls aan, zoals hun vaderen hun hadden geleerd. Daarom, zo zegt de HERE der heerscharen, de God van Israël: Zie, Ik spijzig hen met alsem, Ik drenk hen met gifsap;’ (Jer. 9:13-15).

God waarschuwt: ‘Je kunt ervoor kiezen om onder die prediking te zitten – aardig, comfortabel, soft en gemakkelijk. Maar het is puur vergif! Je drinkt de dood in!’

Koning Zedekia is een goed voorbeeld van zo’n persoon. Hij was een man met grote macht, invloed en autoriteit. Zijn vader, Josia, was een godvrezende man – dus we weten dat Zedekia een achtergrond had van heiligheid en Goddelijke zaken. Maar toen deze man de troon verwierf, had hij geen tijd voor de Heere – tenminste, totdat er een crisis aanbrak!

Jeruzalem werd plotseling belegerd – omringd door een meedogenloos leger uit Babel, sterk en machtig! Na verloop van tijd kwam er een gebrek aan brood, en de watervoorraad begon te slinken. Zedekia riep de profeet Jeremia tot zich, en vroeg hem: ‘Bid nu tot de Heere onze God voor ons’ (Jer. 37:7). Zoals velen die geconfronteerd worden met moeilijkheden, wilde Zedekia blijkbaar de waarheid. Hij klonk zo serieus en ernstig – hij riep het volk op tot gebed!

Maar Jeremia profeteerde vernietiging tot de koning. Rond die tijd kwam het nieuws tot de Chaldeeën die rondom de stad gelegerd waren, dat de Farao uit het westen eraan kwam met een groot leger. Paniek ontstond in het legerkamp, en ze begonnen te vluchten. ‘Ook was het leger van Farao uit Egypte opgerukt, en toen de Chaldeeën die Jeruzalem belegerden, de tijding daarvan vernomen hadden, waren zij van Jeruzalem weggetrokken.’ (vers 5).

Kun je je voorstellen hoe de Israëlieten vreugdekreten slaakten op de muur van Jeruzalem, terwijl ze hun vijanden zagen vluchten! Je hoort de leiders, rechters en magistraten al zeggen: ‘Onze muren zijn niet omgevallen – onze stad brandt niet. Jeremia heeft mooi ongelijk gekregen met al z’n hel-en-verdoemenis-profetieën!’

Ik denk dat de wijn rijkelijk vloeide en dat er eten in overvloed was in die nacht, toen ze de poorten opengooiden, en een week van officiële feestviering aankondigden: ‘De crisis is voorbij – laat ons feesten!’ Trouw aan de menselijke natuur zetten alle mensen de crisis uit hun hoofd en gingen weer terug naar hun dagelijkse zaken. Koning Zedekia voelde zichzelf waarschijnlijk wel een beetje belachelijk met zijn openbare oproep tot gebed, en dacht: ‘Hoe heb ik me zo kunnen laten alarmeren en intimideren door die profeet?’

Nu, wie denk je dat de meest bespotte, belachelijk gemaakte man was in die stad? Degene die de vernietiging voorspelde! Terwijl Jeremia van een eenzaam dakterras alles zag gebeuren, moet hij wel gedacht hebben: ‘Heere, U vertelde me om het oordeel aan te kondigen – en moet je dit nu zien! De Chaldeeën zijn verdwenen, de economische crisis is voorbij. U zei me te waarschuwen dat onze vrouwen en kinderen doodgeslagen zouden worden en de stad platgebrand. Maar er heeft geen bloed gevloeid, en we hebben aan geen ding gebrek. Heb ik me het alles verbeeld?’

Plotseling staat er dan: ‘Het woord des Heeren kwam tot Jeremia’ – opnieuw! Hem werd verteld om naar koning Zedekia te gaan en te profeteren dat de Chaldeeën zouden omkeren – ze zouden terugkomen en hun karwei afmaken!

Jeremia moet uitgeroepen hebben: ‘Oh nee Heere, niet weer! Wie zal me nu geloven?’ Maar hij ging naar het hof van de koning en riep uit: ‘Zedekia! De Chaldeeën komen terug – en ze zullen Jeruzalem platbranden!’

Zedekia moet ongelovig zijn hoofd geschud hebben – hij had dat allemaal al eens eerder gehoord! Hij liet Jeremia eenvoudigweg naar buiten brengen en ging door met feestvieren met alle anderen. Maar niet veel later kwam er een boodschapper aanrijden met het nieuws: ‘De Chaldeeën zijn terug!’ De belegering ging door – en deze keer gingen de Chaldeeën niet meer weg!

