Zal God mijn gebed ooit verhoren?

Heb je jezelf ooit die vraag gesteld? Is er een bepaalde zaak waar je al heel lang voor gebeden hebt, zonder een antwoord te krijgen? Zijn er tijden dat je jezelf afvraagt of het antwoord wel ooit zal komen? Heb je eerlijk alles gedaan wat je kon bedenken? Heb je aan elke vereiste van gebed voldaan? Heb je gehuild, gevast, en God in waar geloof vurig gesmeekt?

Als je op al deze vraag ‘ja’ moet zeggen, dan ben je in goed gezelschap. Je bent geen vreemd soort Christen die door God gestraft wordt. Het op zich laten wachten van een gebedsverhoring is een van de meest algemene ervaringen, die gedeeld wordt zelfs door de heiligste van Gods kinderen.

Ik dank God voor dominees en leraren die geloof preken. Dat doe ik ook! God zij dank voor leraren die mijn ziel aanzetten om wonderen te verwachten en antwoorden op al mijn gebeden. Misschien is de kerk zo ongelovig en trouweloos geworden, dat God ons zou moeten overweldigen met een nieuwe, frisse openbaring van zijn machtige beloften. Er wordt tegenwoordig veel gepreekt over het ‘doen van de goede belijdenis’. Gods volk wordt aangezet om positief te denken en de beloftes van God te bevestigen. Ons wordt verteld dan we ons leven moeten zuiveren van alle verborgen wrok – om al onze fouten goed te maken, zelfs die tot in onze kindertijd toe.

Tegenwoordig wordt er gepreekt dat onze onbeantwoorde gebeden, onze talmende ziektes, onze onmacht om God voor ons te bewegen, een direct resultaat is van het misbruik van ons geloof. Zoals een geloofsleraar ooit zei: ‘Geloof is een kraan, je kunt hem open of dicht draaien.’

Oh ja, dat geloof ik zeker! Maar mijn kantoortje krijgt elke dag tragische brieven van eerlijke Christenen die helemaal verward en wanhopig zijn omdat ze deze nieuwe gebed-en-geloofs formules niet kunnen laten werken. ‘Wat is er mis met mij?’schrijft een vrouw met veel zorgen.’Ik heb mijn hart onderzocht en al mijn zonden beleden. Ik heb duivelse machten gebonden met Gods Woord. Ik heb gevast; ik heb gebeden; ik heb me vastgeklampt aan de beloftes – en toch krijg ik geen antwoord. Ik moet geestelijk blind zijn of ik doe alles verkeerd.’

Geloof me, er zijn duizenden verwarde Christenen uit de hele wereld die zichzelf verdoemen omdat ze geen verhoring op hun wanhopig gebed kunnen bewerkstelligen. Ze weten dat Gods Woord waar is, dat geen van Zijn beloftes zal vallen, dat God trouw is aan alle geslachten, dat Hij goed is, en dat Hij wil dat Zijn kinderen verhoring verwachten op het gebed. Toch, ondanks dit alles, blijft dat ene gebed onbeantwoord. Dus geven ze zichzelf de schuld. Ze luisteren naar tapes van leraren en predikers die krachtig en positief spreken over alle antwoorden die ze krijgen dankzij hun geloof. En ze horen getuigenissen van mensen die een formule uitgewerkt hebben en nu alles verkrijgen wat ze vragen van God. Dan kijken ze naar hun eigen hulpeloosheid, en verdoemenis overweldigt hen.

Ten eerste, ik respecteer en hou van alle leraren en predikers van geloof en positieve belijdenis. Ze zijn geweldige mannen en vrouwen van God. Wij hebben het zo wanhopig nodig om herinnerd te worden aan de kracht van het geloof en de juiste manier van denken. Het is allemaal heel bijbels, en diegenen die deze prediking weerstaan of ontkennen hebben waarschijnlijk nooit de tijd genomen om te luisteren wat er nu echt wordt gezegd. Maar er is hier een groot probleem. De muziekwagen van het geloof rolt met volle snelheid op wielen die niet goed uitgebalanceerd zijn. En als het in deze zelfde richting blijft rollen, zonder juist balans, zal het van het pad afgaan, en veel mensen, vol vertrouwen, zullen gekwetst worden. Sommigen geven het al op omdat ze onder de banden komen van een prediking die suggereert dan alle onverhoorde gebeden het resultaat zijn van menselijke fouten. Met andere woorden, als het voor jou niet werkte – dan deed je iets fout – dus blijf het proberen tot je het gedaan krijgt.

