In de psalmen stalt David Gods grote zegeningen uit voor degenen die op Hem vertrouwen.
“Hoe groot is Uw goed, dat U weggelegd hebt voor wie U vrezen, dat U bereid hebt voor wie tot U de toevlucht nemen ten aanschouwen van de mensenkinderen. U verbergt hen in het verborgene van Uw aangezicht voor het hoogmoedig gedrag van de man; U doet hen schuilen in een hut voor het getwist van tongen.” (Psalm 31:20-21).
"Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus. Het is immers voor mij terecht dat ik dit van u allen denk, omdat ik u allen in mijn hart heb als deelgenoten van mijn genade, zowel in mijn gevangenschap als in de verdediging en bevestiging van het Evangelie." (Filippenzen 1:6-7).
Je kunt de liefde zien die Paulus hier heeft voor de Filippenzen. En door deze grote liefde lijdt hij met hen mee, vanwege de moeilijke omstandigheden waar ze doorheen gaan.
De psalmist David herinnert ons aan Gods grootheid, zelfs te midden van overweldigende overstromingen. Onze huidige overstromingen hebben misschien luid hun stem verheven, maar God heerst over de hele natuur. Hij alleen heeft de controle.
Toen David zijn psalmen componeerde, bouwde hij zijn eigen geloof op de steeds toenemende kennis van Gods grootheid.
"Onder de goden is niemand U gelijk, Heere; werken als de Uwe zijn er niet. Al de heidenvolken, die U gemaakt hebt, Heere, zullen komen, zich voor Uw aangezicht neerbuigen en Uw Naam eren. Want U bent groot en doet wonderen, U bent God, U alleen God" (Psalm 86:8-10).
Volgens David verdwijnen al onze angsten in de kennis van Gods grootheid. Hij prijst zoveel dimensies van de grootheid van onze Heere, opdat wij ons geloof daarop zouden bouwen.
Geloof is een bevel en God reageert op degenen die geloof oefenen. De meeste schriftelijke getuigenissen die we op ons kantoor ontvangen, bevatten deze waarheid. In alle gevallen waarin een gelovige de waarheid van Gods Woord uitoefende, kwam Jezus tot die persoon. En zijn dienende Geest bracht hen troost en vernieuwde hun kracht in hun donkere uur.
Natuurlijk is het niet altijd gemakkelijk om geloof te oefenen als we pijn hebben. Vaak hebben we gewoon niet de kracht, wanneer pijn ons overweldigt. In zulke tijden kunnen christenen Gods beloften soms weg laten glippen.
Wij maken een keuze of we ons leven willen leven vervuld van zorgelijke angst of met vertrouwen in God. Als we ons vandaag over één ding zorgen maken, maken we ons morgen zorgen om twee dingen. Kortom, onze angsten zullen blijven toenemen naarmate de golven van problemen blijven komen. En dan, als onze angsten ongecontroleerd raken, zal onze bezorgde geest blijven afglijden in een bodemloze put.
De apostel Paulus was een onverschrokken persoon. Hoe vond hij zo'n vertrouwen en vreugde te midden van moeilijkheden, onzekerheid en tegenstand? En hoe kunnen wij hetzelfde vinden in de tijd waarin wij leven?
Ten eerste, als je mee lijdt met het leed van anderen, zal God je vreugde brengen! Veel mensen lijden vandaag de dag vanwege iets - een verloren baan; een verwarde of verslagen echtgenoot; een slepende ziekte; een geliefde die worstelt met armoede.
In geloof biddend, greep Koning David deze waarheid aan: "Laat de watervloed mij niet overspoelen, de diepte mij niet verslinden, de put zijn mond boven mij niet sluiten." (Psalm 69:16).
Het is niet ongebruikelijk dat zelfs de meest godvrezende persoon moeilijkheden ondergaat die stijgen als een watervloed. Net als David kunnen we doordrenkt zijn van Gods Woord, trouw zijn in het gebed en toegewijd aan de Heere, maar toch overweldigd door golven van angst.
Onze bediening heeft een website die berichten ontvangt van christenen over de hele wereld. Op dit moment schrijven gelovigen in verschillende naties hetzelfde: ‘de angst overheerst’. Zoals in de Schrift is geprofeteerd, schudt God alles dat kan worden geschud en het is moeilijk om alle revolutie die plaatsvindt te doorgronden.
Wanneer een man of vrouw van God gevormd wordt, zullen vijandige troepen hem of haar met grote woede tegemoet treden.
Krijgt u een beker bittere pijn te drinken en moet u een verschrikkelijk uur van afzondering en verwarring ondergaan? Als dat zo is, dring ik er bij u op aan om in geloof te gaan staan: "Daarom onderga ik ook deze dingen. Maar ik schaam mij niet, want ik weet Wie ik geloofd heb, en ik ben ervan overtuigd dat Hij bij machte is mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot die dag." (2 Timotheüs 1:12).