DE VERGEVENDE AARD VAN GOD
Soms leed David enorm onder de roede van de Heere. Hij was bang dat de Heere hem volkomen had verlaten vanwege zijn zonde, een gedachte die hij niet kon verdragen, en hij smeekte de Heere: "Laat de watervloed mij niet overspoelen, de diepte mij niet verslinden, de put zijn mond boven mij niet sluiten." (Psalm 69:16). Hij zei: "Heere, laat me alstublieft niet zo ver zakken dat ik er niet uit kan komen!"