Je kunt je geloof niet voeden met enkel beloftes van genezing, welvaart, succes en rijkdom, die jou zo goed uit zouden komen, net zo min als dat je gezond en sterk kan worden met het eten van alleen maar toetjes. Geloof komt uit het horen van het hele Woord – niet alleen de fijne gedeeltes.

Wat zegt de Bijbel over het lijden dat gehoorzaamheid leert? Zoals Jezus het deed, leren wij gehoorzaam te zijn door de dingen waaronder we lijden (Hebr. 5:8). Er zijn minstens zoveel teksten over lijden als over geloof.

Ons geloof zou niet bang moeten zijn om de Bijbel passages te onderzoeken die ons vertellen over het uitstellen van God, Zijn tijden van stilte, en zelfs Zijn soevereiniteit – wanneer hij handelt zonder het aan mensen uit te leggen.

Hij zei: voeg aan uw geloof deugd, kennis, zelfbeheersing, zachtmoedigheid, geduld, enz.’ Geloof zonder geduld en deugd en zelfbeheersing wordt egocentrisch en raakt uit balans. Niet alle ziektes worden veroorzaakt door demonen en duivels. De meeste worden veroorzaakt door een gebrek aan zelfdiscipline, vraatzucht, en slechte gewoontes. Deze boerende, opgezwollen generatie propt zichzelf vol met bergen van fastfood, overrijke maaltijden en giftige dranken – en dan, als het lichaam verzwakt is en ziek wordt, rennen we in paniek naar Gods Woord voor een snelle genezing. We hebben er alles voor over om genezen te worden – behalve praktische zelfbeheersing en matigheid. En zelfs hoewel God, in Zijn genade, vaak onze genotzuchtige levenswijze overheerst en ons geneest, moeten we naast het geloof ook enige zelfbeheersing beoefenen.

Er zijn tijden in de Bijbel dat God niet kon, of niet wilde antwoorden – hoe vaak het ook gevraagd werd – hoe groot het geloof ook was en hoe ernstig de belijdenis. Paulus werd niet verlost van de moeilijkheid waar hij door geteisterd werd, hoewel hij vurig bad om een antwoord. ‘Driemaal heb ik de Heere hierover gebeden, dat hij van mij zou aflaten.’(2 Kor. 12:8).

God wilde eerst zijn genadewerk in Paulus vervuld zien. Hij wilde Zijn kind niet toelaten om zich met trots te verheffen. Hij zou zich niet verblijden in een verlossing – maar in het leren hoe Gods kracht de zijne kon zijn in tijden van zwakheid. Maar zie eens wat het uitwerkte in Paulus, het bewijs dat God gelijk had toen hij zijn verzoek niet inwilligde: ‘Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome. Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig.’(2 Kor. 12:9,10)

Had Paulus te weinig geloof? Had hij teveel negatieve gedachten? Een verkeerde belijdenis? Waarom preekte Paulus niet de boodschap die we tegenwoordig zoveel horen: ‘Je hoeft niet te lijden onder onzekerheden, armoede, problemen, verdriet. Je hoeft geen last te hebben van noden en zwakheden. Claim je overwinning over al het lijden en alle pijn…’. Paulus wilde meer dan genezing, meer dan succes, meer dan verlossing van de stekende doornen – hij wilde Christus! Paulus wilde liever lijden dan te proberen God zijn wil op te leggen. Daarom kon hij uitroepen: ‘Ik roem in deze situatie – God werkt in mij door mijn lijden. In en door dit alles, weet ik dat mijn lijden van nu niet vergeleken kan worden met de glorie die me wacht.’

We worden ondankbaar, en zo vaak maken we een ramp van onze verlossing. Dat gebeurde ook met Hizkia. God stuurde een profeet om hem te waarschuwen dat hij zich moest voorbereiden op de dood. Hij zei: ‘Je zult sterven, en niet leven.’ Hizkia huilde, bekeerde zich, en smeekte God om hem nog 15 jaar te laten leven. God verhoorde dit gebed. Hij kreeg een nieuwe kans om te leven. Het eerste jaar al van dit uitstel maakte hij een compromis, en stelde Israël bloot aan vijandige koningen. Hij bracht ramp en onheil op zijn familie en zijn land.