Zedekia liet Jeremia opnieuw bij zich komen – deze keer in het geheim – en vroeg hem: ‘Is er een woord van de Heere?’(Jer. 37:17). Met andere woorden: ‘Ik wil echt weten wat de Heere zegt!’

Jeremia antwoordde: ‘Ja, er is een woord. U zult gevangen worden door de koning van Babel!’ Maar het drong nog niet tot Zedekia door. Hij verhardde zichzelf – omdat dit niet was wat hij wilde horen!

Na verloop van tijd werd de situatie in de belegerde stad steeds slechter. Uitgehongerde moeders kookten en aten hun baby’s. Er was niets meer overgebleven – het einde was in zicht. Terwijl de koning in zak en as over de muur wandelt, uitkijkend over alle ellende – roept hij Jeremia nog eenmaal. Via een privé-ingang wordt Jeremia de kamers van de koning binnengebracht: ‘de koning zeide tot Jeremia: Ik wil u iets vragen, verberg mij niets.’ (Jer. 38:14). Met andere woorden: ‘Vertel me de waarheid, zonder extra poespas. Ik wil nu echt horen wat God te zeggen heeft!’

Geliefde, er zijn veel mensen die zeggen: ‘Ik wil het woord van God horen! Ik wil het zuiver, compromisloos, puur’. Maar je kunt er zeker van zijn: dezen zullen nooit verstaan wat God zegt, omdat hun trots hen verhindert te luisteren wanneer de waarheid komt!

Jeremia vertelde de koning dat hij zich moest overgeven aan de Chaldeeën – als hij dat zou doen, zouden hij, zijn gezin en de mensen in de stad blijven leven. Zelfs de stad zou gespaard worden. Maar als hij zich niet zou overgeven, zou alles vernietigd worden – en hij zou sterven!

Zedekia antwoordde: ‘Ik kan dit niet doen – Ik ben bang voor de Joden die zich al hebben overgegeven. Ze zullen me bespotten, me beschamen – ze zullen me in stukken scheuren!’ Hij verwierp het woord van God. Zelfs hoewel iedereen stervende was en de stad in elkaar stortte, was zijn trots hem nog te sterk! Zedekia probeerde uiteindelijk te vluchten, in het midden van de nacht, maar hij werd gevangen genomen. Zijn zonen werden voor zijn ogen gedood, zijn vrouwen geroofd, en zijn ogen werden uit hun kassen gebrand – alles alleen vanwege zijn trots!

Toen ik al die hartverscheurende brieven las van christenen, die schreven: ‘We hebben een sterk, zuiver woord nodig, uit het hart van de Heere’, toen bad ik: ‘Oh God, waar zijn onze Jeremia’s tegenwoordig? Waar zijn de herders die niet bang zijn om heiligheid te prediken?’

Maar ik was geshockeerd en verbaasd door het antwoord van de Heere. Hij zei: ‘David, velen zéggen dat ze Mijn woord tegen hen willen horen – en er is inderdaad een heilig overblijfsel, dat zucht en huilt over de slechtheid in het land; ze verlangen naar de waarheid en ze gehoorzamen Mij - maar velen willen niet luisteren als de waarheid naar voren gebracht wordt! Ze verwerpen elke boodschap die hun zonden en afgoden raakt, waar ze zo aan gehecht zijn!’

Hoe duidelijk wordt dit beschreven in Jeremia 42! Er was slechts een overblijfsel over, en Johanan was hun leider. Ze besloten om naar Egypte te vluchten – ze zetten hun kamp op buiten Betlehem en vroegen Jeremia te komen, en een boodschap van God tot hen te brengen.

‘Laat toch onze smeking bij u gehoor vinden en bid voor ons tot de HERE, uw God, voor dit gehele overblijfsel, want wij zijn als weinigen uit velen overgebleven, gelijk uw ogen ons aanschouwen; dat de HERE, uw God, ons te kennen geve, welke weg wij moeten gaan en wat wij moeten doen. De HERE zij ons een waarachtig en geloofwaardig getuige, dat wij overeenkomstig alle woord waarmede de HERE, uw God, u tot ons zenden zal, doen zullen. Hetzij goed, hetzij kwaad, naar de stem van de HERE, onze God, tot wie wij u zenden, zullen wij luisteren, opdat het ons wèl ga, wanneer wij naar de stem van de HERE, onze God, luisteren.’(Jer. 42:1-6).

Heb je ooit mensen gehoord die ernstiger en serieuzer spraken over het ware woord van God? Ze zeiden: ‘We hebben de waarheid zo hard nodig! Wat je ons ook zal zeggen, we zullen het doen – of we het nu leuk vinden of niet!’ Dus Jeremia sloot zichzelf tien dagen lang op met God. Hij moet gebeden hebben: ‘God, U hebt gehoord hoe ze uitriepen voor een zuiver woord. Geef me een woord van Uw hart!’