Er zijn tijden dat God weigert onze gebeden te beantwoorden, omdat Hij ‘een beter plan’ heeft. Hij zal antwoorden, jazeker, maar wij zullen het niet herkennen als een gebedsverhoring. We zullen het zien als een afwijzing – maar, door dit alles heen, zal God Zijn wil volbrengen. Je vindt dit principe ook als Israël weggevoerd wordt naar het land van de Chaldeeën. ‘Wat een ramp,’ riepen ze uit. ‘God heeft onze gebeden afgewezen; we zijn verlaten. God heeft zijn oren voor ons gesloten.’ Degenen die in Jeruzalem achtergebleven waren, verhieven zich trots omdat ze dachten dat God hun gebeden wel had verhoord en hen gezegend had door ze te laten blijven. Maar degenen die achterbleven werden totaal vernietigd door het zwaard, honger en pestilentie – totdat er geeneen van hen over was (Jer. 24:10).

Maar degenen die gevangen waren werd verteld: ‘U bent in dit land van de Chaldeeën geplaatst ten goede…’(Jer. 24:5). Ze herkenden Gods werk niet, Hij bewaarde een deel van het volk, en degenen die door het lijden heen bewaard werden, kwamen terug om het land te herbouwen.

De Bijbel zegt: ‘Eerlijk toegeven is goed voor de ziel.’ Ik geef toe dat ik nog geen antwoord heb gekregen op 2 gebeden die ik al jarenlang bid. Ik hoor al iemand zeggen: ‘Broeder David, dat moet je niet doen! Dat is negatief! Dat is een verkeerde belijdenis. Geen wonder dat je die twee antwoorden nog niet hebt gekregen!’ Ik ben meer geamuseerd dan gekwetst door dergelijke opmerkingen. Ik wil de feiten onder ogen zien. De feiten zijn dat ik ernstig gebeden heb voor deze twee dingen – ik geloof dat God het kan doen – ik heb mijn gezegende Heere bergen-bewegend geloof gegeven! Toch gaan de jaren voorbij, en ik heb nog geen antwoord. Duizenden van mijn gebeden zijn wel beantwoord. Ik zie antwoorden op mijn gebeden elke dag van mijn leven. God doet wonderen voor mij, op elk punt in mijn leven. Maar toch, deze twee gebeden heeft Hij niet beantwoord.

Ik zal gebeds- en geloofs-experts de reden voor deze onbeantwoorde gebeden laten proberen uit te zoeken – maar voor mezelf kan ik me er echt geen zorgen om maken. Ik heb het hele zelf-beschuldigende deel gehad. Ik heb er genoeg van mezelf de schuld te geven van het niet krijgen van een antwoord als ik het wil. God brengt een balans in mijn geloof! En mijn positieve belijdenis wordt de juiste richting opgeduwd. En, oh de vreugde en de vrijheid, wanneer je geloof in God niet langer afhankelijk is van het verkrijgen van antwoorden. Wat een verlossing als je geloof alleen op Jezus gericht is en het verkrijgen van Zijn heilige karakter.

Ik geloof in de timing van de Heilige Geest. In Gods tijd zullen al onze gebeden beantwoord worden – op wat voor manier dan ook. Het probleem is, dat we bang zijn onze gebeden over te geven aan de Heilige Geest. Soms moeten onze gebeden gezuiverd worden. Soms wordt ons geloof verspild aan onvolwassen verzoeken. We zijn er zo van overtuigd dat als ons verzoek ‘in overeenstemming is met Zijn wil, we het moeten verkrijgen.’ We weten simpelweg niet hoe we moeten bidden: ‘Uw wil geschiede.’ We willen niet zozeer Zijn wil als wel de dingen die door Zijn wil toegestaan zijn. De enige test die we gebruiken voor onze gebeden is nogal egoïstisch: ‘Kan ik dit vinden in de Gods catalogus van toegestane zaken?’

We zoeken in Gods woord en zetten alle redenen waarom ons verzoek zou moeten worden ingewilligd op een rijtje. We zoeken de beloftes op die bij onze vraag van toepassing lijken. Als we overtuigd zijn dat onze zaak goed is en als we genoeg beloftes bij elkaar gezocht hebben, marcheren we brutaal in de aanwezigheid van God om te zeggen: ‘Heere, ik heb een waterdichte zaak – U kunt me op geen enkele manier weigeren. Ik heb mijn geloof gecontroleerd. Ik heb beloftes uit Uw Woord. Ik heb alles volgens plan gedaan. Het is van mij! Ik claim het! Nu!’

Een uitdaging aan Zijn trouw? Een test van Zijn woord? Een sleutel om de kamer van Gods zegeningen te openen? Het schijnt mij toe dat we op Gods troon af marcheren met de banieren van ons geloof in de wind, bewapend met een arsenaal van beloftes, gereed om met geweld te nemen waar we recht op hebben. Al die tijd zien we ook nog voor ons dat onze goedkeurende Vader ons feliciteert met het ontraadselen van het mysterie van het geloof en daarom ons het recht geeft op al het goed van de hemel.

Totdat God onze wensen en ambities ombuigt, zullen we ons kostbare geloof blijven versjacheren aan geschapen dingen, in plaats van aan de Schepper. Hoe veeleisend en corrupt wordt ons geloof als het slechts gebruikt wordt om dingen te verkrijgen. Wat vreselijk als we opscheppen dat ons geloof ervoor zorgde dat we een nieuwe auto kregen, een vliegtuig, een financiële bonus, een nieuw huis, enz.

Geloof is een vorm van gedachten – positieve, goddelijke gedachten. Maar Jezus waarschuwde ons geen enkele gedachte te schenken aan aardse dingen. ‘Enkel de heidenen zoeken deze dingen.’ Hoe duidelijk was Jezus op dit punt, toen Hij zei: ‘Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd over uw leven, wat gij zult eten of drinken, of over uw lichaam, waarmede gij het zult kleden….. Want uw hemelse Vader weet, dat gij dit alles behoeft.’ (Matt. 6:25,32). Zelfs de slechten hebben ook nog af en toe voorspoed – en zij hebben geen geloof dat daarvoor kon zorgen. God regent Zijn liefde en zegeningen op de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen. Toon me een christen in welvaart, en ik zal je een wreedaard in grotere welvaart tonen.

Dit is helemaal tegenstrijdig met het onderwijs van de nederige Nazarener die Zijn volgelingen opriep om alles te verkopen wat ze hadden en om aan de armen te geven. Hij waarschuwde tegen het bouwen van schuren en Hij betreurde de alles consumerende honger voor aards goed. Hij had geen tijd voor degenen die hier op deze aarde schatten verzamelde. Hij leerde dat Zijn kinderen niet verstrikt moesten raken in het bedrog van rijkdom, maar dat het geloof ons ertoe zou moeten zetten om ons hart te zetten op zaken van boven.

Hoe is het mogelijk met al de preken die we tegenwoordig hebben over geloof, dat Jezus zei: ‘…Doch, als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan het geloof vinden op aarde?’(Luk.18:8). Zou het kunnen dat Jezus ons moderne soort van geloof helemaal niet beschouwt als geloof? Is ons zogenaamde geloof zo gericht op ons zelf, dat het een afschuw is voor de Heere? Hoeveel bijbelteksten ook geciteerd worden om het te ondersteunen, een geloof dat op ons zelf gericht is, is een verdraaiing van de waarheid.

Vergelijk een groot deel van het materialistische geloof van vandaag eens met het geloof dat beschreven wordt in Hebr. 11! De dingen die deze grote mannen en vrouwen van God hoopten kon de wereld hen niet geven. Ze zochten geen geld, huizen, succes, of een pijnloos leven. Ze beoefenden het geloof om Gods goedkeuring voor hun leven te verkrijgen. Abels geloof was enkel gericht op rechtvaardigheid, en God gaf het hem. Henochs geloof was zo op God gericht, dat Hij opgenomen werd. Zijn geloof had maar één motief – om God te kennen en te verheerlijken. Geloof was voor Noach ‘bewegen met vrees’, om zich voor te bereiden op het oordeel dat kwam. Wat zou die man huilen als hij ooit de krankzinnigheid van het materialisme kon zien, dat in onze generatie zo rondwaart.

Abraham beoefende het geloof om zichzelf eraan te herinneren dan hij slechts een vreemdeling op aarde was. Zijn gezegende verbond op deze aarde gaf hem enkel een tent om in te wonen, omdat hij al zijn geloof stelde op die stad, wiens bouwer en maker God is. Sommigen die een reputatie hadden van een groot geloof ‘ontvingen de belofte niet’ (Hebr.11:39) Zij die ‘de beloftes verkregen’ gebruikten hun geloof om rechtvaardigheid te bewerkstelligen, om kracht te verkrijgen in tijden van zwakheid en om de vijand te verjagen.