Maar de Heere antwoordde hem: ‘Ze liegen! Ze willen Mijn woord niet. Ze zijn vol van afgoderij! Ze zeggen alleen maar dat ze de waarheid willen – maar ze hebben voor zichzelf al besloten wat ze gaan doen!’

Jeremia kwam tot hen met de boodschap van God: ‘Indien gij rustig in dit land blijft, dan zal Ik u bouwen en niet afbreken, u planten en niet uitrukken, want Ik heb berouw over het kwaad dat Ik u heb aangedaan. Weest niet bevreesd voor de koning van Babel, voor wie gij bevreesd zijt, weest niet bevreesd voor hem, luidt het woord des HEREN, want Ik ben met u om u te verlossen en u uit zijn macht te bevrijden, en Ik zal u erbarming doen vinden, dat hij zich over u erbarme en u in uw land laat blijven. Maar als gij zegt: Wij willen in dit land niet blijven, zodat gij niet luistert naar de stem van de HERE, uw God, denkende: Neen, maar wij willen naar het land Egypte gaan, waar wij geen strijd zullen aanschouwen, noch bazuingeschal horen, noch naar brood hongeren, en dáár willen wij wonen, nu dan, hoort daarom het woord des HEREN, gij overblijfsel van Juda, zo zegt de HERE der heerscharen, de God van Israël: Indien gij inderdaad uw aangezicht richt om naar Egypte te gaan en heengaat om daar te verblijven, dan zal het zwaard waarvoor gij bevreesd zijt, u daar in het land Egypte achterhalen, en de honger waarvoor gij beangst zijt, u daar in Egypte op de hielen zitten en daar zult gij sterven.’ (Jer. 42:10-16).

De leiders beschuldigden Jeremia van leugens – en, net zoals God Jeremia gezegd had, besloten ze om hun eigen gang te gaan. Ze zeiden: ‘Neen, maar wij willen naar het land Egypte gaan, waar wij geen strijd zullen aanschouwen, noch bazuingeschal horen, noch naar brood hongeren,’ (Jer. 42:14).

De leiders van de overgeblevenen zeiden: ‘Het leven is hier te moeilijk. We zijn er moe van altijd de trompetten en de donder te horen!’ Dus gingen ze hun eigen koppige weg – en ze stierven door het zwaard, zoals God had gezegd, behalve een heel kleine groep die overbleef.

Dit is een beeld van veel christenen vandaag: moe van het horen van profetische trompetten, die oordelen aankondigen, zat van geestelijke oorlog en moeilijkheden van het leven. Ze zeggen: ‘Laat me alsjeblieft gewoon met rust! Geen overtuigende samenkomsten of verwarrende preken meer. Ik wil gewoon een fijne, aardige rustige plaats om naar de kerk te gaan.’

Ben je er zo moe van? Ben je alles zo zat, dat je denkt: ‘Ik wil gewoon alleen wat vrede – ik kan deze spanning niet meer hebben!’ Of wil je echt de rechtstreekse waarheid horen? Wil je een profeet van God die zijn vinger naar je hart wijst en zegt: ‘Je bent niet ijverig in het zoeken van God – je hart wordt koud! En je zult geen woord meer van Hem kunnen krijgen tot je deze afgoderij wegdoet uit je hart!’

Ook ik ben geconfronteerd geweest met deze vraag: Wil ik echt horen wat God zegt? Mijn eerlijke antwoord is: Nee Heere – ik weet echt niet of ik alles wil horen wat U te zeggen hebt. Ik weet niet of ik zo diep wil gaan als U wilt – omdat ik niet weet of ik het aankan. Ik weet niet of ik meer wil horen van uw vreselijke oordelen op Amerika. Ik heb zoveel gehoord dat alleen Uw genade me nog overeind houdt!’

Een jonge prediker vroeg me pas geleden: ‘Waarom moeten we alles weten wat er gaat gebeuren? Kunnen we dat niet gewoon in Gods handen laten, en onszelf verheugen in ons leven zolang we kunnen?

Geliefde, de Heere waarschuwt ons allemaal om ons voor te bereiden! Zie je, Hij komt straks om zijn klaarstaande, toebereide Bruid te halen – en Hij weet dat het vuur dan uit de hemel zal vallen. Hij waarschuwt ons tevoren in liefde: ‘…….’(2 Petr. 3:11). We moeten niet in paniek raken als de oordelen komen – we moeten ons opbouwen en er klaar voor zijn!