Tenslotte zijn niet al deze gebeds- en geloofs-strijders verlost. Niet allemaal kregen ze het antwoord op hun gebed in hun leven. Ze werden niet allemaal bewaard voor pijn, lijden, en zelfs de dood. ‘Anderen weer hebben hoon en geselslagen verduurd, en daarbij nog boeien en gevangenschap. Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling - de wereld was hunner niet waardig - zij hebben rondgedoold door woestijnen, en gebergten, in spelonken en de holen der aarde. Ook deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen.’ (Hebr. 11:36-39).

Dit waren grote mannen en vrouwen van geloof, die leden onder wrede spot, slagen, gevangenissen. Ze werden niet verdrukt of gemarteld omdat ze niet genoeg geloof hadden, of een verkeerde belijdenis – of omdat ze een wrok of haat koesterden. Konden mannen van geloof niet iets beters krijgen voor hun rug dan geitenhuiden? Konden ze niet opstaan in geloof om die ene grote belofte te claimen dat er geen plaag zou komen bij hun woning? Oh, mijn lieve vriend, de wereld was deze geloofsheiligen niet waardig, omdat ze het geloof hadden dat elke claim van het vlees verbrijzelt. Hun geloof was maar op één ding gericht: ze zagen op alle zegeningen van God als eeuwig en geestelijk, in plaats van nu en aards. Ja, ik weet het, het hoofdstuk eindigt met: ‘daar God iets beters met hen voor had.’ (Hebr.11:40). Maar hoe zullen we dat beters definiëren, wat God bewaart voor de gelovigen van vandaag? Betere gezondheid? Betere financiële omstandigheden? Betere tijden van gemak en welvaart? Betere geitenhuiden? Beter pensioen? Grotere schuren, gevuld met alles om met stijl te gaan rentenieren?

Hij kwam op de aarde als mens om ons zelfs een groter, eenduidig geloof te tonen, en dat is, ‘om de wil van de Vader te doen.’ We zouden meer tijd moeten besteden om tot Jezus in komen in plaats van iets uit Hem te proberen krijgen. We zouden niet moeten bidden dat God voor ons dingen laat gebeuren – maar om dingen aan ons te laten gebeuren. Zij die hun geloof beoefenen voor genezing, geld, oplossingen van problemen – zouden, in plaats daarvan, hun geloof moeten richten op het verkrijgen van de ‘rust in God’. Er is een geloof dat niet berust op het beantwoorden van onze gebeden, maar op de kennis dat de Heere zal doen wat goed is voor ons.

Vraag je niet af of God ‘Ja!’ of ‘Nee!’ zegt op je verzoek. Wordt niet teneergeslagen als je geen antwoord krijgt. Stop het denken in geloofsformules en methodes. Geef al je gebeden over aan Jezus en ga door in je leven in het vertrouwen dat God geen moment te vroeg of te laat zal zijn met het antwoord. En als het antwoord dat we zoeken helemaal niet komt, laten we dan in ons hart zeggen: ‘Hij is alles wat ik nodig heb. Als ik meer nodig heb, zal Hij het me geven. Hij zal het op Zijn tijd doen, op Zijn manier, en als Hij het niet doet, dan heeft Hij er een perfecte reden voor. Wat er ook gebeurt, ik zal altijd geloof hebben in Zijn trouw.’

God vergeeft ons als we ons drukker maken over het verhoren van gebeden dan over het leren van totale overgave aan Christus zelf. We leren geen gehoorzaamheid door de dingen die we verkrijgen, maar bij de dingen die we lijden. Ben je bereid om gehoorzaamheid te leren door iets langer te lijden met een schijnbaar onbeantwoord gebed? Zul je rusten in Zijn liefde terwijl je geduldig wacht op de belofte, nadat je alles gedaan hebt naar de wil van de Vader?

Gooi je theologie overboord en ga terug naar de eenvoud. Geloof is een gift, geen diploma. Geloof moet geen last of raadsel zijn. Hoe kinderlijker het is, hoe beter het werkt. Je hebt geen seminar of studieboek bodig – je hebt geen gids nodig. De Heilige Geest zal je dichterbij Jezus leiden – die het Woord is – door wie het geloof komt.

Dutch