Nu, op dit moment, geloof ik dat God een waarschuwing uitspreekt tegen New York City. En ik heb geworsteld met Zijn vreselijke woorden terwijl ik deze preek voorbereidde. Ik bad: ‘Heere, gaat dit echt gebeuren?’ En telkens weer hoorde ik die stille, kleine stem: ‘Predik het – waarschuw! Zij die de waarheid willen horen, zullen het ontvangen!’

Geliefde heilige, deze waarschuwing is niet bedoeld om iemand bang te maken. Het heeft enkel de bedoeling dat je ermee naar de Heere gaat en het in gebed voor Hem brengt. Dit is wat ik geloof dat de Heere me liet zien:

Dertig dagen van straf zullen komen op New York City, zoals de wereld nog nooit gezien heeft. God zal de muren laten vallen! Er zal onvoorstelbaar geweld en roof zijn – duizenden vuren zullen branden, in de stad en de buitenwijken. Time Square zal in lichtelaaie staan, en de vlammen die opgaan naar de hemel zullen van mijlen afstand te zien zijn. Brandweerwagens zullen het niet aankunnen!

Trein- en bus-verkeer zal wekenlang platgelegd worden. Biljoenen dollars zullen verloren gaan. Broadway shows zullen weken achter elkaar niet doorgaan. Zakenlui zullen de stad in een reusachtige stroom verlaten. Het geweld zal zo heftig zijn, dat de hele wereld geshockeerd zal zijn. Onze straten zullen niet slechts bewaakt worden door de politie, maar ook door militairen. De vuren in Los Angeles waren beperkt tot een paar delen van de stad – maar New York zal tot in alle wijken branden!

Dergelijke dingen verwacht je in derde wereld landen, maar niet in een beschaafd land als de VS. Maar niet lang daarna zal New York City failliet gaan – de koningin der steden van de wereld zal in het vuil liggen! Het zal echt een derde wereld stad worden – een stad van armoede!

Wanneer zal dit allemaal gebeuren, vraag je? Alles wat ik kan zeggen is, dat ik geloof dat ik er zal zijn als het gebeurt! En als het gebeurt, waar we ook zijn – thuis of op ons werk – we moeten niet in paniek raken of bang zijn!

Jeremia overleefde alle verschrikkingen die hij voorspeld had! ‘En Jeremia bleef in de gevangenhof tot op de dag dat Jeruzalem werd ingenomen, en hij was er nog, toen Jeruzalem werd ingenomen.’(Jer. 38:28). Hij moet in stille afschuw gezien hebben, vanachter de gevangenismuur, hoe de soldaten uit Babel de stad instroomden. 23 jaar lang had hij ze gewaarschuwd, maar ze hadden niet geluisterd – en nu vloeide hun bloed!

Het huis van de koning ging in vlammen op. Alle leiders werden uit hun schuilplaatsen gehaald. De beelden en geluiden waren onverdraaglijk; hoe moet Jeremia het uitgeschreeuwd hebben voor genade! ‘Oh God, ik zag het allemaal – ik profeteerde het! Maar God, kunt U niet sparen?’

En toch, hier is het goede nieuws.

Jeremia was aanwezig toen de stad verbroken werd – maar hij was veilig! En niet alleen hij was veilig, maar ook Ebed-Melech, de man die hem uit de dodelijke modderput getrokken had! Toen alles vernietigd werd, zond Jeremia een boodschap tot Ebed-Melech, die zichzelf uit angst verborgen had: ‘Maar Ik zal u te dien dage redden, luidt het woord des HEREN, en gij zult niet overgegeven worden in de macht der mannen, voor wie gij met schrik bevangen zijt; want Ik zal u voorzeker doen ontkomen en gij zult door het zwaard niet vallen, maar uw leven zal u ten buit zijn, omdat gij op Mij vertrouwd hebt, luidt het woord des HEREN.’(Jer. 39:17-18).

Kun je je voorstellen wat deze woorden voor Ebed-Melech betekende? Toch hebben wij ook dezelfde boodschap als die van Ebed-Melech gekregen had: Zij die Gods woord liefhebben en wandelen in trouw en gehoorzaamheid zullen wonderlijk gespaard worden door de Heere in alle moeilijkheden! ‘Ik zal je bevrijden! Wees niet bang – je leven zal gespaard worden omdat je op Mij vertrouwt!’

Op dit moment schudt God California met aardbevingen, van San Fransisco tot Los Angeles tot San Diego. Het hele land voelt de geboorteweeën van de oordelen!

Maar als je deze dingen ziet, en als je hoort dat New York City in vlammen opgaat, kun je op je knieën vallen en verheugd zijn – niet vanwege het oordeel, maar vanwege Gods belofte: ‘Heere, ik wilde weten wat U te zeggen had – en U waarschuwde me! Ik heb Uw woord gehoorzaamd – en nu hoef ik niet bang te zijn!’

Halleluja!

Dutch